5587 resultaten - Pagina 67 van 373
... 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 ...
[6] De overste onthulde ons dat er op aarde een volk bestond dat de naam 'Joden' droeg. Dit volk had de juiste kennis over de allerhoogste God. Een van hun grootste wijzen, een geboren Egyptenaar genaamd Moi ie sez ('mijn opname', een naam die een prinses hem gaf toen zij hem uit de Nijl redde), moet ongeveer vijftig jaar lang in staat geweest zijn om met de geest van God te spreken en deze g est van God moet hem juist ten strengste opgedragen hebben zich nooit met wat voor beeld dan ook een voorstelling van Hem te maken! Ook deze wijze vroeg eens, omdat zijn hart daarnaar verlangde, Hem persoonlijk te mogen zien, maar kreeg als antwoord: 'God kun je niet zien en leven!Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen echter desondanks in het hart van de wijze het verlangen om God te zien, heviger werd, zei de geest van God tegen hem dat hij zich in een rotsspleet moest verbergen en daaruit moest komen als hij geroepen werd. Dat deed de wijze, en toen hij geroepen werd, kwam hij te voorschijn en zag van enige afstand Gods rug, die meer licht gaf dan duizend zonnen! Zijn gelaat moet daarop echter dusdanig zijn gaan stralen, dat zeven jaar lang geen mens ernaar kon kijken zonder verblind te worden. Daarom moest deze wijze zijn gezicht dan ook gedurende deze tijd zwaar versluieren. Zo heeft, zoals jullie weten, de wijze overste ons dit alles verteld.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen de overste ons de liefde tot het oneindige, goddelijke wezen na aan het hart legde, voelden wij dat het kleine mensenhart helemaal niet instaat was tot zo'n liefde en wij dachten en zeiden dan ook dat wij wel de een of andere persoonlijkheid die de goddelijke geest in zijn volheid zou dragen, heel goed boven alles zouden kunnen liefhebben, maar dat een te oneindige goddelijkheid, de door de geest van God vervulde oneindigheid, als iets dat niet te vatten is, niet liefgehad kon worden tenzij de liefde tot zo'n oneindig, goddelijk wezen zou bestaan uit het gevoel van de te kleine, nietige mens door de te eindeloze, oergoddelijke alomtegenwoordigheid.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Waarom vraag je dat? Justus is een man naar Mijn hart, hij heeft God lief boven alles en zijn medemensen meer dan zichzelf; en wie dat doet, is reeds in Mijn rijk, of hij Jood is of heiden! Ik zeg je dat Ik het eerder met hem zou kunnen vinden dan met jullie allen, maar Ik vind jullie ook goed! Om Mijn woorden te bewaren is echter niemand geschikter dan deze zwarten; want wat zij eenmaal hebben en begrepen hebben, blijft zo zuiver en onveranderd als een geslepen diamant. Iedereen kan voor hen instaan dat Mijn leer bij hen na tweeduizend jaar nog net zo zuiver zal zijn als zij die van Mij ontvangen!
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als je dit nu ook maar enigszins inziet, zul je wel begrijpen waarom in het hete hart van Afrika alleen maar zulke mensen, waarvan ik je zojuist het karakter beschreven heb, zwart moeten zijn en een geheel eigen gemoedsgesteldheid moeten hebben. -Zeg Mij, of je dit nu goed begrepen en verstaan hebt!"
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Nu, welke gevoelens begonnen er toen in ons op te komen! En wij konden nauwelijks de dag afwachten waarop de overste ons naar de beschreven heiligdommen zou leiden. Hoe begon het in onze harten te gloeien, toen die dag eindelijk kwam en wij er op onze kamelen heen reden en alleen nog maar in de buurt van de kleine voortempel kwamen, die slechts een begraafplaats van een paar wijzen uit de oertijd moet zijn! Maar hoe klopte ons hart toen wij voor de poort van de grote rotstempel kwamen! Wat een onbeschrijfelijke indruk maakte de aanblik van de vier gepersonifieerde elementen, en werden wij niet bijna sprakeloos toen wij met brandende fakkels in de binnenste hallen van de tempel kwamen? Maar waarom greep dat alles ons zo overweldigend aan? Omdat wij daar dichter bij het allerhoogste, ware goddelijke wezen dachten te zijn, dan op enige andere plaats bij Memphis.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (OUBRATOUVISHAR:) "Pas thuis in ons hete land kreeg ik de visioenen! Ik vertelde jullie deze precies zoals ze mij door de onmiskenbare genade van de allerhoogste geest ten deel vielen, en dat verblijdde jullie zozeer, dat jullie daarna rondsprongen als jonge lammeren in de wei. Hoe opgewekt en vrolijk jullie daarbij ook waren, toch benijdden jullie mij in jullie hart, wat heel edel was, omdat ook in jullie de wens zich steeds meer deed voelen, ook zulke visioenen te krijgen. Toen ik met de groep van twintig metgezellen hierheen op reis ging nadat ik zevenmaal geheime, innerlijke instructies had gekregen, konden jullie het thuis nauwelijks een halve dag zonder mij uithouden. Jullie reisden mij na en hebben mij hier op wonderbaarlijke wijze ingehaald.
Hoofdstuk 194: Oubratouvishar en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Dat echter deze Moren geen dienaren van twee heren, maar van de ene Heer willen en zullen zijn, kun je heel gemakkelijk zien aan de manier waarop de aanvoerder te kampen heeft met zijn metgezellen, bij wie de woorden van de overste nog te vast in het hart verankerd zitten en daar niet zo gemakkelijk verwijderd kunnen worden!
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De allereerste aantekeningen laten natuurlijk weinig anders zien dan heel eenvoudige gebeurtenissen van hun kudden; maar de latere bevatten dan al, zoals deze parels, grote en belangrijke gebeurtenissen, niet alleen voor dit grote land en volk, maar tevens voor de hele aarde. Want de Heer wilde dat dit land een degelijke voorbereidende school voor Zijn komst op aarde zou zijn, hetgeen ook de reden was dat Hij Zijn na aan het hart liggende, uitverkoren volk der Hebreeërs in Egypte een langdurige leerschool heeft laten doorlopen. En Mozes, de grote profeet van de Heer, had in Hoorn van de Kahi (Kahiro), in Thebe (Thebai, ook Thebsai = huis der dwazen, later een behoorlijk grote, dichtbevolkte stad), in Kar nag bij Korak en in de oudste steden Memphis, Diathira (Dia daira = Plaats van de herendienst) en in Elephantine (El ei fanti = de nakomelingen van de kinderen van God) zijn scholen doorlopen, en werd door de geest van God voor zijn hoogste wijding pas op een leeftijd van zevenenvijftig jaar bij Madan over de Sues geleid, toen hij vluchtte voor een wrede Varlon (Farao ), van waar af je het vervolg van zijn geschiedenis kunt lezen in de Schrift.
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij zijn nu als gewillige lammeren, zij het dan begroeid met zwarte wol; maar zoals de zwarte kleur zeker meer licht en warmte in zich opneemt dan de witte -waarom wij ook witte kleding dragen om het teveel aan licht en warmte van ons af te houden -, zo geloof ik dat wij zwarthuiden ook het heilige licht van Uw geest dieper en intensiever in ons hart zullen opnemen dan zovelen waarvan het lichaam gehuld is in een witte huid, maar bij wie het gemoed het geestelijke licht sterker afstoot dan onze witte kleding het natuurlijke licht en de warmte. Daarvan hebben wij voorbeelden genoeg in het grote Memphis aangetroffen, die de overste 'bewegende levensschaduwen' heeft genoemd. Die mensen leven als eendagsvliegen, die de morgen schept en de avond weer doodt.
Hoofdstuk 208: Verschillende zeden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Bij ons bestaat het echte opvoeden hieruit, dat wij eerst het gemoed van onze kinderen zoveel mogelijk op onze manier veredelen; en is het gemoed eenmaal in orde, dan krijgt ook het verstand dezelfde ontwikkeling als wijzelf bezitten. Maar de blanken beginnen hun kinderen, zodra ze maar beginnen te brabbelen, verstandelijk te ontwikkelen, en geloven dat als het kind eerst maar een volkomen ontwikkeld verstand heeft, dat verstand dan wel voor het hart zal zorgen!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O Heer, wat zijn veel blanken in dit opzicht toch dom, dat zij niet inzien dat wanneer het verstand het eerst ontwikkeld wordt, het altijd een moordenaar is van het hart! Want het pure verstand maakt het kind ingebeeld en hoogmoedig; als echter inbeelding, eigendunk en hoogmoed eenmaal bezit genomen hebben van het hart, moet iemand maar eens proberen het om te vormen, dan zal hij er wel heel vlug van overtuigd raken dat een oude, kromgegroeide boom nooit recht te buigen is.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Bij ons vind je geen rechtbanken, geen gerechtsgebouwen en geen gevangenissen en geen kerkers, maar ook geen andere wetten dan die, welke een goed ontwikkeld hart aan de mens voorschrijft. Daarom vind je bij ons ook geen enkele zonde en geen noemenswaardige misdaad en dus ook geen straf, want wat ieder van ons zichzelf toewenst, datzelfde en meestal nog beter wenst hij zijn medemensen toe.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Omdat we nu reeds het buitengewone geluk hebben - iets wat zelfs voor Uw hoogste engelen een wonder der wonderen moet zijn -, bij U, o Heer, U de Eeuwige, U de Schepper van de gehele geesten en zinnenwereld, te zijn, daarom vragen wij U bij monde van mij, één van hart en in alles volkomen één van zin, om bij al het wonderbare dat wij hier in korte tijd te zien kregen, nog dit wonder te voegen, dat U met ons een paar woorden zoudt willen wisselen!"
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Niet slechts een paar, maar nog heel veel woorden zal Ik nu tot jullie richten! Ik zal jullie geen nieuwe wetten geven, maar alleen de oude bekrachtigen die Ik Zelf reeds vanaf het begin der tijden met onverwoestbaar schrift in jullie hart heb gegrift.
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)