De Amerikaanse zender ‘Discovery’, die met Nederlandse ondertiteling uitzendt, besteedde enige tijd geleden uitgebreid aandacht aan een fenomeen waar de wetenschap geen raad mee weet. In de loop der tijd zijn er talloze getuigenissen schriftelijk vastgelegd van plotseling optredende regens van immense aantallen kleine dieren, zoals kikkers, slangetjes, vissen en nog andere diersoorten. In de uitzending van ‘Discovery’ werd behalve over dierenregens ook bericht over regens van diverse soorten graanzaden. Deze zaden bleken even kiemkrachtig als normaal zaad.
Inleiding op dit artikel In deze tijd wemelt het van de mediums en kanalen die beweren dat zij in contact staan met de onzichtbare wereld. Zij beweren allemaal informatie over te brengen uit de geestenwereld of het hiernamaals. Daarom is het meer dan ooit van belang om deze doorgevingen op hun zuiverheid te toetsen. Over dit onderwerp gaat onderstaand artikel van Viktor Mohr. Het is een verkorte versie van zijn bijdrage aan het mei/juni-nummer 1983 van het Lorbertijdschrift “Das Wort”.
Goud van hoeveel karaat? Wellicht is iedereen al eens blijven staan voor de etalage van een juwelier. Vanzelfsprekend word je dan bekoord door de schoonheid en zuiverheid van de gouden ringen, armbanden, uurwerken, sierspelden,… Hoewel het voor ons niet (meteen) zichtbaar is, toch is de zuiverheid van al die sieraden niet gelijk. Een ring van 14 karaat kan dan wel schitterend zijn, maar wat zuiverheid betreft is hij nog niet te vergelijken met een ring van 22 karaat. En zelfs 22 karaat is nog geen 100 % goud, immers een sieraad van puur goud (24 karaat) wordt niet gemaakt omdat goud van nature te zacht is om tot een sieraad verwerkt te worden. Bij de minste aanraking zou het zijn prachtige vorm verliezen en daardoor ook zijn waarde. Ter verharding wordt goud gemengd met andere metalen als zilver, nikkel, palladium of koper. Zo ontstaan de zogenaamde goudlegeringen.
Nummers in Hemelsche Verborgenheden over de overeenstemmingen en uitbeeldingen met de Grootste Mens.
N.B. Dit is de appendix bij het voorgaande artikel over “Het visje en het water” van Jan Ham.
GENESIS: Band – IV: Over de uitbeeldingen en overeenstemmingen: nr. 2987 – 3003. Vervolg: over de uitbeeldingen en overeenstemmingen: nr. 3213 – 3227. Vervolg: over de overeenstemmingen en uitbeeldingen: nr. 3337 – 3351. Vervolg: over de overeenstemmingen en uitbeeldingen, voornamelijk over die in het woord zijn: nr. 3472 – 3485. Over de overeenstemming van alle zowel inwendige als uitwendige organen van de mens met de Grootste Mens, die de Hemel is: nr. 3624 – 3649. Vervolg: over de Grootste Mens en de overeenstemmingen daarmee: nr. 3741 – 3750.
Het visje en het water. Subtitel: Mensen in de schepping. – door Jan Ham –
Er was eens een jong visje dat van anderen hoorde dat vissen niet zonder water kunnen leven. Geschrokken zwom het snel naar zijn moeder en vertelde heel nerveus wat het had gehoord. Zijn moeder stelde het gerust en zei: alle vissen leven in water en jij dus ook. Dit verhaaltje kan voor ons een bijzonder perspectief openen. Wat vertelt het eigenlijk? Hier willen we even bij stil staan. Toch zal het niet eenvoudig zijn deze in onze taal aan te geven omdat onze taal – eigenlijk alle talen – dualistisch is. Ze zijn mede gevormd zijn door ons denken. onze hersenstructuren lijken alleen dualistisch te kunnen functioneren. Hier komt bij dat wij in onze cultuur sterk in ons denken zijn gaan zitten waarbij we de invloed van ons hart hierop enigszins links lieten liggen en ons hart ondergewaardeerd hebben.
Enige verwijzingen naar teksten waarin over de kosmos gesproken wordt – door Jan Ham –
1. Jakob Lorber: Het boek ‘De profeet Jakob Lorber’ van Kurt Eggenstein kan een goede inleiding zijn in de werken van Jakob Lorber. In dit kader is het hoofdstuk ‘Lorber’s verkondigingen over de opbouw van het heelal …’ belangrijk. Hierin geeft hij een kort overzicht van enige citaten uit Lorber’s geschriften over de opbouw van het heelal.
Over waarheid, geestelijke groei en hoogmoed. – door Paul Arnauts –
Nogal wat mensen zijn in deze tijd begaan met spiritualiteit. Op zichzelf is dit een verheugende vaststelling. Toch blijven ze meestal niet gespaard van ontgoochelingen. Voortdurend komen ze in situaties terecht waarin ze hun pas verworven theorie aan de praktijk kunnen toetsen. En dat valt niet altijd mee. De oorzaken zijn legio, en ik wil me niet wagen aan een opsomming. Maar het is toch goed even stil te staan bij het feit dat men slechts geestelijk kan groeien dank zij de confrontatie met medemensen.
Wie was Jezus werkelijk? Uit: “Das Wort”, 1-97 en 4-95
De leer van de goddelijke drie-eenheid heeft de christenen door alle eeuwen heen bezig gehouden. Deze centrale leerstelling van een drie-enige God, die in drie personen als Vader, Zoon en Heilige Geest een eenheid vormt, is wat zijn formulering betreft terug te voeren op het concilie van Nicea in 325 n. Chr. Hoewel de leer van de drie-eenheid in de christelijke kerken altijd monotheïstisch wordt geinterpreteerd, blijft er toch een onbehagen bestaan wat betreft het begrip van de drie personen. Men vraagt zich af : hoe kunnen drie personen, die ieder voor zich aanspraak maken op eeuwigheid en almacht, toch één God zijn? Drie goddelijke personen leiden tot drie goden, ook wanneer er sprake is van één Wezen. Drie is niet één, en één is niet drie. Geen wonder dan ook dat het bijna onmogelijk is om tot een duidelijk inzicht in het triniteitsdogma te komen. In de geschiedenis van het christendom zijn dan ook steeds weer stemmen opgegaan die dit dogma als een verkeerde uitlegging van de Bijbel bestempelden. Uit de Bijbel is het drievuldigheidsdogma niet af te leiden. De woorden drie-eenheid of drievuldigheid treffen we er niet in aan, en evenmin de leer dat het Godswezen uit drie personen zou bestaan. Ook wordt God in de Bijbel nergens ‘persoon’ genoemd.
De ontwikkeling van de natuurzielen De door God op gang gebrachte opwaartse beweging na de val van de engelen. – door dr. Rainer Uhlmann –
Aan het begin van dit artikel zou ik graag het woord van Jezus uit het GJE, deel VI, hoofdstuk 53: 5-6 willen citeren:
“Alles wat geschapen is en zichtbaar en tastbaar is voor de mens, is geest die zich in het gericht bevindt en is ertoe bestemd om via een lange reeks van allerlei vormen uiteindelijk over te gaan in een vrij en zelfstandig leven. Deze vormen beginnen bij het gesteente en gaan via de mineralenrijken over in het plantenrijk, via het plantenrijk in het dierenrijk en vandaar tot aan de mens. Al deze vormen dienen ertoe om het leven uit God in zich op te nemen.”
De mens heeft – zoals bekend – behalve zijn lichaam ook nog een ziel en een geest. In het leven op aarde heeft iedereen de opgave zijn ziel met de geest in contact te brengen, want deze heeft de leidende kracht van de eeuwige waarheid in zich. ons lichaam van vlees en bloed is in staat om de rijk gevarieerde indrukken van de buitenwereld in zich op te nemen en in de ziel met het inzicht van de geest te vergelijken. In de kern van de geest bevindt zich de Godsvonk, die door een bijzonder omhulsel beschermd is. Die Godsvonk draagt niet alleen het beeld van Jezus in zich, maar bezit zelfs het goddelijke wezen.