Categorie archief: Diverse

Diverse Artikelen

BDE’s, de donkere materie van het bewustzijn

– Hendrik Klaassens –

Onze zon beweegt zich, samen met sterren uit onze omgeving, in ongeveer 250 miljoen jaar om het centrum van ons melkwegstelsel. Toch kunnen we met de bestaande theorieën niet verklaren waarom sterrenstelsels zich gedragen zoals ze zich gedragen. In de praktijk zien we nl. dat sterrenstelsels om hun as draaien alsof ze maar liefst tien maal zo zwaar zijn als de materie die we kunnen zien. Dat betekent dat 90% van de materie in het heelal voor ons onzichtbaar is. We hebben geen idee wat we ons daarbij moeten voorstellen. Natuur- en sterrenkundigen rekenen zich een punthoofd om dit raadsel op te lossen. Wie het ei van Columbus gevonden heeft, wordt op slag een tweede Einstein en mag rekenen op een vette Nobelprijs. Jammer genoeg heeft nog niemand het zo ver geschopt. De natuur van de donkere materie is nog duister.

Wat voor de materie geldt, geldt in feite ook voor de menselijke geest. Het onderzoek naar de werking van ons bewustzijn en alle aspecten daarvan heeft een schat aan kennis opgeleverd. Toch blijven veel dingen onverklaarbaar. Ik heb het vermoeden dat BDE’s (de afkorting van bijna-dood-ervaringen, waarbij mensen tijdens de hersendood uit hun lichaam treden) wel eens de sleutel zouden kunnen zijn om dieper in deze materie door te dringen. Een BDE van een Amerikaanse wetenschapper bracht me daarbij op het spoor.

Dr. Eben Alexander gaf al 15 jaar les in de neurochirurgie aan de Harvard Medical School toen hij in 2008 een BDE kreeg n.a.v. een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking. Zeven dagen lang was hij hersendood. Toen ontwaakte hij uit een diepe coma. Wat hij zich kan herinneren uit die tijd staat voor altijd in zijn geheugen gegrift.


Dit is de originele uitgave van zijn eerste boek “Proof of Heaven”, waarin hij uitgebreid verslag deed van zijn diepgaande bijna-dood-ervaring. Het werd een wereldwijde bestseller.

Eerst had hij de ervaring dat alles bruin, rood en vormloos was. Hij voelde zich een aardworm die rondkroop in de modder, zonder spraak, zonder herinnering, zonder besef van wat er om hem heen gebeurde. Opeens hoorde hij een melodietje spelen dat steeds luider werd en steeds vrolijker. Gaandeweg liet het alle lelijkheid en treurigheid van dat aardwormrijk verdwijnen. Terwijl die melodie nog speelde veranderde de omgeving in een hemels gebied waar hij op de vleugel van een vlinder overheen vloog. Samen met miljoenen soortgenoten vlogen ze in wisselende formaties door een prachtig landschap met een weelderige begroeiïng.

Even later schoot hij van de aarde weg, alsof hij in een ruimteschip zat dat zich met een ontzagwekkende snelheid van onze planeet verwijderde. Hij belandde uiteindelijk in een gebied dat zich buiten het universum bevond en dat hij als ‘de kern van alles’ omschreef. Dat was oneindig groot en donker. Daar werd hij zich bewust van de liefdevolle aanwezigheid van God. Tijdens dit verblijf in de ‘kern’, dat hij ook het ‘multiversum’ noemde, werd zijn hele wezen doordrongen van de waarheid dat Liefde het allerbelangrijkste is bij alles wat je doet. De herinnering hieraan was zeer helder en indringend.

Nu hij terugkijkt op deze ervaring beseft hij dat we met onze wetenschappelijke modellen en theorieën helemaal niet in staat zijn om dergelijke ervaringen te verklaren. Er is geen fysiologische verklaring voor deze ervaring die zijn hele leven ingrijpend veranderde. Deze ervaringen kun je alleen begrijpen als je ervan uitgaat dat ons bewustzijn, onze geest, voor zijn functioneren helemaal niet afhankelijk is van de menselijke hersenen, maar er hooguit gebruik van maakt zo lang de mens nog op aarde leeft. Daarna verlaat de menselijke geest het lichaam en gaat een geestelijk gebied binnen.

Veel mensen denken dat BDE’s ontstaan door zuurstofgebrek, of het gevolg zijn van de extreme spanningen die optreden wanneer een mens in levensgevaar verkeert. Volgens dr. Alexander falen deze puur biologische verklaringen van BDE’s stuk voor stuk. Graag ga ik op deze verklaringen in en zal ik proberen uit te leggen waarom ze niet voldoen. Daarbij baseer ik me op het werk van Bruce Greyson, een Amerikaanse psychiater die meer dan 1000 BDE’s onderzocht, en op het werk van Michael B. Sabom, een cardioloog uit de VS die alle fysiologische verklaringen van bijna dood-ervaringen toetste, maar ze allemaal ontoereikend vond om de belangrijkste kenmerken van BDE’s te verklaren: het ontmoeten van overleden vrienden en familieleden, en de grote scherpte en helderheid van het bewustzijn tijdens zulke ervaringen.

Bruce Greyson is psychiater aan de School of Medicine van de Universiteit van Virginia. In die functie heeft hij meer dan 1000 BDE’s onderzocht. Over dat onderzoek verklaarde hij tijdens een interview met de Amerikaanse zender TVPG: “De specifieke kenmerken van een BDE zijn een gevoel van diepe vrede en welbevinden, het gevoel dat men het lichaam verlaat en het zien van een helder licht dat warmte en onvoorwaardelijke liefde uitstraalt. Soms rapporteren mensen dat ze een godheid ontmoeten die ze identificeren als God of Christus. Soms hebben ze het alleen over een almachtig wezen.”

Hoewel getuigenissen van mensen die zoiets hebben meegemaakt vaak indrukwekkend zijn, gaan veel wetenschappers ervan uit dat deze verhalen niet een reëel hiernamaals beschrijven, maar alleen de uitdrukking zijn van de psychische mechanismen die optreden als mensen in doodsstrijd verkeren. BDE’s zouden binnen die opvatting niet meer zijn dan hallucinaties die de psyche van de mens produceert om de moed erin te houden als de dood héél dicht bij is. Zuurstofgebrek wordt daarbij vaak als de directe, fysieke aanleiding beschouwd waardoor dergelijke ervaringen worden opgeroepen.

Om deze hypothese te toetsen heeft men in de zeventiger jaren piloten van de Amerikaanse luchtmacht getest. Deze piloten werden in een laboratorium blootgesteld aan heel hoge versnellingen, waardoor het bloed uit hun hoofd wegtrok. Daarbij raakten ze bewusteloos. Toen ze bijkwamen meldden sommigen dat ze dingen hadden ervaren die ook vaak voorkomen in BDE’s. Zo zagen enkele piloten een helder licht. Anderen konden hun eigen lichaam van buitenaf zien. In de medische literatuur noemt men dat de ‘autoscopische ervaring’.

Hoewel de verhalen van enkele piloten dus in een paar opzichten overeen kwamen met echte BDE’s, ontbraken telkens twee essentiële dingen: 1. De verbrokkelde, fragmentarische waarneming die optreedt bij zuurstofgebrek haalt het niet bij de helderheid en de ingewikkelde structuur van echte BDE’s. 2. Ook is er dan geen weerzien met overleden vrienden en familieleden, noch de ervaring van een opperwezen.

In het boek “Herinneringen aan de dood” van de Amerikaanse cardioloog dr. Michael B. Sabom kwam ik twee andere onderzoeken tegen die zijn verricht naar de gevolgen van zuurstofgebrek in de hersenen. Zo brachten Y. Henderson en H.W. Haggard verschillende proefpersonen in een kamer waarin het zuurstofgehalte langzaam werd verminderd. Ze merkten dat de geestelijke en lichamelijke vermogens van deze mensen geleidelijk afnamen. Op den duur kregen ze last van stuiptrekkingen en problemen met ademhalen. BDE-achtige ervaringen kwamen bij dit experiment niet voor.

In een later uitgevoerd onderzoek van R.A. MacFarland naar de gevolgen van zuurstofgebrek constateerde deze arts dat bergklimmers op hoge bergtoppen lijden aan concentratiestoornissen, een slecht geheugen en prikkelbaarheid. Kortom: ze zijn dan verward en overgevoelig.

Deze twee onderzoeken die Michael Sabom aanhaalt wijzen dus in dezelfde richting: de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen is bij zuurstofgebrek veel chaotischer en meer verbrokkeld dan tijdens bijna-doodervaringen. Het karakteristieke verloop van een BDE en de enorme helderheid en het totaaloverzicht die daar bij horen, zijn bij zuurstofgebrek volledig afwezig. Sabom concludeert dan ook dat zuurstofgebrek niet de oorzaak kan zijn van BDE’s: het gaat hier om een wezenlijk ander type ervaringen.

Eben Alexander, die zelf een BDE heeft gehad, gaat nog een stap verder. Hij is er rotsvast van overtuigd dat het bewustzijn niet ontstaat door de werking van onze hersenen: volgens hem functioneert het onafhankelijk daarvan. De interactie met de wezens die hij tijdens zijn eigen ervaring zag was zó enorm indringend, complex en onverklaarbaar, dat geen enkele traditionele theorie, die BDE’s moet verklaren, naar zijn mening hiervoor toereikend is. De hersenvliesontsteking, die hem op de rand van de dood bracht, zorgde ervoor dat zijn hersenschors niet meer functioneerde. Maar misschien – zo redeneerde hij – was zijn BDE wel veroorzaakt door gebieden van de hersenen die wat dieper liggen. Vervolgens heeft hij onderzocht of daar misschien de oplossing lag van dit raadsel. Jammer genoeg liep dat onderzoek volledig dood. De meer naar binnen gelegen hersendelen zijn nl. niet in staat om dergelijke ervaringen voort te brengen.

De enige plausibele verklaring die dr. Alexander kon bedenken voor zijn ervaringen is de aanname dat de mens een geest is die tijdelijk een lichaam bewoont en na de fysieke dood terugkeert naar zijn eigenlijke, geestelijke domein. BDE’ers komen voor enkele minuten in dat geestelijke gebied terecht en kunnen ons vertellen hoe dat eruit ziet en welke wetten en principes daar gelden.

Laten we er nu van uitgaan dat Alexander en Sabom – naast veel andere onderzoekers – gelijk hebben en BDE’s inderdaad bewijzen vormen van een hiernamaals; wat zijn dan de consequenties ervan voor de wetenschap en voor onze samenleving en onze ethiek? Zijn deze ervaringen nu echt de ‘donkere materie van het bewustzijn’? Graag wil daar nu op ingaan.

ZELFMOORD EN DOODSTRAF
Als er alleen een lichamelijke dood bestaat, maar de geest verder leeft in een andere bestaanssfeer met eigen wetten en regels, heeft zelfmoord geen zin. Meestal hoopt iemand, die zichzelf van kant maakt, dat zijn problemen samen met zijn lichamelijk bestaan eindigen. Maar als we als geest verder leven, zullen we merken dat de problemen nog even erg zijn als daarvoor: vroeg of laat zullen ze toch echt moeten worden opgelost, is het niet tijdens het leven op aarde, dan wel in de geestelijke wereld na dit leven.

Een directe consequentie van dit andere mensbeeld, waarbij we als geest in een lichaam worden beschouwd, is verder dat de doodstraf zinloos is. De misdadiger die als straf voor zijn daden wordt geëxecuteerd, houdt niet op te bestaan, maar gaat alleen over naar een ander bestaansniveau. Ook daar kan hij een heel negatieve invloed uitoefenen op zijn omgeving, maar dan meer in geestelijke zin. Een dergelijke straf verandert de mens niet. De enige oplossing voor criminaliteit is dan ook dat er wordt gekeken naar de oorzaken en achtergronden van de misdaad en degene die hem pleegt. Dat betekent niet dat hij of zij met fluwelen handschoenen moet worden aangepakt, maar wel dat er veel doelgerichter wordt gewerkt om iemand ook mentaal te beïnvloeden en te verbeteren d.m.v. zelfinzicht.

GEZONDHEIDSZORG
Ik denk verder dat dit andere mensbeeld ook verstrekkende consequenties heeft voor de gezondheidszorg. Als de mens allereerst een geest is, die tijdelijk van een lichaam gebruik maakt, wordt de zorg voor het geestelijke welbevinden naar verhouding belangrijker dan de zorg voor het lichaam. In plaats van ons blind te staren op allerlei methoden om het fysieke leven van chronisch zieken eindeloos te rekken zullen we dan misschien eerder de moed hebben om de stekker eruit te trekken – dat alles in het besef dat we iemand misschien wel extra leed toebrengen door hem of haar tijden lang kunstmatig in leven te houden. Het bestaan houdt immers met de lichamelijke dood niet op.
Ook belangrijk is voor mijn gevoel dat bij de genezing van allerlei ziekten en aandoeningen veel meer de nadruk komt te liggen op de aanpak van de werkelijke, diepere oorzaken ervan dan op symptoombestrijding. Het onderdrukken van symptomen lost immers niets op; het wegnemen van de oorzaken, die vaak met een verkeerde manier van leven – en dus ook met de psyche – samenhangen, is véél effectiever.

RELIGIE EN PARAPSYCHOLOGIE
BDE’s passen niet in één bepaalde religie. Ze propageren ook niet één bepaalde geloofsovertuiging met uitsluiting van alle andere. Wél hebben ze een paar belangrijke kenmerken gemeen met de grote wereldreligies zoals het christendom, de Islam en het Jodendom. Het idee dat er één God is, dat er engelen zijn, dat het leven een bedoeling heeft – nl. het ontwikkelen en beoefenen van de liefde voor God en de naaste – en de opvatting dat de mens allereerst een geest is, die tijdelijk in een lichaam leeft en na de fysieke dood naar dat onlichamelijke bestaan teruggaat, komt in al die religies voor. In die zin bevestigen ze de kern ervan, zonder zich voor één bepaalde richting uit te spreken.

In wetenschappelijke zin is er voldoende bewijs voor vijf paranormale verschijnselen, nl. telepathie, helderziendheid, de ‘voorschouw’ (voorkennis van dingen die staan te gebeuren), psychokinese en genezing d.m.v. geestkracht (magnetiseren e.d.). Door ervan uit te gaan dat de mens allereerst een geest is in een lichaam vallen deze verschijnselen gemakkelijker te verklaren. Op geestelijk niveau staan mensen met elkaar in verbinding en kunnen ze elkaar zowel negatief als positief beïnvloeden.

TOT SLOT
Er zijn vast mensen die dit artikel over bijna-dood-ervaringen kunnen aanvullen en meer of betere consequenties van een spiritueel mensbeeld kunnen opnoemen. Dan hoor ik dat graag. Wel heb ik geprobeerd alvast een paar aanzetten en ideeën te leveren. Want ik vermoed dat de acceptatie van BDE’s als geloofwaardige beschrijvingen van de geestelijke wereld een cultuuromslag zal veroorzaken die vergelijkbaar is met de Copernicaanse revolutie die aantoonde dat niet de aarde, maar de zon het middelpunt is van ons zonnestelsel. In plaats van ons – zoals tot nu toe gebruikelijk was – blind te staren op de materie en op alles wat zichtbaar en meetbaar is, krijgen we dan oog voor de bijna oneindige wereld van de geest. De fysieke wereld is daaraan volledig ondergeschikt. Dat bedoelde ik dan ook met de titel ‘BDE’s als de donkere materie van het bewustzijn’: tijdens zulke ervaringen gaat opeens een véél grotere wereld voor ons open – een wereld buiten ruimte en tijd, waaruit alle materie is voortgekomen en waarnaar het uiteindelijk terugkeert. Ik ben ervan overtuigd dat die cultuuromslag enorme consequenties zal hebben voor de manier waarop we met anderen, met onszelf en met de aarde omgaan. 

Wie geïnteresseerd is in dit onderwerp kan ik verwijzen naar de titels in onderstaand lijstje.

Literatuur:
– Eben Alexander, “Na dit Leven”, een neurochirug over zijn reis naar het hiernamaals, 2013, uitgeverij Lev.boeken/A.W. Bruna.
– Eben Alexander, “De hemel in kaart”, een neurochirurg onderzocht de mysteries van het hiernamaals, 2014, uitgeverij Lev.boeken/A.W. Bruna.
– Pim van Lommel, “Eindeloos bewustzijn – een wetenschappelijke visie op de bijna-dood-ervaring”, 2008, uitgeverij Ten Have. 
– Raymond Moody, “Een blik in de eeuwigheid – gedeelde ervaringen met de dood”, 2011, Lev.boeken/A.W. Bruna.
– Todd Burpo en Lynn Vincent, “De jongen die in de hemel was”, 2013, uitgeverij Plateau.  


Hieronymus Bosch – Opstijging van de gelukzaligen naar de hemel, 1500-1504.

Wees een spreekbuis voor hen die geen stem hebben – Luni Vermeulen

Wees een spreekbuis voor hen die geen stem hebben
– door Luni Vermeulen –

Een veel gebruikte uitdrukking in het Engels is “be a voice for the voiceless”. In het Nederlands wordt dat vaak vertaald met “wees een spreekbuis voor hen die geen stem hebben”. Maar hoe vaak handelen we volgens onze overtuiging door op te komen voor deze mensen? Ik denk dat het nodig is dat we ons allereerst afvragen wie wij als die mensen zonder stem beschouwen.

Een gratis online woordenboek geeft verschillende definities voor dat woord, afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. Ik geloof dat de definitie die het best omschrijft wat het betekent om zonder stem te zijn in de figuurlijke (en soms letterlijke) context die ik bedoel, de definitie is die deze mensen omschrijft als mensen ‘zonder de macht of het recht om een mening te uiten.’ Het gaat met andere woorden om hen die misschien wel fysiek in staat zijn om te spreken, maar om welke reden dan ook niet de macht hebben om dat te doen. Verder doel ik daarmee op hen die hun behoeften niet onder woorden kunnen brengen; daarbij gaat het bijvoorbeeld om baby’s en dieren.

Sta me toe dit toe te lichten aan de hand van mijn achtergrond. Ik woon in een land waar de overgrote meerderheid van de mensen gedurende veel te lange tijd het recht was ontzegd om zich uit te spreken. Tientallen jaren lang hadden mensen niet de macht of het recht om te bepalen waar ze mochten wonen, met wie ze konden trouwen, over welke voorzieningen ze konden beschikken of welke mensen hen bestuurden. Dat is gelukkig veranderd. Als je opgroeit in een land waar mensen zo lang geen enkele inbreng hadden, laat dat een blijvende indruk bij je achter. Het is het idee van “hoe heeft dit ooit kunnen gebeuren?”, en het creëert een houding om op te komen voor hen die dat zelf niet kunnen. Daarmee probeer ik beslist geen politieke discussie op gang te brengen; ik gebruik deze omstandigheden puur en alleen als voorbeeld.

In onze dagelijkse ontmoetingen met mensen komen we echter veel soortgelijke situaties tegen die daar min of meer verwant aan zijn. Een stem zijn voor hen die geen stem hebben is geen politiek begrip, maar is een concept dat gerelateerd is aan mededogen, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. We kunnen ons afvragen of wij ons in ons dagelijks leven niet schuldig maken aan het feit dat wij iemand in meerdere of mindere mate van zijn stem beroven. Besteden wij oprecht aandacht aan de behoeften van anderen en doen wij een weloverwogen poging om op te komen voor hen die problemen ondervinden bij het opkomen voor zichzelf? Hebben wij een houding van waaruit wij anderen dienen?

Veel mensen in de wereld worstelen met de meest onuitsprekelijke gruweldaden of worden ermee geconfronteerd. Komen wij voor hen op? Doen wij onze mond open als iemand oneerlijk wordt behandeld? Of zijn wij gewoon te bang voor de consequenties die dat voor ons kan hebben? Zitten wij rond het barbecuestel of om de eettafel en spreken wij er schande van dat vrouwen en kinderen worden misbruikt, òf staan we de volgende dag op en melden wij ons aan als vrijwilliger om medewerking te verlenen aan het werk van een niet-gouvernementele organisatie die hen daadwerkelijk helpt? Dat is wat het opkomen voor deze mensen naar mijn mening inhoudt. Ik geloof dat het zijn van een stem voor hen die geen stem hebben mèèr is dan alleen maar onze sympathie of zorg voor hen uitspreken, of in een verhit debat verwikkeld raken over hun noden; het gaat erom dat wij in actie komen en onze diensten aanbieden waar en wanneer wij daartoe in de gelegenheid zijn.
___________________________________________________________________________________________________________

Oorspronkelijke titel “Be a voice for the voiceless”.
Schrijver: Luni Vermeulen
Vertaling: Hendrik Klaassens

Luni Vermeulen is passionate about people empowerment. She believes that trials and tribulations effectuate personal growth that can be put to good use for self-development and serving others with encouragement and inspiration. She shares some of her thoughts and experiences on her blog, surrenderinginfaith.wordpress.com. Luni is interested in Middle East politics and eschatology, is an avid reader, a news junkie, an enthusiastic traveller and has a strong sense for the protection of animals. Twitter handle: @lunivermeulen.

voiceless1         voiceless3

De waarde van onze gebrokenheid en kwetsbaarheid – Luni Vermeulen

De waarde van onze gebrokenheid en kwetsbaarheid
– door Luni Vermeulen –

Ik heb het idee dat we er vaak naar streven om feilloze, volmaakte wezens te zijn. Of het nu in ons professionele of ons persoonlijke leven is, we doen ons best om foutloos te handelen, dingen vlekkeloos te doen, de perfecte kameraad te zijn en de medewerker te spelen die altijd uitblinkt en overal van op de hoogte is.

Natuurlijk is er niets verkeerds aan om te willen uitblinken en uitstekend te presteren, in welk facet van je leven dan ook. Het zijn kwaliteiten als zelfrespect, motivatie, doorzettingsvermogen, creativiteit en vernieuwingsdrang die een houding creëren waarbij we de talenten en gaven, die ons zijn toevertrouwd, ten volle benutten. Wat ik persoonlijk echter zorgwekkend vind is dat we in veel gevallen onze gebrokenheid en kwetsbaarheid tegen elke prijs verhullen.

Het is menselijk om ons verslagen te voelen door teleurstellingen en te vermijden dat we gekwetst worden. Het is normaal dat je graag wilt dat je leven gladjes verloopt en dat dingen precies volgens schema gebeuren. Het spreekt vanzelf dat je wilt worden geaccepteerd en dat je verdrietig wordt van kwetsuren en afwijzing. De waarheid is dat het leven niet het sprookje is dat we ons ervan hadden voorgesteld toen we nog kinderen waren.

We gedragen ons vaak stoer om de onderliggende pijn en het verdriet te maskeren. We zetten een masker op voor de buitenwereld om zelfvertrouwen en eensgezindheid uit te stralen. We willen niet dat anderen onze gebrokenheid en kwetsbaarheid zien omdat we bang zijn dat anderen dan misbruik van ons maken. Hoe we ons van binnen ook voelen, we verhullen het aan de buitenkant want het leven gaat verder.

Ik wil helemaal niet suggereren dat het een slechte karaktereigenschap is om je over teleurstellingen, pijn en afwijzing heen te zetten en sterk te zijn. Integendeel: ik geloof dat dit bewonderenswaardig en wijs is, vooropgesteld dat er op een verstandige manier met deze teleurstellingen, pijn en afwijzing is omgegaan, zodat men deze ervaringen heeft kunnen afsluiten en er waardevolle lessen van heeft kunnen leren. Maar ik geloof ook dat het pas noodzakelijk wordt om een masker op te zetten en de schijn op te houden als we de last van deze negatieve ervaringen in ons mee blijven dragen. Dan hebben we er behoefte aan om ons perfect en vlekkeloos te gedragen.

Ik vind het zorgelijk en triest dat we het nodig vinden om gebrokenheid en kwetsbaarheid te verhullen. Het mag dan waar zijn dat er misbruik van kan worden gemaakt als het aan licht komt, toch ben ik er van overtuigd dat onze eigen gebrokenheid en kwetsbaarheid, onze bereidheid om ons hart te openen voor anderen, onze bereidheid om het risico te lopen dat we worden teleurgesteld, datgene is wat ons kracht geeft en mooi maakt.

Gebrokenheid maakt ons nederig, het wekt mededogen en inlevingsvermogen in ons op en het zorgt voor perspectief. Alleen wanneer we in staat zijn om onze gebrokenheid en kwetsbaarheid te erkennen, zijn we in staat om het in anderen te herkennen en mededogen aan de dag te leggen. We moeten niet onderschatten in welke mate we anderen kunnen ondersteunen en hen kunnen motiveren en bemoedigen, als we bereid zijn om onze gebrokenheid en kwetsbaarheid met anderen te delen.
_____________________________________________________________________________________________________________

Oorspronkelijke titel:
“The value of our brokenness and vulnerability”.
Vertaling: Hendrik Klaassens.

Luni Vermeulen is passionate about people empowerment. She believes that trials and tribulations effectuate personal growth that can be put to good use for self-development and serving others with encouragement and inspiration. She shares some of her thoughts and experiences on her blog, surrenderinginfaith.wordpress.com. Luni is interested in Middle East politics and eschatology, is an avid reader, a news junkie, an enthusiastic traveller and has a strong sense for the protection of animals. Twitter handle: @lunivermeulen.

brokenness2

luni-1

Een schets van de verre toekomst van de mensheid – Hendrik Klaassens

Een schets van de verre toekomst van de mensheid
Hendrik Klaassens –

Het is misschien een ongewoon onderwerp om je druk over te maken, maar wat me stoort is het bijna totale gebrek aan belangstelling onder theologen en filosofen voor het leven op andere werelden en de consequenties die dat heeft voor onze manier van denken over onszelf. Sinds de vijftiger jaren verkennen we ons zonnestelsel. Ruimteschepen met steeds krachtiger motoren en steeds scherpere camera’s worden erop uit gestuurd om foto’s te nemen van planeten, manen en kometen. Ook worden er tegenwoordig regelmatig landingen uitgevoerd op andere werelden. Zo zijn er al een paar satellieten geland op planetoïden. Zelfs in de atmosferen van Jupiter en een Saturnusmaan zijn aardse sondes afgedaald om metingen te verrichten en foto’s te nemen.

Ondanks al deze successen lijkt er in de theologie en de filosofie niets te zijn veranderd: het geocentrisme – een manier van denken waarbij de aarde steeds in het middelpunt staat – heerst als nooit tevoren. We lijken wel aardgebonden kabouters, gnomen, holbewoners in een oneindig veel grotere wereld. Hoe lang duurt het nog voordat we onszelf als kinderen van de kosmos serieus gaan nemen?

Eén ding weet ik heel zeker: ooit zijn wij niet meer dan een deel, een schakel, in een netwerk van kosmische beschavingen. We zullen andere werelden, ook buiten ons eigen zonnestelsel, bereiken, en met behulp van technieken waar we ons nog geen voorstelling van kunnen maken zullen we steden laten verrijzen onder andere zonnen. De toekomstige mens zal verre woestijnen laten bloeien en leven verspreiden op planeten die voor bewoning geschikt kunnen worden gemaakt. Maar het contact met andere beschavingen zal ons ook leren om bescheiden te worden en samen te werken met onze broeders en zusters die verder zijn dan wij. Want we zijn allemaal kinderen van één en dezelfde God, onder welke naam we Hem ook vereren.

Die tijd komt eraan. Het kan misschien wel duizenden jaren duren voordat we met andere kosmische rassen samenwerken, maar uiteindelijk is dat onvermijdelijk. We zullen ons dan niet langer zo eenzaam voelen, want een gevoel van eenzaamheid is deel van ons bestaan, ligt op de bodem van onze ziel. De diepste eenzaamheid – het afgesneden zijn van God – heft dit niet op, maar wel het afgescheiden zijn van andere werelden waarop ook kinderen van de enige God wonen. Ze zullen ons veel dingen kunnen leren, ook in religieus opzicht. Maar weinig mensen zullen zich daar ooit druk over maken voordat er definitief – en officieel – contact is gelegd. Dan pas zullen filosofen en theologen begrijpen dat ze hun tijd hebben verslapen, en dat ze hun kleingeestig geocentrisme zullen moeten opgeven. Aan religieus fundamentalisme komt dan een eind, ook al zullen godsdienstfanaten in het begin enorm tegenspartelen. Het bespottelijke van religieus fanatisme en godsdienstwaanzinnige doordraverij kan door niets zo gigantisch aan de kaak worden gesteld als door het contact met een andere, hogere beschaving, want zij zijn het die ons laten zien hoe bekrompen, egoïstisch en kleingeestig het is om anderen te veroordelen, te martelen en te vermoorden, alleen omdat zij andere opvattingen en een ander beeld van God hebben dan wij.

Ik geloof in een wereld die groter is dan de aarde. Ik geloof in een God die alle aardse beelden overstijgt. En ik geloof in een mensheid die vroeg of laat op een vreedzame manier omgaat met de bewoners van andere werelden, hoe ze er ook uitzien en wat voor opvattingen ze ook mogen hebben. De toekomst van de mensheid ligt in de ruimte. Daar zouden theologen, kardinalen en andere hotemetoten in de religieuze wereld wel wat vaker bij stil mogen staan!

 

Een beeld van het christendom van de toekomst – Hendrik Klaassens

In november 1972 lag ik alleen in een ziekenhuiskamer. Ik voelde me zó ellendig dat ik dacht dat het met me gedaan was. Toen ik langzaam begon weg te zinken en het me zwart voor de ogen werd, gebeurde er echter iets vreemds. Plotseling zag ik een tunnel voor me die onder een hoek van 45 graden omhoog wees; aan het eind daarvan gloorde licht. Het schijnsel was fel, maar toch was het geen gewoon licht: terwijl ik ernaar keek, voelde ik een warme gloed door mij heen trekken – eerst in mijn buik, later vooral in de hartstreek.

In eerste instantie schrok ik hevig, want ik had geen idee wat me overkwam. Van een ‘bijna-doodervaring’ had ik nog nooit gehoord, laat staan dat ik wist wat mensen onder dergelijke omstandigheden meemaken. Het verraste me volkomen. Toen ik echter merkte dat ik nog steeds bij bewustzijn was, ontspande ik me. Kennelijk was ik hypergevoelig geworden, want ik merkte dat er iemand naast me stond, ook al kon ik hem niet zien. Het was iemand die zó enorm veel liefde uitstraalde, dat ik bang was dat ik daaraan zou bezwijken. Geleidelijk drongen zijn gedachten tot me door. En opeens wist ik wie daar naast me stond: het was Jezus.

Mijn besef van tijd viel weg. Het was alsof ik plotseling verbonden was met een andere, diepere laag van de werkelijkheid – een laag waarvan ik het bestaan altijd wel vaag had geweten. En in die eindeloze wereld was ik me alleen nog bewust van Zijn aanwezigheid. Hij sprak met me over het leven dat ik tot dan toe had geleid en over de worsteling om mijn krampachtigheid te overwinnen. Hij sprak ook met me over het heden en troostte me, want ik moest onbedaarlijk huilen. Al die tijd voelde ik een diep, intens verdriet – niet omdat Hij bij me was, want Hij sloot Zijn armen om me heen, maar omdat ik werd aangeraakt door de overweldigende, intense gloed van Zijn liefde; ik voelde me compleet ondergedompeld in een hemelse sfeer waarin het bewustzijn zó puur, zó intens en zó liefdevol is dat je het gerust bovenaards zou mogen noemen.

In de weken daarna knapte ik langzaam op. Afgezien van dat lichamelijk herstel gebeurden er af en toe ook vreemde dingen. Zo kan ik me nog herinneren dat ik achter een elektrische schijfmachine zat en plotseling de bouwtekening voor me zag van degene die het apparaat had ontworpen. Het was alsof ik opeens de gedachten van de ontwerper kon lezen. Ook waren er momenten waarop de sluier tussen de materiële en de geestelijke wereld werd weggenomen, zodat ik aanvoelde welke geesten zich in mijn buurt bevonden en welke invloed en gedachten er van hen uitgingen. Maar over één ding had ik nog steeds geen duidelijkheid: ik wilde te weten komen hoe mijn toekomst er uit zag en wat mijn taak was in dit leven. Ik moest nog vijf jaar wachten voordat ik dat te zien kreeg.

November 1977. Ik zat alleen in de woonkamer van mijn kleine appartement en voelde me verdrietig. Nadat ik ruzie had gekregen met één van mijn beste vrienden had hij me toegebeten dat hij niets meer met me te maken wilde hebben. Dat maakte me zo boos dat ik hem hartgrondig vervloekte. Daarmee bedoel ik geen gewone verwensing, zoals wanneer je in gedachten tegen een deur aanloopt en dan iets lelijks zegt, maar een echte vervloeking met de bedoeling om iemand te schaden. Natuurlijk was dat stom, want ik besefte maar al te goed dat er een spirituele wereld is en dat kwaadaardige gedachten anderen diep kunnen raken. Maar waar ik op dat moment geen erg in had, was dat mijn vloek vooral mezelf had getroffen: het lukte me daarna niet meer om een fatsoenlijk verhaal op papier te krijgen. Op creatief gebied zat ik muurvast.

In de weken erna voelde ik me schuldig. Daarom bad ik om vergeving, want wat ik had gedaan was walgelijk. Toen ik mijn ogen na dat gebed weer opende, zag ik tot mijn verrassing beelden van een grote kerk die tot de nok toe vol was. Duizenden mensen waren er verzameld. Ze stonden en zaten overal; zelfs de gangpaden waren bezet. In tegenstelling tot wat je tegenwoordig meestal ziet, waren er ook veel jonge gezinnen die hun kinderen hadden meegenomen. De sfeer was vrolijk en uitbundig. De zon scheen door hoge, gebrandschilderde ramen naar binnen en verlichtte grote vlakken van de marmeren vloer. Op die vloer stond een klein mannetje in een zwarte toga. Ik schat dat hij ongeveer zeventig jaar oud was. Hij droeg een bril met een goudkleurig montuur en keek ernstig, maar toch ook met een zweem van guitigheid naar zijn gemeenteleden. Aandachtig luisterden ze naar wat hij te zeggen had.

Op de één of andere manier kwam die predikant me bekend voor. Toen ik me afvroeg wie hij toch kon zijn, was het alsof iemand indringend tegen me zei “Kijk nog eens, kijk nog eens goed!” Ik nam de man nog eens aandachtig in me op, totdat de schellen me van de ogen vielen: die man – dat was ik, op een leeftijd van ongeveer 70 jaar! Zag ik dan een beeld van mijzelf zoals ik er over 45 jaar uit zou zien? En was dit een beeld van een krachtige spirituele opleving in de verre toekomst?

Ik weet niet hoe ik de sfeer in die kerk precies moet beschrijven, maar het kwam mij voor dat de scheidswand, die er normaal gesproken is tussen de materiële en de geestelijke wereld, tijdens die dienst was opgeheven. Ik voelde dat er een open en vloeiende verbinding was tussen de engelen en de goede geesten in de hemel en de mensen die waren samengestroomd in de kerk. Het was in feite één gemeente, één kerk, in directe verbinding met de geestelijke wereld. Dat was ook de reden voor de vreugde en het enthousiasme van de kerkgangers. Binnen dat geheel was de predikant niet meer dan een instrument dat door de hemelse wereld werd gebruikt om de gemeente te leiden en te bemoedigen. Je zou ook kunnen zeggen dat het ‘dak’ van de kerk was verdwenen: alle mensen van goede wil werden direct vanuit de hemel geïnspireerd.

Tegelijkertijd voelde ik dat deze mensen de meerderheid van de wereldbevolking van dat moment vertegenwoordigden. Er bestond nog steeds moreel en geestelijk kwaad op aarde, maar de macht ervan nam geleidelijk af. Brede stromen geestelijk licht drongen tot de mensheid door, en overal preekten dominees en priesters het evangelie, waarbij ze rechtstreeks door de hemel werden geïnspireerd. Overal op aarde leefde dit gevoel van verwachting, van blijdschap en genade. Dat viel samen met een ingrijpende vernieuwing binnen de kerken en een machtige spirituele revival zoals de wereld nooit eerder heeft gezien. Niet alleen de oude scheidswand tussen hemel en aarde was weggevallen, ook de muren tussen de kerken brokkelden af. Waar mensen rechtstreeks vanuit de geestelijke wereld worden geleid, hebben ze geen dogma’s, concilies, pausen en kardinalen meer nodig – daar is de letter gedood en het woord levend geworden.

Toen ik deze ervaring had, was ik 24. Ik ben nu 63. Dat betekent dat ik beelden zag van de nabije toekomst, van rond het jaar 2023. Het is altijd moeilijk om zulke toekomstbeelden te interpreteren. Maar omdat ik tijdens mijn BDE en in de nasleep ervan dingen heb gehoord en gezien die ook zijn uitgekomen, geloof ik dat dit heel goed waar zou kunnen zijn – letterlijk of figuurlijk. Ik claim niets en maak er zeker geen aanspraak op dat dit de enige of absolute waarheid zou zijn over de toekomst.

Eén ding weet ik wel zeker: dit is een reële mogelijkheid – een mogelijkheid waarvan ik hoop dat deze in de niet al te verre toekomst werkelijkheid zal worden. Wat ik aanvoelde was, dat deze beelden een geestelijke werkelijkheid vertegenwoordigen en dat het uiteindelijk de bedoeling is dat christenen, net als in de periode van de eerste gemeenten, tijdens hun vieringen weer rechtstreeks in verbinding staan met de geestelijke wereld en met Jezus zelf, met voorbijzien aan de muren die de kerken ook ten opzichte van elkaar hebben opgetrokken. Ik zie deze ervaring dan ook als een belofte, ook al gaat deze belofte tegen alle sombere verwachtingen in.

Voor mijn gevoel zijn het beelden uit de tijd dat de Geest van Christus terugkeert naar de aarde. Het was een ervaring die me doet denken aan het verhaal over de Emmaüsgangers: “Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?” Laten we hopen dat we, net als de Emmaüsgangers, in de toekomst weer rechtstreeks door Jezus worden geïnspireerd, zodat alle muren tussen christenen zullen verdwijnen en niet de letter, maar de Geest opnieuw in de kerk regeert.

Hendrik Klaassens

Gebrandschilderd raam
 

Wat de heilige Geest als universeel licht voor ons kan betekenen… – Roelof Tichelaar

Wat de heilige Geest als universeel licht voor ons kan betekenen…

– Roelof Tichelaar –

Je leeft nu niet voor het eerst, maar bent ooit ontstaan uit de geestelijke Oerbron van alle licht en leven: het Al, het hoogste Zijn. Alles leeft in Hem. Hij kent geen begin en geen einde. God is de naam die gegeven wordt aan deze allerhoogste Bron uit Wie alles is geschapen. God bracht het licht van Zichzelf naar buiten toe; het licht dat Hij heeft gebaard, wordt wel ‘de heilige Geest’ genoemd. Dit Ene licht uit God kreeg ook vorm in een wezen dat aan Gods schoonheid gelijk was: Hij is Degene die in het christendom ‘Christus’ wordt genoemd: ‘de Gezalfde’. Christus was en is het licht uit God geboren, de eerste en enige directe manifestatie uit het hoogste licht.

De kracht van de heilige Geest is even universeel als het licht van de zon. Het grote verschil is dat de zon ons slechts van buitenaf kan beschijnen en dat de heilige Geest – dankzij het offer van Jezus – als innerlijk licht in ons kan zijn. Het licht wordt in onszelf geboren. De uitwerking van dit licht is echter even divers als de kleuren die uit het licht tevoorschijn komen, zoals de zonnestralen in de regendruppels gebroken worden en de kleuren van de regenboog vormen.

Een bron van moed
De heilige Geest moedigt je aan jezelf te zijn, authentiek te zijn. De moed om het masker – waarachter je ware zelf misschien schuil gaat – af te leggen en weer echt te zijn. De moed om jezelf weer open te stellen voor andere mensen, ook als je misschien al zo vaak in hen teleurgesteld bent. De moed om oude gewoontes af te leggen en negatieve banden te verbreken. De moed om door te gaan…

Een bron van troost
Troost, omdat je misschien een dierbare bent verloren en je alleen verder moet. De heilige Geest kan geen vervanger zijn en ontneemt je niet je verdriet, maar helpt je – met vallen en opstaan – dit verlies in een ander licht te zien. Láát je ook troosten, wees aanraakbaar voor Zijn stille troost in je hart. Zolang je je verhardt, kan zelfs Hij niet bij je komen… Doe jezelf niet groter en sterker voor dan je bent, maar wees kwetsbaar in de goede zin van het woord.

Een bron van geloof, hoop en vertrouwen
Een geloof dat je laat zien dat je aardse bestaan geen doel op zich is, maar dat je op doorreis bent. Dat geldt ook voor degenen die jou in de dood zijn voorgegaan. Hoop dat de dood niet het einde is, maar een nieuw begin. Vertrouwen dat jullie elkaar ooit weer zullen ontmoeten. Geloof, hoop en vertrouwen dat het leven zin heeft en dat we samen onderweg zijn naar hetzelfde doel.

Een bron van vergeving
Vergeving, die je helpt die oude last van woede, teleurstelling en pijn af te leggen. Want zodra jij die ander, die jou iets heeft aangedaan, werkelijk kunt vergeven, wordt niet alleen die ander, maar ook jijzelf bevrijd van een zware last.

Een bron van kracht
Kracht om daadkrachtig voorwaarts te gaan en in beweging te komen. Misschien zit je gevangen in een neergaande spiraal van depressie en passiviteit. Zoals Jezus de verlamde oproept zijn bed onder zijn arm te nemen om verder te gaan, zo moet jij misschien je slachtofferschap oppakken en de verantwoordelijkheid voor je leven weer op je nemen. Daarvoor heb je de juiste discipline nodig. Discipline vergroot je kracht.
Kracht heb je ook nodig om zowel je grenzen te stellen, als die te verleggen zodra het leven dit van je vraagt.

Een bron van bevrijding
Bevrijd van je tomeloze prestatiedrang en het perfectionisme waarmee je de lat telkens te hoog legt voor jezelf. Eenmaal hiervan bevrijd, kun je ook weer mildheid voor jezelf voelen. Bevrijd van angst, die verlammend werkt en die je levensenergie ineen doet krimpen. Bevrijd van negatieve banden die je belemmeren in je vrijheid. Weet dat één van de vruchten van de heilige Geest vrijheid is.

Een bron van genezing
Genezing van innerlijke wonden, die je zelf misschien nog niet eens onder ogen hebt gezien. Laat het licht van de Geest in je schijnen, zodat alles wat verdrongen is, ook werkelijk zichtbaar en voelbaar voor je wordt. Durf naar je pijn te kijken en laat die aanraken door de heilige Geest. Geloof in de genezing die Hij je wil brengen, ook al heeft dit tijd nodig. Neem de tijd om te helen.

Een bron van wijsheid
Laat je innerlijk leiden door de heilige Geest, door het innerlijk Woord dat Hij in stilte in je wil uitspreken. Hij wil je de weg wijzen, is het innerlijk kompas dat jij in je meedraagt. Hij schenkt je de inzichten die je nodig hebt op je levenspad. Hij gaat met je mee en is de enige ware autoriteit in jezelf. Zoek daarom de wijsheid niet alleen buiten je, maar ook in jezelf.

Een bron van licht
Het licht van de Geest helpt je jezelf eerlijk onder ogen te zien. Niet alleen je lichte, maar ook je donkere kanten. De Geest maakt dingen zichtbaar, brengt ze letterlijk aan het licht. Dit licht maakt ook jou zichtbaar zoals je bent. Laat jezelf zien aan de wereld en verberg je licht niet. Laat je licht niet doven door valse bescheidenheid door jezelf kleiner te maken dan je bent. Verspreid het licht dat je in je meedraagt, deel het met je naasten.

Een bron van vrede
Vrede met jezelf en met God. Vrede met je naasten. De heilige Geest brengt vrede, verzoent ons met onszelf, God en de naasten. Vrede is harmonie. Alles mag er zijn, maar je kent de juiste maat van alle dingen. Dan heb je vrede.

Een bron van liefde
Liefde voor God, je naasten en jezelf. Er is geloof, hoop en liefde, maar de grootste van deze is de liefde. De liefde is de verbindende kracht die alles samensmeedt tot eenheid. Door liefde te geven, zul je ontvangen…

Roelof Tichelaar
Website: www.roeloftichelaar.nl

Drie zwakke pijlers van het atheïsme

DRIE ZWAKKE PIJLERS VAN HET ATHEÏSME
– Hendrik Klaassens –

Creación_de_Adán_(Miguel_Ángel)

DE EVOLUTIELEER
Darwin is de God waarin de biologen lange tijd hebben geloofd. Wat hij had geschreven over de ontwikkeling van de soorten werd in hun kringen beschouwd als vaststaand en absoluut waar. Sprak je hem toch tegen, dan stond je bloot aan ridiculisering en uitsluiting uit de kringen van wetenschappers. Erger nog: je werd dan al snel gerekend tot het kamp van de creationisten. Dat zijn de mensen die geloven dat de wereld door goddelijk ingrijpen is ontstaan. En met dergelijke Neanderthalers willen lieden die zich als ‘echte wetenschappers’ beschouwen natuurlijk niets te maken hebben.

Volgens Darwin zou de evolutie zijn verlopen via allerlei tussenvormen. In de korte periode die verstreek tussen het voorkomen van twee verschillende soorten zou de natuur alvast een aanloopje hebben genomen naar de volgende étappe door een beter aangepast exemplaar te ontwikkelen, dat al snel weer uitsterft als de nieuwe soort zijn definitieve vorm heeft gevonden.
Pijnlijk voor de adepten van deze theorie is dat men vrijwel nooit een dergelijke tussenvorm heeft kunnen vinden. Daarom hebben veel paleontologen en andere wetenschappers het klassieke model voor de ontwikkeling van de soorten losgelaten. De decennialange speurtocht naar deze rare snuiters in de natuur heeft immers niets opgeleverd.

Zo toont de geoloog professor Salomon Kroonenberg in zijn boek “De menselijke maat – de aarde over tienduizend jaar” glashelder aan dat het hele idee van de klassieke evolutie een mythe, een idée fixe is. Volgens hem is er zelden sprake van een geleidelijke ontwikkeling. De natuur gaat veel abrupter te werk: “Nieuwe soorten verschijnen nog steeds plotseling, blijven een tijdje bestaan, om dan weer even plotseling te verdwijnen.” Wat je volgens hem in de praktijk ziet, is dat er in de natuur sprake is van ‘punctuated equilibrium’. Daarmee bedoelt hij dat evolutie zich afspeelt in korte perioden, die worden afgewisseld door lange perioden waarin de soorten niet of nauwelijks veranderen.

Voor het atheïsme, dat uitgaat van de gedachte dat er alleen een materiële wereld bestaat, is dat op zijn zachtst gezegd een heel ongemakkelijke constatering. Als je  namelijk gelooft dat er alleen een fysieke wereld is, kun je je nog met een beetje goede wil voorstellen dat dier- en plantensoorten zich geleidelijk aanpassen aan klimaatveranderingen e.d. Dat zou een soort sluimerend, onbewust proces kunnen zijn. Veel moeilijker wordt het om het atheïstische wereldbeeld staande te houden als je moet erkennen dat nieuwe soorten plotseling – zonder kleine, tussentijdse stapjes – ontstaan. Zulke rigoureuze veranderingen roepen immers de gedachte op dat er sprake is van ingrijpen van buitenaf, vanuit een geestelijke wereld waaraan de materiële wereld ondergeschikt is – nog los van de vraag hoe dat geestelijke niveau eruit ziet.

Van geloofsijver kan Salomon Kroonenberg trouwens niet worden beticht: hij is naar eigen zeggen een overtuigd atheïst. Datzelfde geldt ook voor het merendeel van zijn collega’s. Vreemd genoeg is deze evolutieleer nog steeds één van de belangrijkste pijlers van het atheïsme. Het behoeft nauwelijks betoog dat deze theorie, waarvan de onhoudbaarheid ook om andere redenen is aangetoond, op afstand de zwakste schakel is van het atheïstische gedachtegoed. Er zijn echter wel meer atheïstische aannames die op zijn zachtst gezegd nogal aanvechtbaar zijn.

HET ONTSTAAN VAN DE GODEN
Zo worden goden in atheïstische kringen beschouwd als de denkbeeldige machten die de primitieve mens zichzelf schiep om de wereld en alles wat hij niet begreep te kunnen verklaren. Met andere woorden: hij had goden nodig om de lacunes in zijn kennis op te vullen. Op die manier werd een grillige, onvoorspelbare wereld voor hem begrijpelijk en hanteerbaar. Gaandeweg schiep hij vanuit die behoefte allerlei goden die de zon, de maan, de bliksem, de seizoenen en het hemelgewelf beheersten. Zulke machtige personen kon je beter maar te vriend houden. Vandaar dat er religies ontstonden waarin men deze goden vereerde. Je wist immers maar nooit. Om zich van hun hulp te verzekeren droeg de primitieve mens amuletten, bracht hij rookoffers, murmelde gebeden tegen een heel cohort goden – bang dat hij er eentje zou vergeten – en bouwde tempels voor deze grillige machten uit de bovenwereld.

In onze tijd, zo luidt deze gedachtegang, hebben we de natuur en zijn krachten veel beter in kaart gebracht. Wat de primitieve mens niet begreep en angst inboezemde, is door verbeterde waarneeminstrumenten en natuurkundige formules inzichtelijk geworden. Langzaam maar zeker worden de goden daardoor teruggedrongen tot dàt gedeelte van de werkelijkheid dat we nog niet hebben doorgrond. En uiteindelijk, als we met onze instrumenten nog veel dieper in de werkelijkheid zijn doorgedrongen, zullen ze ook hun laatste bastions moeten prijsgeven. De goden kunnen dan in het pantheon van de geschiedenis worden bijgezet.

Bij deze opvatting kunnen nogal wat kanttekeningen worden geplaatst. Zo worden de goden meestal voorgesteld als manifestaties of personifiëringen van natuurkrachten. In veel gevallen klopt dat echter niet. Voor antieke religies en religies van natuurvolken gaat dat nog wel op, maar voor monotheïstische religies als het jodendom, het christendom en de islam – samen aangehangen door ca. 3,6 miljard mensen – is dat godsbeeld veel te beperkt. Deze religies zijn immers gebaseerd op openbaringen van een God die zich buiten tijd en ruimte bevindt, maar wel in de fysieke wereld kan ingrijpen. De koppeling tussen het goddelijke en de natuurverschijnselen is er dan niet meer, of ze is veel losser geworden.

RELIGIE EN WETENSCHAP SLUITEN ELKAAR NIET UIT
Er is een ander, nog fundamenteler bezwaar dat tegen deze opvatting kan worden ingebracht. Wie God als een soort stoplap voor de leemtes in onze kennis beschouwt, ziet helemaal over het hoofd dat er twee soorten beweringen en verklaringen van de werkelijkheid bestaan: fysische en metafysische. Daarbij zijn fysische beweringen uitspraken die empirisch toetsbaar zijn, bijvoorbeeld dat de omloopbanen van planeten ellipsvormig zijn, terwijl metafysische verklaringen niet empirisch kunnen worden getoetst, zoals de bewering dat God de wereld schiep. Omdat het hier om uitspraken gaat van een heel andere orde, kunnen ze elkaar ook niet uitsluiten. Zo kun je het ontstaan van de wereld gerust beschrijven volgens de Big Bang theorie en tegelijkertijd geloven dat God de wereld op die manier heeft laten ontstaan.

Het idee dat God op den duur door onze voortschrijdende kennis overbodig zal worden, is dan ook het gevolg van een denkfout. Bovendien zullen vragen over ziekte, hiernamaals en zingeving nooit beantwoord kunnen worden door de natuurwetenschappen.  Natuurkundigen beschrijven de werkelijkheid immers alleen maar; zij geven geen antwoord op de existentiële vragen die mensen zich altijd hebben gesteld. Om die reden denk ik dat de mens altijd religie nodig zal hebben, nog afgezien van de vraag hoe die uiteindelijke werkelijkheid, waarnaar godsdiensten verwijzen, eruit ziet.

 

Controverse over de kosten van (chemische) geneesmiddelen

Controverse kosten (chemische) geneesmiddelen
– Geurt Stoffels –

De geneesmiddelen uit de apotheek van God hadden en kunnen ook nu, hier weer, een grote rol in spelen. Als garagehouder/fytotherapeut ben ik misschien een beetje gek, maar volgens het D.S.M.-handboek, waarmee psychische aandoeningen worden gediagnosticeerd, zijn we allemaal gek! Bovendien bestaat voor bijna elk o­nderzoek wel een tegenonderzoek.
Verder lezen

Ik en het leven – G.K. Holderer

Ik en het leven
G.K.Holderer

Het lijkt misschien een beetje vreemd dat ”ik” voorop staat, maar daar is een belangrijke reden voor. Het IK staat voor ieder mens en beschrijft de levenssituatie die iemand op aarde meemaakt, het dagelijkse materiële gebeuren wel te verstaan. En “het leven” is het echte leven dat nooit vergaat. Dat leven is het eeuwige leven, het geestelijke leven, waar wij naartoe zullen groeien en dat in het hiernamaals op o­ns wacht.

Verder lezen

Het gebed – G.K. Holderer

Het gebed
G.K. Holderer – Januari 2014

Als wij een kruiswoordpuzzel willen oplossen, komen we soms de omschrijving tegen: ‘het aanroepen van God’. Het antwoord is dan ‘gebed’. Maar is het aanroepen van God wel identiek aan het gebed? Het aanroepen van iemand lijkt immers op een monoloog, waarbij de mens alleen maar een hulpkreet naar God stuurt. Om dat beter te kunnen beoordelen, moeten wij het woord ‘gebed’ nader bekijken.
Verder lezen