17481 resultaten - Pagina 667 van 1166
... 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 ...
[14] Zie je, wat jij over deze hoogst merkwaardige jongeman weet te zeggen, precies hetzelfde weet ook ik; alleen is mijn tong niet zo lenig als de jouwe om de innerlijke gevoelens over Asmahaël meteen in goed begrijpelijke woorden om te zetten en die dan in stromen over mijn lippen te laten vloeien. 'Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Wie over iets spreekt dat in hem nog niet tot rijpheid is gekomen, is een dwaas; want ieder woord is een leer, soms over dit en soms over dat. Wat voor heil zal een onrijpe leraar of spreker stichten, of wie zal hij wel voeden met zijn onrijpe vruchten?! Of welke zegen zal hij verspreiden met zijn onrijpe planten, waarvan hijzelf nog volstrekt niet weet en ook niet kan weten of ze zuiver of onzuiver zijn, misschien zijn zij wel helemaal vol met dodelijk gif?!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] O zoon, bedenk eens wat dat voor een leer op zou leveren! Laat daarom iedereen onderricht geven over wat hij ziet en hoort en ergens waarneemt, dat hier of daar iets wel of niet is, en dan heeft hij genoeg gedaan; al het andere kan hij laten staan tot aan de tijd van rijpheid, omdat God hem dan, als in zijn hart een edele vrucht tot rijpheid is gegroeid, wel op zal roepen om die aan de broeders uit te delen. En is die vrucht onedel, dan zal God ook het beste weten waarvoor zij deugt; want van God uit zijn alle dingen goed. En daarom willen ook wij eerst de rijpheid afwachten en dan pas spreken! Amen."
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Want zie, onuitsprekelijke, eeuwige liefde, mijn God en mijn Alles, Uw woord draagt de gehele oneindige schepping in al haar grootte en oneindige gewicht; hoe zou dat mij dan te gronde kunnen laten gaan, terwijl ik toch slechts een allergeringst stofje ten opzichte van de aarde zelf ben?!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarom slechts één woord van U en ik ben volkomen bereid het uit te voeren! En ook al zou het mij mijn leven kosten, dan ben ik in mijn hart er geheel van overtuigd dat het oneindig maal beter is met Uw woord naar het lichaam te sterven, ja een duizendvoudige dood te ondergaan, dan zonder dat nu duizendvoudig te leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Maar, Heer, niet mijn, maar altijd en eeuwig slechts Uw meest heilige wil geschiede! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Waarlijk, waarlijk Ik zeg je Abedam: wie ooit in Mijn naam en op Mijn woord de dood van zijn lichaam vinden zal, die heeft met grote kracht als held het eeuwige leven naar zich toe getrokken en is volkomen één met Mij geworden!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Maar, Mijn lieve, sterke Abedam, zie, de tijd om in Mijn naam of door Mijn woord de lichamelijke dood te sterven, is nog niet aangebroken en daarom zal je onwankelbare wil je als een volledig volbracht werk aangerekend worden; want jijzelf hebt het in je hart als vanuit jezelf in geloof, vertrouwen en alle liefde tot Mij zo goed als volledig volbracht. En daarom heb je Mij dan ook reeds helemaal gevonden en zul je van nu af aan voor eeuwig nimmermeer van Mijn zijde wijken!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Maar zie nu ook, lieve Abedam, dat Ik immers nog andere middelen heb om de zwakke vaderen uit de nood te bevrijden en Ik kan daarom het in de daad omzetten van je offer gemakkelijk ontberen! Wees gezegend, Abedam, dat je Mij getrouw in je hart een dergelijk offer hebt gebracht! Ik zeg je, jij hebt Abel overtroffen, die werd slechts eenmaal gedood, terwijl jij in Mijn naam duizend doden niet schuwde; daarom zul je duizendvoudig in Mij leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Opdat je echter ook een woord van Mij zult ontvangen om overeenkomstig jouw wil iets in Mijn naam te doen, moet je naar Henoch gaan en hem verzoeken bij Me te komen; want Ik heb hem iets te zeggen dat noodzakelijk is voor alle vaderen. Want als hij Mij liefheeft, moet hij immers voor alles naar Mij toe komen, opdat Ik hem dan pas volledig op kan nemen en hij dan één zal worden in de liefde tot Mij en alle leven dat daaruit voortvloeit, zodat hij pas daardoor een held zal worden zoals jij, om dan in het aangezicht van de vaderen Mijn wil te voltrekken. Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En Henoch begaf zich onmiddellijk naar Asmahaël en zei: "O Heer, zie mij, allerzwakste, aan en iedere vezel van mijn machteloze wezen zij aan Uw wil, mijn God en mijn Heer en mijn meest heilige eeuwige Vader, voor eeuwig onderdanig! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Ik zou Asmahaël (de Heer) wel daarnaar willen vragen; maar waarachtig, daartoe ontbreekt mij, evenals menig ander, geheel en al de moed. Want als ik bedenk wie er achter Asmahaël verscholen is en ook wat en wie ik ben, dan weigeren mijn tong en mijn longen onmiddellijk dienst en ben ik nauwelijks meer in staat nog een woord te uiten. Bovendien zegt mijn hart mij ook nog: 'Wat wil je dan aan de alwetende God vragen alsof er Hem iets niet bekend zou zijn wat er heimelijk in jezelf omgaat?! Heeft Hij niet van eeuwigheid af aan je gedachten voor je geordend, allang voordat Hij je vanuit Zijn oneindige liefde en erbarming vormde tot een tot denken in staat zijnd wezen?!
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Luister al mijn kinderen die door God aan mij zijn gegeven naar lichaam en ziel, maar ieder met een vrije geest uit God! Wij zijn hier gekomen met het vurige verlangen om een nieuw, vrij leven te brengen aan deze kinderen die door de hoge, diepe, huiveringwekkend doorkliefde en zich wijd uitstrekkende 'Verdorde aardhand' wreed van ons waren gescheiden, zodat wij daarlangs niet naar hen, maar zij ook niet naar ons toe konden komen. Wanneer wij dan af en toe door de rotsspleten naar beneden keken in de diepe vlakten, dan ontdekten wij niet zelden dat deze wemelden van kinderen en nog eens kinderen; en als het windstil was kon Kenans luide stem hen zelfs bekend maken met mijn wil, zodat de oudsten, de lange omweg niet schuwend, met hun offergaven bestaande uit vruchten nog voor de sabbat aankwamen en dan voor mijn woning zuchtten, in de hoop dat zij slechts één ogenblik mij te zien mochten krijgen.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Vanuit God is het daarom nu mijn wil dat jullie allen van hieruit onmiddellijk naar alle richtingen gaan en hen een uur lang gaan zoeken. En als je iemand gevonden hebt, breng hem dan dadelijk hier, opdat hij inlichtingen geven kan over al de overigen! En heb je niemand gevonden, keer dan vervolgens meteen na het tot zoeken bestemde uur hierheen terug, opdat wij allen dan een hogere aanwijzing van de Ene ontvangen mogen wat er te doen valt en er verder moet worden ondernomen!
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En nu, haast je en doe wat je te verstaan is gegeven! Jehova's en mijn zegen zij met jullie allen! Amen."
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)