17481 resultaten - Pagina 666 van 1166
... 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 ...
[11] Indien iemand van buitenaf een leer ontvangt en hij wil er voor het leven profijt van hebben, moet hij dan niet zijn wil van tevoren laten doden en dan met een wil die het zwijgen opgelegd is, afwachten wat voor een vrucht uit het zaad van die leer op zal groeien?!Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Maar hij die zich wendt tot het levende leven in zichzelf en daardoor tot Hem die heilig, heilig, heilig is, eeuwig oprecht en getrouw vol liefde, erbarming en genade is, die zal het ontvangen zoals ik het nu ontvangen heb, en over de een of andere zaak waatvan de onzekerheid hem eertijds het hart met zware stenen belastte, zal hij aan geen twijfel meer onderhevig zijn. Vraag daarom niet, maar doe zoals ik het gedaan heb, dan zullen jullie alles waar je behoefte aan hebt levend in jezelf vinden! Amen."
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] In het uiterlijke leven kunnen wij volgens de bestaande vormen denken en wel van beeld tot beeld en van de ene zaak en handeling naar de andere. Maar al dit denken is niet ons werk; want de Heer heeft immers ons woonhuis zo ingericht dat daarin van alles te vinden is. Wat er zich in bevindt, bespeuren wij immers duidelijk door onze gedachten! Maar is dat alleen maar voor het huis of voor het leven van de geest aan ons gegeven?
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] O Asmahaël, zie, zo heb ik het opgevat! Als ik zo geloof, dan zal ik toch wel het leven vinden en mijn kinderen met mij? Als het Uw wil is, laat U het mij toch in ieder geval weten! Amen."
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] U bent ook in staat om uit stenen en uit verscheurende dieren woorden des levens te verkondigen; waarom zou U dat dan niet door mijn mond doen, die U daartoe hebt geschapen?
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En al is zijn leer ook groot en alles overtreffend en bovenmate daadkrachtig, toch kan zij ook zo klinken uit iedere mensen mond die daartoe door God geroepen zou worden; als je dat zou willen kun je me daaromtrent wel inlichten, opdat ik aan jouw zijde niet op een dwaalweg verkeer, struikel, val en daardoor geheel te gronde zal gaan! Amen."
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En Asmahaël antwoordde Seth als volgt: "Luister Seth! Jouw woord is een waar woord; want het is een woord uit Mij. Iedereen echter met een deemoedig hart die spreekt uit naam van Mijn wil en dat niet doet uit wat voor tijdelijke beweegredenen of zelfzuchtige interesse ook, maar alleen uit liefde tot Mij en daaruit tot zijn broeder, - waarlijk, niet één klank zal er over zijn lippen komen, die niet uit Mij zal zijn! Maar diegene die weliswaar ook uit Mijn naam spreekt, maar daarbij zijn oog verheft boven dat van zijn broeder en zijn hart hebzuchtig laat verzinken in de voren van de aarde, - waarlijk, die is als een giftige heester, omdat hij evenals deze het goddelijke liefdeslicht en zijn alles levendmakende warmte binnenin zich omzet in wat verderfelijk en dodelijk is, in plaats van in het ontluikende en het eeuwig levend makende!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Zie, wat Asmahaël betreft, bindt een dergelijke wet mijn tong tegenover jou; wees daarom voorlopig tevreden met deze verontschuldiging maar geloof vast dat nog voordat de zon de morgen weer begroeten zal, je Asmahaël van aangezicht tot aangezicht zult leren kennen!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En Kenans korte antwoord aan zijn zoon luidde: "Mijn zoon, je hebt in alles gelijk! Dat het zo is, heeft wel iedereen gezien: maar blijf volgens de wil van Adam tot morgen op zijn laatst bij je eigen mening, want je zult toch zeker niet samen met mij aan Adam ongehoorzaam willen zijn!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Want kijk, mijn hart begint ongeduldig te worden om mij over deze Asmahaël uit te spreken; ja, voorwaar, het komt mij nu helemaal zo voor alsof ik zonder ophouden over hem zou moeten spreken!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Ik zeg je, vader, deze jongeman begint zich buitengewoon sterk aan mijn gedachten op te dringen! Ja, het komt mij voor, dat ik hem steeds minder doorgronden kan! Van zijn gezicht ziet men het helemaal niet af dat hij iets bijzonders zou zijn; maar wanneer hij begint te spreken en zijn woord dan sneller dan de bliksem in de daad wordt omgezet, dan moet iedereen toch zeker een heel vreemd gevoel krijgen!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik moet je zeggen dat ik hem nu al zo lief heb gekregen, dat het mij nu al zo voorkomt alsof mijn hart met het zijne zou zijn vergroeid!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Mocht je toch ook aan mijn zijde zo voortlopen als nu aan Abedams zijde; hoe onuitsprekelijk gelukkig zou ik dan zijn!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O vader, vergeef me als ik je enigszins lastig gevallen heb met mijn mond! Maar wat kan ik daaraan doen?! Zeg je niet altijd zelf: 'Indien het in het hart brandt, dan kookt het in het vat der liefde en in de mond begint het over te lopen!' Zie, dat is nu ook bij mij het geval!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En Methusalah vatte moed en zei het volgende tegen zijn zoon: "Mijn geliefde zoon Lamech, luister, ofschoon het weliswaar volgens de orde is dat een vader zijn zoon onderwijst omdat hij ziet dat de onervaren zoon iets onbezonnens of iets heel aanmatigends doet, of de zoon komt met vragen bij zijn vader om iets uit diens voorraadkamer met ervaringen te halen, dat hem van dienst kan zijn,
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)