Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 67 van 184

...  55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80  ...
[6] Want een doffe, zeer beperkte intelligentie met een vonkje van Mijn nadrukkelijke wil, volgens welke ze actief moet zijn, is immers iets heel anders dan een in alle opzichten geheelonbegrensd innerlijk bewust worden, verbonden met een lichtend denkvermogen, een helder verstand en bovendien met de volkomen onbegrensde vrije wil, waaraan Ik nooit Mijn geboden en Mijn vaderlijke raad heb gegeven met een 'gij moet', maar altijd met het vrije 'gij zult'! Want alle geboden die Ik de mensen heb gegeven, waren in feite nooit wetten, maar slechts adviezen, die Mijn eeuwige liefde en wijsheid aan de vrije mensen gaf Van deze adviezen hebben dan de mensen, in de overtuiging Mij daardoor een des te grotere eer te bewijzen, strikt op te volgen wetten gemaakt en het niet houden daarvan gesanctioneerd met tijdelijke en eeuwige straffen.
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Daarom zullen zij dan ook aan gene zijde in de hel, waarvan ze hier ijverige dienaren waren, zeker de voornaamste plaatsen innemen onder de meest onverbiddelijke dwingende wetten; want in Mijn hemelen heerst alleen de hoogste vrijheid, maar daardoor ook de hoogste eendracht, bewerkstelligd door de zuivere liefde en de grootste wijsheid.
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Als we alleen al uitgaan van de overmaat aan Romeinse wetten, voor de strikte handhaving waarvan er tenminste 800.000 blinde en ruwe soldaten en een niet kleiner aantal allerduisterste heidense priesters met hun onbeperkte volmachten als trouwe wachters optreden. Deze afschuwwekkende dam te doorbreken en te vernietigen is voor menselijke krachten, ook met de beste wil en de grootste en meest wilskrachtige wijsheid, zo goed als onmogelijk.
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Er kwam nu een Farizeeër naar Mij toe en die zei: 'Heer en Meester! In Uw betoog hebt U tegen ons gezegd dat Uw leerlingen die Uw ware levensleer zullen verbreiden, door het opleggen van hun handen degenen zullen dopen die Uw leer daadwerkelijk hebben aangenomen, dat wil zeggen hen sterken in de naam van de Vader, die de Liefde is, in de naam van het Woord, dat de Zoon ofwel de wijsheid van de Vader is, en in de naam van de Heilige Geest, die de alles vermogende wil van de Vader en van de Zoon is.
Hoofdstuk 24: De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Bovendien: wanneer de Heilige Geest een van de Vader en de Zoon uitgaande, derde, op zichzelf staande persoon is, hoe kan die persoon dan dezelfde eigenschappen als die beide hebben en even eeuwig zijn? Of kan datgene wat zijn bestaan van een ander ontvangt, gelijk zijn aan datgene wat zijn bestaan eeuwig uit zichzelf heeft? Kan de eeuwigheid ooit gelijk zijn aan de altijd vluchtige tijd, of een beperkte ruimte aan de oneindigheid?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Dit lichaam van Mij is daarom de verheerlijkte gestalte van de Vader ten behoeve van de mensen en engelen, opdat Ik een begrijpelijke en zichtbare God voor hen ben, en jullie kunnen Mij nu zien, naar Mij luisteren en met Mij spreken en daarbij toch in leven blijven! Want voorheen was het zo, dat niemand God kon zien en in leven kon blijven. Ik ben nu in alle opzichten God. In Mij is de Vader , en de kracht die overeenkomstig Mijn liefde, wijsheid en almachtige wil van Mij uitgaat en de eeuwig eindeloze ruimte allerwegen vervult en ook overal werkzaam is, is de Heilige Geest.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Zoals jullie Mij nu als Godmens bij jullie zien, ben Ik met Mijn hele oercentraal wezen beslist volkomen en ongedeeld in jullie midden, hier in deze eetzaal op de Olijfberg, en bevind Mij dus als hoogst ware God en Mens tegelijk nergens anders, niet op deze aarde en nog minder op een andere; maar door de van Mij uitgaande kracht, die de Heilige Geest is, vervul Ik toch alle hemelen en de aards materiële en eindeloze ruimte met Mijn werkzaamheid. Ik zie daarin alles, van het grootste tot het kleinste, ken alles, weet alles, bepaal alles en schep, leid en regeer alles.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Dat dit zo is, wordt jullie in de eerste plaats bewezen door Mijn, door jullie dikwijls beproefde alwetendheid. Hoe zou Ik immers eindeloos veel en alles kunnen weten, wanneer de ruimte tussen Mij, dat wil zeggen Mijn individueel persoonlijke wezen, en bijvoorbeeld de zon of een ander nog veel verder verwijderd object zonder leven en intelligentie zou zijn? En ten tweede wordt dat ook al bewezen door de wijsheid van heel veel mensen die zonder hun plaats te verlaten veel afweten van wat zich ergens op grote afstand bevindt en hoe en wat daarmee gebeurt of pas in de toekomst zal gebeuren.
Hoofdstuk 29: De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Daarom moeten jullie niet al te ijverig zoeken naar hoe de toekomst eruit ziet, maar wees tevreden met wat jullie voor het heil van je ziel moeten weten, en neem dan ook genoegen met het feit dat Ik in Mijn liefde en wijsheid dat weet, en beslist alles zal laten geschieden op de manier zoals het te allen tijde voor de goede of wellicht ontaarde mensheid zeker het beste zal zijn, dan zullen jullie ook iedere slechte en goede toekomst kunnen verdragen!
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Wie goud echter alleen beschouwt als een overeenkomstige uitdrukkingsvorm, waardoor het goede van de liefde in God wordt voorgesteld, zoals zuiver zilver de waarheid van de wijsheid in God voorstelt, die kent dan ook de werkelijke waarde van goud en zilver en bevindt zich dus in het rijk van de waarheid, en zijn ziel wordt niet verstikt in de bedrieglijke schijn en het gericht daarvan.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik alleen weet van eeuwigheid wat er voor nodig is om een gedachte uit Mij tot een vrij wezen, en wel met de volste goddelijke zelfstandigheid, te vormen; daarom weet Ik ook als enige wat er voor nodig is om dit allerhoogste werk geheel en al te realiseren. Of het nu gaat om dood, gericht, mens of engel: in Mijn ogen is dat voor het realiseren van het hoofddoel van Mijn liefde en wijsheid allemaal een en hetzelfde. Want, weetje, de Eeuwige heeft daar altijd tijd genoeg voor. David zei wel, dat duizend jaar voor God nauwelijks een dag is, maar Ik zeg tegen jou, nu Mijn schriftgeleerde en vriend: duizendmaal duizend jaar is voor Mij nauwelijks één enkel ogenblik!
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik ben immers Heer over Mijn eeuwige gedachten en ideeën, en kan ze in een zelfbewust vrij leven roepen wanneer Ik wil! Want Ik sta eeuwig onder geen enkele wet, omdat Ikzelf sinds oereeuwigheid de wet ben, en Ik kan dus in goddelijk morele aangelegenheden een wet, die alleen maar van Mij kan uitgaan en in Mijn willigt, ook uitvaardigen hoe en wanneer Ik dat vanuit Mijn liefde en Mijn wijsheid wil!
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Mijn eeuwig geheel vrije wil is de wet over Mijn gedachten en ideeën, die weliswaar van eeuwigheid in Mij hun alleen voor Mij zichtbaar bestaan hebben; wanneer het Mij volgens Mijn liefde echter behaagt om ze in een vast en zelfstandig bestaan te laten komen, dan stelt Mijn wijsheid Mijn wil tot wet over Mijn gedachten en ideeën, en dan worden die tot realiteiten als het ware buiten Mijn Zijn, en vervolgens moeten ze zo voortbestaan als uiterlijke zelfstandige realiteiten, zolang Mijn liefde en wijsheid Mijn wil als wet aller wetten deskundig en doelmatig over hen laat heersen.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Onthoud dus ook deze raad weer en volg hem op, dan zullen jullie ook reeds op deze aarde een goed bestaan hebben en de andere mensen, die jullie woorden zullen geloven, met jullie; al het andere moet echter wegkwijnen, opdat het vlees niet te hoogmoedig wordt! Want alleen Ik ben als enige de Heer en doe volgens Mijn eeuwige wijsheid altijd wat Ik wil! De wereld mag dan moord en brand schreeuwen, zo krachtig en luid als ze maar wil, en nu eens hier en dan weer daarover, en Ik zal nooit luisteren naar haar loze geblèr!
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Ik zei: 'Op zichzelf genomen helemaal niet; want de huwelijksband wordt voldoende gesloten door de wederzijdse gelofte ten overstaan van de ouders of andere waarachtige getuigen. Maar als jullie in een gemeente die jullie in Mijn naam gesticht hebben huwelijken als goed erkennen en ze in Mijn naam zegenen, zal hun dat tot nut en bekrachtiging van hun verbintenis strekken. Dat dient echter alleen te gebeuren als een liefdesdienst, uitgaande van jullie goede wil.
Hoofdstuk 40: De betekenis van brood en wijn; over de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80  ...