Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 67 van 1088

...  55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80  ...
[4] Maar hun engel trok een beetje droevig gezicht bij die belofte. Jonaël merkte dat en vroeg Mij naar de reden daarvan.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] En Ik zei: 'Omdat de engel maar al te goed weet, dat tussen een grote opgewektheid en de zonde, maar een heel kleine en smalle ruimte zit! Hij ziet al van te voren de moeite die hij zal hebben om jullie bij het naar huis gaan voor de zonde te bewaren, en daarom ziet hij er een beetje droevig uit. Geef hem ook wat wijn te drinken; misschien wordt hij daardoor wat opgewekter!'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Zowel de beiden als ook veel anderen die meegeluisterd hebben naar de uitleg van de engel, zijn heel verbaasd, en Petrus vraagt aan Mij: 'Heer, is dat waar, wat de dienaar van Jonaël nu verteld heeft? Dat klinkt toch wel een beetje te vreemd! Hoe kan een lichaam gevoed worden met het afval van de ziel!? Heeft de ziel dan ook een maag en uiteindelijk zelfs een anus?'
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Baram zegt: ' Ja, vriend, als de Heer dit keer de storm niet aan banden legt, dan zou hij wel eens onnoemelijk veel schade aan kunnen richten! Maar ik vertrouw op de Heer; Hij zal ons beslist niet te gronde laten gaan! En ik geloof, dat zolang Hij rustig slaapt, wij van de komende storm, die in weinige ogenblikken hier zal zijn, weinig of niets te vrezen hebben; maar laten we toch vlug naar Hem toegaan en Hem op de komende storm opmerkzaam maken!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Vervolgens snellen de twee samen met de scheepsbemanning naar Mij toe en proberen Mij te wekken; maar Ik ontwaak niet, want daar had Ik een goede reden voor, en de engel komt naar hen toe en zegt: 'Laat Hem rusten en wek Hem niet; want Hij slaapt juist vanwege deze noodzakelijke storm! Uit wat er direkt gaat gebeuren zal blijken wat de reden voor deze storm was!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Na deze woorden van de engel, die daarop heel rustig Matthéus hielp zijn vellen op de juiste manier te ordenen~ werd Kisjonah kalm, en Baram zei: 'Ik moet je openlijk bekennen, dat ik, zolang ik leef, nooit een dreigender storm gezien heb dan deze, die nu ieder ogenblik schijnt los te zullen barsten; maar ik heb ook nog nooit onverschilliger en met minder vrees naar een storm als deze gekeken! Kijk daar! Het is bij matige wind nauwelijks nog een kwartier varen vanaf de inham hier, die je ook gemakkelijk binnen die tijd kunt roeien! De storm moet in een paar ogenblikken hier zijn!
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Nu wordt ook de inham onrustig, Harde windstoten gieren door de bomen, en talloze bliksemschichten schieten door de inktzwarte wolken, Met onvoorstelbaar hard gekraak ontladen er zich verscheidene in de inham en veroorzaken daar een heftig naar alle kanten bruisend schuim; maar geen regendruppel valt nog uit de gloeiende wolk. Er slaat een bliksem in de heuvel waar wij de nacht doorgebracht hebben; het oorverdovende gekraak van de bliksem wekt allen uit hun rustige slaap, behalve Mij.
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als de velen, die nu ontwaakt zijn, zo'n onvoorstelbaar geraas en zo'n storm der stormen boven zich zien en helemaal wakker worden door tien bliksems, die gelijktijdig in de oever slaan, komen ze vlug overeind, en de apostelen lopen vlug naar Mij toe en wekken Mij met veel angstgehuil!
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus kijkt onderzoekend naar het met stormachtige hoge golven bedekte oppervlak van de zee en ziet maar al te gauw verscheidene scheepswrakken en een wat minder beschadigd heel schip, die allemaal, schip en wrakken, door de machtige golven als kaf door elkaar gegooid worden; ook ziet hij een paar mensen, die, zich vastklemmend aan losse wrakstukken, met hun laatste krachten proberen aan de oever te komen, en door de opeenvolgende golven voortdurend bedolven en bij tijden omhoog geslingerd worden.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ja, ja, dat zeker', zeg Ik, 'maar er wonen op aarde nog veel mensen en volkeren, die het evangelie net zo nodig hebben als jullie, en zij zijn geschapen door de Vader, Die ook jullie geschapen heeft! Ondanks alle vervolgingen die ons nog wachten, moeten wij naar hen toe gaan en het goede bericht uit de hemel brengen! Zij zullen ons weliswaar ook vervolgen; maar in de loop der tijd zich toch bekeren en als lammeren in onze schapenstal hun intrek nemen!
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De volgende dag maakten wij, watje zou kunnen noemen, een uitstapje in een dal, dat precies tussen de beide bergketens in lag in de richting van Samaria, door welk dal tevens een hoofdweg naar Damascus liep en van daaruit verder naar alle kleine en grote plaatsen van Midden Azië, hetgeen dan ook de reden was dat de tol van Kisjonah in het plaatsje Kis een van de meest winstgevende van heel Galiléa was.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Toen wij in Kana kwamen, en zowel Joden als Grieken Kisjonah die zij allen goed kenden, zagen, kwamen ze snel naar hem toegelopen: begroetten hem en vroegen hem geduld met hen te hebben, want zowel Joden als Grieken waren hem grote sommen geld schuldig.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als de bewoners van Kana dat horen, zijn ze zo uitermate verheugd, dat ze beslist willen weten, wie en waar deze heer is, die hen zo'n grote weldaad en genade heeft bewezen, want ze willen naar hem toe en hem danken en eren!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Terwijl Petrus een poosje naar deze taferelen kijkt, zegt hij tegen Mij: 'Heer, vergeef het mij; maar U weet dat ik nog steeds een zondig mens ben en U daarom met een echte oerdomme vraag lastig heb gevallen; maar nu is mij alles duidelijk! De slechte Farizeeën uit Jesaïra hebben in Jeruzalem hulp gehaald; tien schepen met Romeinse soldaten werden uitgerust om ons hier gevangen te nemen. Zij moesten over het water hierheen komen, omdat ze moeilijk over land hier naar Kis (dit is de naam van de plaats, die geheel aan Kisjonah toebehoorde) konden komen, en nu hebben ze voor hun moeite het welverdiende loon gekregen! Zij zullen ons wel niets meer doen, en zoals ik aan de richting van de golven zie, zullen de schepen die schipbreuk hebben geleden, met de wrakken naar Sibarah drijven waar veel rotsen zijn, waar het bij deze nooit gehoorde en nooit geziene woedende storm voor iemand heel moeilijk zal zijn het er levend af te brengen! Oh, dat is buitengewoon goed dat deze slechte overspelige soort eens in zo'n oordeel terechtgekomen is! Dit voorval zou er wel eens veel toe kunnen bijdragen de Farizeeën alle verdere moed te ontnemen om tegen U op te staan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ik ben Zijn eeuwige gezondene en kwam nu naar jullie, om aan jullie en je kinderen dit evangelie te verkondigen!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80  ...