17481 resultaten - Pagina 664 van 1166
... 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 ...
[23] Ik ken jouw hart. In mijn ogen is het even rein als de zon; maar nu zag ik stof in je mond en op je tong, en ik kon het onmogelijk laten om je als een ware zoon in alle liefde een dienst te bewijzen en je mond en je tong van het verderfelijke stof te reinigen.Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Daarom moet je niet boos op mij zijn, maar verder mijn lieve vader in God zijn! Amen."
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Kenan werd door deze woorden tot tranen toe geroerd en zei tenslotte tegen zijn zoon: "Mahalaleël, mijn geliefde zoon, ik heb je onrecht aangedaan toen ik je eerste woorden ontkrachtte en deze naar buiten toe geheel teniet wilde doen, terwijl ik innerlijk maar al te zeer van hun ware diepgang overtuigd was!
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Jij hebt een echt licht, dat groter is dan het mijne. Wat ik voor jou moet verbergen zul jij nog eerder vinden dan dat ik het zelf geheel zal kunnen doorgronden; wees daarom voor eeuwig mijn lieve zoon en mijn meest geliefde broeder, amen, luister, voor eeuwig als broeder in God! Amen."
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Want hij dacht bij zichzelf als volgt: "Als ik het er op aan laat komen dat mijn zoon begint met het stellen van vragen, wat moet ik hem dan als antwoord geven?
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar begin ik als eerste te vragen, dan moet hij immers antwoorden, waarbij ik dan enige tijd rustig en zonder zorgen al de beslist niet onbelangrijke vermoedens van mijn zoon kan aanhoren en het zal dan zeker niet bij hem opkomen om mij daarover met nog een vraag lastig te vallen, - en op deze zeer onschuldige en meest eenvoudige manier van de wereld heb ik mij ontdaan van iedere kans om mezelf te verraden; zo zal ik het dus doen. Amen."
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Vader, houd zonder zorgen voor je, waar je over moet zwijgen tot de tijd daar is; maar houd mij nu niet voor een leugenaar en evenmin voor een volslagen blinde zoeker naar goddelijke zaken! Want alleen mijn lichaam heb je verwekt; mijn geest is echter net als de jouwe uit God. Daarom geloof ik dat ook een vader zich niet vergrijpen mag aan het goddelijke in zijn kinderen. Want het is immers al genoeg dat de geest toch al door de last van het lichaam geplaagd wordt en deel heeft aan diens gebreken; maar als de vader het lichaam van zijn kinderen tuchtigt, heeft de geest zijn aandeel reeds uit de hand van de verwekker ontvangen. Meer is niet nodig. Wanneer dan de goddelijke geest van het kind zich wendt tot de goddelijke geest van zijn verwekker, dan moeten die twee goddelijke broeders elkaar niet lastig vallen, maar elkaar alleen in alle liefde als broeders in God herkennen en elkaar, liefderijk ondersteunend, hand in hand en hart aan hart naar de poort leiden waardoor het eeuwige leven van alle genade, erbarming en liefde voor eeuwig onoverwinnelijk stroomt.
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En dus vroeg Seth nu aan Enos: "Luister, mijn lieve zoon Enos, wanneer degenen die voor ons uit lopen en als het ware de leiders zijn, met elkaar over Asmahaël spreken, waarom zouden wij dan niet datgene doen waartegen, voorzover ik weet, de anderen geen verbod is opgelegd?! En daarom zou ik van jou bijzonder graag iets over Asmahaël vernemen!
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] "Vader, waarom vraag je aan mij, wat ik gevoeglijk aan jou zou hebben willen en moeten vragen?! Waarlijk, dat lag mij reeds lang op de tong en ik kon nauwelijks mijn tong in toom houden en was al geheel bereid je met een vraag over Asmahaël lastig te vallen; alleen, je was me voor.
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Maar als een dergelijk mens toch ook zijn welgeschapen medemens liefheeft en deze hem wederkerig, dan is hij niet in conflict met de liefde; maar in de ordening van de liefde, die alleen vruchtdragend is, bevindt hij zich niet, - en zijn geestelijke zuster, de listigheid, evenmin. Want door haar wordt niemand tot leven bevrucht, noch kan zij ook maar iets voor zichzelf bewerken dat bevruchtend voor het leven is, daar zij altijd, hoewel in zekere zin schadeloos en onschuldig, toch alleen maar bedrog is, waardoor de teleurgestelde toch steeds meer of minder geërgerd wordt omdat hij dan al spoedig aan zichzelf en aan de sluwerik vraagt: "Waarom moest ik dan, al was het voor een goed doel, door een list beetgenomen worden en waarom gebruikte mijn broeder voor mijn bestwil een list? Is het goede dan niet goed, zodat het nodig was om door een list goed te worden? Of ben of was ik dan zelf boosaardig, zodat ik eerst door list voor het goede gewonnen moest worden?"
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Daar de nacht evenwel in dit opzicht aan mijn zijde heerst, van waaruit ik niet, zoals jij, ook maar één ster kan laten schijnen over datgene wat Asmahaël betreft waarover jij toch naar mijn weten en gevoel in de dag of op zijn minst in de ochtendschemering verkeert, kun jij mij wel vanuit jouw dag verlichten!
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Je hebt mij datgene gevraagd waarover het mij nog lang niet gegeven was je te antwoorden en daarom moest ik je het antwoord schuldig blijven. Dus toen ik je nu vanuit mijn nachtelijk duister datgene vroeg waarover ik je met een juist antwoord zou hebben moeten dienen, heb ik immers jou, lieve vader, ook geen onafwendbare dwang opgelegd om mij te antwoorden, maar je moet me slechts aantonen of het niet terecht was dat ik je voorbeeld volgde!
Hoofdstuk 108: Seth komt in verlegenheid tengevolge van de wedervraag van Enos - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Of is het tegen de ordening in, als het de zoon juist daarin aan licht ontbreekt, waarover zijn vader hem bevraagt?! Kan ik er iets aan doen dat ik geen helder antwoord op je vraag geven kan?! En faal ik, wanneer ik, als jouw zoon, aan mijn vader om raad vraag?!
Hoofdstuk 108: Seth komt in verlegenheid tengevolge van de wedervraag van Enos - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Je hoeft mij daarom toch niet je rechten voor te houden, die ik net zo goed ken als jij, - ook niet alle gebruiken, die altijd rechtvaardig en gangbaar waren en dat tot aan het einde van alle tijden bij de volmaakte mensen steeds zullen blijven; want ik heb je dit vroeger immers allemaal geleerd! Maar wat het antwoord op je uit mijn mond genomen vraag betreft, dat is minder gemakkelijk dan je misschien denkt, want daar komt wel enig nadenken aan te pas, tot men het juiste in het kort samengevat heeft. Heb daarom nog een poosje geduld en zoals gezegd, dan zal dat zeker tot iets leiden, hetzij nacht, hetzij licht, dat zul je wel merken! Amen."
Hoofdstuk 108: Seth komt in verlegenheid tengevolge van de wedervraag van Enos - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Bij zichzelf dacht Seth nu echter: "O, welke dwaasheid heb ik nu weer begaan! Waarom vroeg ik het dan ook, omdat ik listig wilde zijn, aan mijn eigen zoon en wekte daardoor een behoefte in hem, die op zichzelf heel goed is; maar wat heeft dat voor nut, wanneer ik die behoefte niet bevredigen mag.
Hoofdstuk 108: Seth komt in verlegenheid tengevolge van de wedervraag van Enos - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)