Categorie archief: Gottfried Mayerhofer

Gottfried Mayerhofer

Kenmerken van onze tijd – Doorgeving van Jezus aan Gottfried Mayerhofer

Kenmerken van onze tijd
Doorgave van Jezus aan G. Mayerhofer, 10/1872

Nadat je steeds vragen hebt ontvangen, wil ik je hier nu enkele woorden schenken voor alle nieuwsgierigen en twijfelaars, opdat zij de tijd herkennen waarin zij leven en uit de gebeurtenissen de juiste conclusie voor de toekomst kunnen trekken. Ik wil namelijk dat mijn kinderen niet slaapdronken door het leven gaan, maar met open ogen herkennen welke tijd het is.

Al voordat ik jou en jouw voorganger mijn woord gaf, begon ik mijn groot scheppingswerk, vooral om deze kleine aarde en haar bewoners dichter bij de geestelijke rijpheid te brengen. Sinds de tijd van mijn aardse leven was en is de stroom van het licht, dat van mijn geestelijke hemel op jullie aarde neervalt, continu werkzaam om mijn werk, dat ik met mijn geboorte op aarde begon, tot een goed einde te brengen. Wel waren de wegen en tekenen hiervoor aan de omstandigheden aangepast. Ze waren niet overhaast om aan het volbrachte ook de nodige standvastigheid te geven. Maar hoe dichter jullie mensen het grote keerpunt naderden, des te meer versnelde ik mijn middelen, zodat in weinig jaren of maanden vaak werd bereikt wat jullie niet over een periode van tientallen jaren hadden verwacht.

Zouden jullie de geschiedenis met geestelijke ogen lezen en je opmerkzaamheid niet alleen op uiterlijke gegevens van de mensen richten, dan zouden jullie het geestelijke doel herkennen waarom ik dit of dat heb toegelaten en ook inzien waarom het streven van enkele mannen juist het tegendeel opleverde van wat zij van plan waren – zoals het spreekwoord zegt: “De mens wikt, maar God beschikt.”

Vanaf het begin van de schepping liet ik de mens zijn vrijheid, en tot op de dag van vandaag heeft hij deze niet begrepen. Hij heeft haar verkeerd en nooit tot haar voordeel gebruikt, ook al leek het soms in materieel opzicht goed te zijn: het leverde hem alleen maar nadeel op.

Eens was ik gedwongen de zondvloed over degenen te zenden die Ik in het begin tot mijn kinderen had uitverkoren. Later moest ik het besluit nemen om het uitverkoren volk van de Joden van de lijst van onafhankelijke naties te halen. Nog later besloot ik Zelf naar jullie aarde te komen om daar de grootste daad van deemoed te volbrengen die voor een oneindig wezen mogelijk is. Dat is ook de reden waarom nu weer een tijd zal beginnen waarin het geestelijke in de mens over het materiele moet triomferen. De mens kan daar tegenin gaan zo veel als hij maar wil, want Ik, een Geest, heb hem geschapen als een geestelijk lid van mijn grote geesteswereld en niet als een aanbidder en verdediger van een luxueus en zinnelijk leven.

Zoals ten tijde van Adam en zijn opvolgers in de steden van Lamech de losbandigheid, samen met de verstandelijke vermogens, steeds meer toenam en het geestelijke nagenoeg aan de kant werd gezet, zo zien jullie ook nu hoe het grootste deel van de mensheid steeds meer dezelfde weg inslaat, en wel met reuzenstappen.

De Joden en alle volkeren in mijn aardse tijd streefden dezelfde weg na. De Lamechieten gingen materieel te gronde, de in mijn tijd levende volkeren geestelijk. Maar weinigen redde ik, die als mijn aanhangers de twijg van de vredespalm naar landen zonder liefde droegen en daar probeerden te planten wat heerszucht en egoïsme hadden verwoest.

In het begin, in de tijd van de materiële zondvloed, was de door Noach gebouwde ark een materiële ark, later in de geestelijke zondvloed was het de door mijzelf gebouwde geestelijke ark, en nu, omdat deze geestelijke zondvloed haar voltooiing nadert, is het Mijn liefdesark, waarin ik weinigen zal redden om de kiem voor betere, geestelijker tijden te leggen opdat dit hemellichaam, dat jullie aarde noemen, zijn hoge geestelijke bestemming mag vervullen. Ik heb de aarde al onvoorstelbaar lang geleden uitverkoren de school van mijn kinderen te worden, terwijl alle andere werelden slechts voorbereidingsklassen voor de geestelijke stappen in Mijn oneindige rijk zijn, maar geen kinderscholen. Jullie zien aan deze woorden dat zich nu niets nieuws afspeelt, maar dat alles al aanwezig was, ook als het materieel bekeken een andere vorm leek te hebben; geestelijk was het echter altijd hetzelfde streven om kinderen te ontwikkelen die hun Vader en zijn rijk waardig zijn.

Wanneer ik vroeger tegen jullie zei dat jullie blind waren, dan wist ik wel waarom ik dat zei. Begrijp dat alle gebeurtenissen, die jullie in de geschiedenisboeken hebben gelezen, nooit zo waren als jullie ze hebben gelezen; ze hadden een heel andere geestelijke reden wat hun begin en hun geestelijk oogmerk betreft. Jullie lezen over de geschiedenis en vergeten daarbij altijd twee dingen: punt 1: dat mensen deze vaak kortzichtig en partijdig hebben geschreven, en punt 2: dat de leiders, wanneer zij dit of dat nastreefden, vaak heel andere plannen hadden dan de eenzijdige schrijver van de geschiedenis kon bevatten. Afgezien daarvan ligt aan deze gebeurtenissen nog een diepere, verborgen, geestelijke reden ten grondslag, die van Mij uitgaat om Mijn einddoel te bereiken.

Jullie moeten de feiten geestelijk beoordelen en in de diepte van het menselijke gemoed leren lezen om te begrijpen wat iemand ertoe aanzet om iets te willen doen, waarbij de resultaten, die altijd door Mij worden bepaald, anders worden dan men zich had voorgesteld.

Wanneer jullie de periode van Lamech tot aan deze tijd bekijken, dan zullen jullie merken dat voor de meerderheid van de mensen het materiële of directe voordeel het belangrijkste was; jullie zien dan in hoe weinig het geestelijke werd ervaren en nagestreefd; het werd steeds op het tweede plan gezet. Verder weten jullie uit vroegere tijden hoe ook toen overal waarschuwende en vermanende stemmen te beluisteren waren, maar dat was allemaal voor niets, en zo is het ook nu weer.

De mensheid drijft bewust op de grote oceaan van heerszucht en egoïsme verder zonder eigenlijk te weten waar naartoe, waarbij men steeds meer bevrediging van de eigen lust verwacht. Zo gaat het verder, tegen mijn plannen in die ik voor de mensen had en nog steeds heb. Dat deze handelswijze niet in mijn plan past, zullen jullie wel beseffen en ook dat, hoe meer de mensen mij en hun geestelijke bestemming vergeten, ik des te meer mijn ingrepen moet versnellen om het doel te bereiken waarvoor ik de mensen heb geschapen en hen van veel geestelijke eigenschappen heb voorzien. Dit mateloze misbruik, dat de mens van zijn vrijheid maakt, heeft mij al vaker genoodzaakt forse middelen te gebruiken, zoals de allereerste keer toen ik haar gedeeltelijk vernietigde, daarna toen ik Mijzelf offerde om de waardigheid van de mens te redden, en nu, waar dit derde tijdperk ook weer op dezelfde manier eindigt, wil ik, voordat ik op deze aarde terugkeer, deze zo vormen als zij zou moeten zijn. Daarna zullen mijn voeten haar nog eens betreden.

Niet voor niets heb ik materiële en geestelijke zondvloeden toegelaten. Zij passen in het kader van mijn grote scheppingsideeën. Zo moet ook het ergste, wat mensen kunnen doen, bijdragen aan het verwezenlijken van mijn goede, natuurlijke doeleinden. Want dit is juist het bewijs van Mijn goddelijke wijsheid, dat ook het kwade alleen iets goeds te voorschijn kan brengen.

Jullie zien nu dat de gebeurtenissen elkaar in versneld tempo opvolgen, jullie zien hoe zich in de gemoederen geestelijke stromingen manifesteren,  jullie zien hoe bepaalde gedachten zich aan de mensen opdringen, jullie zien ongelukken, ziektes en gebeurtenissen in de natuur, die de mensen schade toebrengen en duizenden naar het grote hiernamaals brengen, terwijl de meeste andere mensen op aarde de ongelukken en ziektes gemakkelijk vergeten en weer hun egoïstische doelen najagen alsof er niets gebeurd was. Jullie zien hoe de mensen met hun beetje kennis, dat zij wetenschap noemen, Mij, Mijn leer, ja alles verloochenen wat de mens eigenlijk tot een mens als geestelijk wezen maakt. Jullie zien hoe de mensen overal naar nieuwe prikkels zoeken, nieuwe prikkels voor eten en drinken, nieuwe prikkels voor zinnelijke lust, nieuwe prikkels voor een grotere heerschappij over anderen. Jullie zien hoe de mensen zich steeds meer van het oorspronkelijk mooie afwenden, hun fijne smaak voor het edele verliezen, het gemene, lage als het hoogste bovenaan plaatsen, b.v. in de muziek, de kunst of de wetenschap, en zich zo verlagen tot het niveau van een intelligent dier. Dat alles hebben jullie dagelijks voor ogen en toch begrijpen jullie niet “hoe laat het is!”

Kijk naar de klok van het grote geestenrijk: aan de ene kant staat de wijzer bijna op twaalf en aan de andere kant op één. Wat betekent dat? Kennen jullie de betekenis van deze getallen? De twaalf betekent bij jullie het middaguur in geestelijke zin – dat is het uur waarop materieel gezien in de natuur de werkzaamheid van de zonnestralen het grootste is. Het is het culminatiepunt van het materiele. Na 12 uur neemt de materiële werkzaamheid weer af en begint het geestelijke, dat als een geestelijke metamorfose alles wat tot aan de middag materieel gewonnen werd, langzaam in het geestelijke verandert. Deze uitwerking bereikt om 12 uur ‘s nachts zijn hoogtepunt.

Kijk, de mensheid rent met reuzenstappen naar dit middaguur toe. Al gauw zullen de mensen bij de grens van hun mogelijkheden zijn aangekomen. Spoedig zullen zij alles op het hoogst mogelijke punt gedreven hebben, wanneer geen vooruitgang meer mogelijk is en de achteruitgang van het geestelijke, dat tot dan toe veracht werd, moet beginnen. Dan begint datgene wat de wijzer aan de andere kant van het wijzerblad aangeeft: met de één begint de stap naar het geestelijke, naar het ware en eeuwige! De materiële wereld zelf, namelijk jullie aarde, tenminste de oppervlakte ervan, is door het verkeerde leven van de mensen al lang niet meer in staat te produceren wat zij jullie duizenden jaren lang in volle reinheid als voeding gaf.

Jullie zijn kortzichtig en zien niet in hoe de mens door zijn levenswijze, die de natuur tegenwerkt, zichzelf en zijn akkers zo ruïneert dat de aarde hem geen zuiver fruit, geen zuiver water en ook geen zuivere lucht meer kan leveren. In de wereld hangt alles met elkaar samen en daarom zijn deze dingen vaak de oorzaak van epidemieën en ziektes. Jullie beseffen de invloed daarvan niet.

Kijk, ik wil jullie kortom zeggen welke invloed jullie hebben op de bodem; jullie leggen zelf de basis voor epidemische ziektes, terwijl jullie geen middelen hebben om ze te bestrijden. Oppervlakkige mensen denken dat de mens gezond blijft door zuivere, liefst rauwe of natuurlijke verse producten van de aarde. Maar ik vraag jullie: waardoor groeit alles op aarde, vooral datgene wat jullie als voedsel willen genieten, de dieren niet uitgezonderd? Groeit een plant zonder meststof of kunstmest? Wanneer de mest uit de uitwerpselen van ziek leven bestaat, hoe kan dan een plant gezond zijn? Zelfs het gras, dat het vee als voer krijgt en in het dier wordt veranderd in vlees, dat jullie op jullie beurt eten, is niet gezond; hoe kan zoiets jullie natuur goed doen? Het bestaat uit elementen die vaak het tegendeel veroorzaken van wat jullie willen. Heeft het wonen in grote steden niet al jullie bronnen en de lucht verpest? Zoals in de buurt van begraafplaatsen de rottende overblijfselen de grond bemesten, zo is het in de steden de materiële en geestelijke verrotting, die het leven van de mensen zwaar maakt en door ziektes bekort.

Zo werkt het een op het ander in, zo verandert mettertijd de aarde. Het goede wordt minder en het boze wordt sterker. Op die manier komen jullie tot het culminatiepunt, tot het smerige egoïsme van de mensen. Alle dingen die jullie voor jullie voeding, voor kleding en voor woningen gebruiken, zijn vervalst en bedorven: ze bekorten jullie materiële leven. Door ziektes wordt de overgang naar het geestelijke leven versneld.

Dit is het tijdstip waarop – analoog gezien – de wijzer op de twaalf het hoogste culminatiepunt heeft bereikt en vandaar moet worden afgedaald van de vermeende hoogte van de wetenschap, de heerszucht en het egoïsme! Het is al zo ver dat de gemoederen, die naar iets beters verlangen, in beweging komen. Velen beginnen al hun materiële of geestelijke leven in overeenstemming te brengen met de natuurwetten, ook al streeft de wereld ernaar alleen “heren en knechten” te hebben en is de wanverhouding tussen rijken en armen enorm gegroeid, ook tussen gebieder en degene die gehoorzaamt. Nog een tijdje en zij zijn op het punt aangekomen waarop een ommekeer noodzakelijk is. Er moet naar beneden worden afgedaald; in plaats van heren en knechten moeten broeders en zusters elkaar de hand geven.

Daarnaartoe gaat de grote lichtstroom, die de tot nu toe verduisterde harten hier en daar verlicht. De naastenliefde moet weer tot haar recht komen, samen met de Godsliefde, die zonder de eerstgenoemde niet denkbaar is. Dat zijn de kentekenen van jullie tijd! De wanverhouding, die in de materiele richting wijst, moet weer gecorrigeerd worden. De geestelijke natuur van de mens, waarvoor ik eens als mens mijn leven gaf, moet weer het eerste, het hoogste zijn en het materiële moet gereduceerd worden tot een dienaar, tot middel voor een doel, maar niet als een hoofdzaak die alle geestelijke belangen van de mens wil absorberen.

De wijzer van de geestelijke wereldklok staat dicht bij de één; hij wijst op het begin van de afdaling van het werelds-materiële en op het teruggaan naar het geestelijke punt, zoals jullie in de middernachtelijke slaap het dichtst bij de geestelijke wereld staan. Zo moeten jullie de gebeurtenissen en ook mijn woorden zien, ook als deze jullie tegenstrijdig voorkomen; Ik lieg niet en als ik jullie iets zeg wat op dit moment niet in vervulling gaat, dan is het alleen jullie kortzichtigheid die de diepere zin niet begrijpt van het geestelijk verborgene, dat na een korte tijd wel degelijk te voorschijn komt en jullie Vader kenmerkt als degene die alleen jullie welzijn en vooral jullie geestelijke welzijn beoogt.

Ook het vandaag gegeven woord heeft naast datgene wat uitgesproken is nog veel meer inhoud, d.w.z. geestelijke inhoud waarmee mijn schrijver nog meer pagina’s zou kunnen vullen om jullie de diepgang ervan uit te leggen, maar dat is niet Mijn bedoeling. Jullie moeten zelf oefenen om het wezenlijke van het schijnbare te onderscheiden. Jullie moeten leren en rijp worden om mijn doorgevingen gemakkelijk te kunnen ontcijferen. Op die manier worden jullie werkelijk Mijn kinderen! Jullie zullen geen automaten zijn, maar zelfdenkend met geestelijke ogen in de grote geestenwereld rondkijken, opdat jullie alles wat er gebeurt naar de juiste waarde en naar het “waarom” kunnen beoordelen. Daarom heet deze tekst ook: “Kenmerken van onze tijd”, opdat jullie beseffen hoe dicht jullie bij het culminatiepunt van het materiële bedrog staan, maar ook hoe dichtbij het begin is van de triomf van het geestelijke, waarvoor ik eens mijn leven gegeven heb om het aan jullie te geven. Daarvoor moeten jullie nu vechten en nog vele dingen doorstaan.

Bereid je voor om, geleid door Mijn woord, de geestelijke regeneratie van het mensengeslacht waardig te ontvangen. Luister naar de stemmen die jullie uit alle hoeken van de aarde toeroepen: “Ook wij zoeken wat jullie al hebben gevonden; alleen is het voor ons nog niet duidelijk!” Deze stemmen worden aangespoord door de geestelijke wind, die nu door de gehele schepping waait, opdat allen in het geestenrijk voelen dat het naar het einde toe gaat, waar mijn werk van deemoed bekroond wordt door het succes dat ik Mijn kinderen weer heb gevonden; zij waren vaak weggegaan, maar werden door de trouwe herder teruggevonden. Eens zal het dan één kudde met één herder zijn. Zo zijn de kenmerken van jullie tijd de voorschool en de wekker die de goeden naar het betere en de slechten naar het goede toe leiden, misschien gepaard gaand met grote verwarring, maar uiteindelijk verenigd door de geestelijke wereld, die hen naar het rijk van de nooit eindigende liefdesstroom leidt.

Een band omsluit jullie allen, van de laatste ster, die pas over duizenden jaren zijn licht naar jullie toe zendt, tot aan het kleinste atoom in de oneindige etherruimte. Het is een band van liefde en aantrekking, van sympathie en welwillendheid, waardoor de harten elkaar aantrekken en de gehele materiële en geestelijke schepping in duizend vormen omsluiten. Niets kan zich hieraan onttrekken en als iets zich daar toch tegen verzet, dan wint uiteindelijk weer de drang naar liefde, de drang van het geestelijke naar het geestelijke, de drang opwaarts! Dat is het verlangen naar het onbewuste, naar een hoger geestelijk rijk, waar ook voor jullie eeuwig licht, eeuwige rust en eeuwige vrede bestaat. Dat verlangen is het dat nu de gemoederen prikkelt; de mens laat zich niet van zijn troost en rust beroven, ook al manifesteert het materialisme zich steeds meer en vecht het daartegen. De mens wil niet alleen een aardse burger, maar ook een wereldburger zijn die wel met zijn voeten op de aarde loopt, maar met zijn geest over alle afstanden heen tot in de oneindigheid kan doordringen, waar midden in een groot geestenrijk de Vader, Schepper en God  zijn woonplaats heeft.

Overdenkt dat, Mijn kinderen, om Mij, Mijn wereld en jullie tijd goed te begrijpen en alles met elkaar in harmonie te brengen.

==================

De innerlijke stem – G. Mayerhofer

De innerlijke stem
Uit: “Lebensgarten” van Gottfried Mayerhofer, 3.11.1870.

Jezus zegt tegen G. Mayerhofer:

Je wordt vaak bestormd met vragen en iedereen wil via jou verklaringen, troostwoorden, getallen en nog veel meer van Mij ontvangen. Niemand wil echter naar de stem in zijn eigen hart luisteren die dezelfde is als de stem die hier schrijft.

Het is bij jullie zoals in het menselijk leven: wat jullie thuis hebben, eten of drinken, smaakt niet zo lekker als wat jullie in vreemde huizen of van vreemde mensen ontvangen.

Zo lijkt dat ook het geval te zijn met allen die vragen stellen. Wanneer je hen in goed geordende bewoordingen Mijn wil en Mijn woorden bekend maakt, dan maken ze op iedereen een veel machtiger indruk dan wanneer ze dezelfde stem in hun eigen hart zouden hebben gehoord. Door jou geloven zij dat ze Mij direct horen. Maar waarom, Mijn geliefde kinderen, vertrouwen jullie zo weinig deze stem, die zich toch ook in jullie hart kenbaar maakt? Kijk, mijn schrijver kan niet – en Ik wil niet – antwoord geven op elke kleinigheid. Ik wil niet dat jullie je steeds op Mijn leiding verlaten; jullie moeten leren op eigen benen te staan. In twijfelachtige situaties kunnen jullie naar jezelf luisteren, en evenals in het uiterlijke leven moeten jullie ook in je innerlijk leren vechten tegen invloeden die andere dingen in jullie oor fluisteren die niet uit een zuivere bron afkomstig zijn. Want jullie moeten beseffen dat jullie aan veel geestelijke invloeden worden blootgesteld, en jullie moeten in het innerlijk een fijner zintuig ontwikkelen om ook daar het juiste van het onjuiste, het ware van het valse te leren onderscheiden. 

Het in het oog houden van zichzelf en zijn innerlijke gevoelens sterkt de ziel bijzonder goed; het maakt haar zelfstandig en geeft haar een krachtig bewustzijn, dat alleen degene kent die zijn strijd ten einde toe gevochten heeft en ook goed in staat is de influisterende stemmen te onderscheiden. 

Dat is de oorzaak waarom jullie steeds vragen en altijd alles van Mij willen weten, omdat jullie jezelf niet vertrouwen en – bij wijze van spreken – in het eigen innerlijk niet thuis zijn.  

Ik leid wel al deze vragen en twijfels zo, dat zij allen aan het licht moeten komen. Ik, Vader van het licht, wil geen schaduw in de woningen die Mij eens zullen huisvesten. Zo heb je voor jouw vraagsteller en ook voor de anderen een nieuwe verduidelijking van iets wat zij al lang voelden, maar voor niet zo belangrijk hielden als het in werkelijkheid is. Zij kunnen nog geen begrip hebben van een dergelijke mate van onafhankelijkheid, juist omdat zij deze nog niet hebben bereikt en daarom nog niet haar macht konden voelen. 

=========================

 

Vraag naar het einde van de mensheid – Gottfried Mayerhofer

Vraag naar het einde van de mensheid

Door G. Mayerhofer in 1872

Eerste brief aan de Corinthiërs, hoofdstuk 15, verzen 22-28.

  1. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
  2. maar ieder in zijn eigen rangorde. Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst.
  3. Daarna het einde, wanneer Hij het rijk aan God, de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, elke macht en kracht vernietigd heeft. 25. Want Hij moet heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
  4. De laatste vijand die onttroond wordt, is de dood.
  5. Want Hij heeft alles onder zijn voeten gelegd. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die alles aan Hem onderworpen heeft.
  6. Wanneer alles aan Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf zich aan Hem onderwerpen, die alles aan Hem onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

Mijn beste zoon (J.Busch), verschillende vragen en twijfels, die in jouw hart zijn opgekomen, zijn al door mij verklaard en toegelicht, en dat niet voor jou alleen, maar voor allen, omdat er velen zijn en in de toekomst nog zullen zijn, die mijn woorden bestuderen en erover piekeren om de ware en niet alleen de letterlijke zin te weten te komen. Je hebt net naar aanleiding van je eerdere twijfels een uitvoerig antwoord ontvangen (over de scheppingspiramide); nu brengt een door mij toegelaten toeval je weer sommige plekken van de Bijbel in herinnering, die je wilt laten toelichten, en je denkt met die opheldering jouw laatste vraag van dit leven beantwoord te krijgen.

Maar ik zeg je, dat hiermee niet alleen jouw eigen, maar de laatste vraag van de hele mensheid door dit antwoord zal worden toegelicht, want deze bovengenoemde verzen omvatten de cyclus van eeuwen, die is begonnen met mijn aankomst op jullie aarde, d.w.z. van de geboorte in Bethlehem, en duurt tot Mijn volgende en laatste Wederkomst, die op handen is.

Het eerstgenoemde vers zegt je al in weinig woorden het grote einddoel van Mijn toenmalige verschijning, waar gezegd wordt: “zoals allen in Adam sterven, zo zullen zij in Christus tot leven komen.” – Het sterven in Adam betekent alleen het lichamelijke of materiële vergaan, waarbij de ziel als het ware in het lichaam is overgegaan, doordat zij in plaats van het vergeestelijken van het lichaam, zich zelf belichaamd heeft. Dat is de toestand, waarin de mensheid (zoals nu ook weer) helemaal alleen in materiële behoeften en genot haar hoofddoel ziet en al het geestelijke verloochent en met voeten treedt.

Dat tijdstip, juist toen alle omstandigheden samenvielen, was ook gekozen om niet alleen mijn komst mogelijk te maken maar ook een groter, blijvend succes te verzekeren. Daarom zegt dit vers: zoals alles moet vergaan, zo moet ook alles geestelijk eeuwig leven, wanneer het door mijn leer wordt wedergeboren.

Wat dat vers in die tijden zei en betekende, toen Paulus aan de eerste Christenen schreef, dat geldt ook vandaag nog, en wel in die zin dat bij elk mens de oude Adam – of zijn vleselijk-zinnelijke begeerten – evenals het materiële lichaam moet vergaan om een geestelijke stap voorwaarts mogelijk te maken en een nieuwe geestelijke Adam te kunnen aantrekken. Eens zei ik zelf: Je kunt niet twee heren dienen! En zo is het ook onmogelijk om in mijn rijk een wedergeborene te worden voordat je de wereld en haar macht van je hebt verwijderd. Om dit te bereiken en gemakkelijker te maken, was de zin van mijn aanwezigheid op jullie aarde.

Het volgende vers zegt: “maar iedereen volgens zijn eigen orde”. Dat betekent dat ik als een voorbeeld jullie de weg moest wijzen die jullie moeten betreden als jullie mijn kinderen willen zijn en deel willen hebben aan mijn rijk.

Hetzelfde wordt ook uitgelegd in de voortzetting van dit vers met de woorden: “De eerste is Christus, daarna degenen die aan Christus toebehoren, wanneer Hij komen zal.” Ik ben jullie daadwerkelijk voorgegaan met mijn voorbeeld. Ik liet de hele mensheid de zelfverloochening en de opoffering zien, die vereist zijn om Mij waardig te worden en zo met de grote scheppingsgedachte overeen te stemmen, zoals Mozes dit aangeeft: “En God schiep de mens volgens zijn eigen beeld!”, wat niet alleen ten aanzien van de vorm zo moet zijn, maar ook in overeenstemming moet zijn met zijn geestelijke inhoud, want ik ben een geest, en ik en mijn doel zijn de hoogste volkomenheid.

Daarom moest ik op jullie aarde neerdalen, om die lichamelijk gevormde Adam in een geestelijke te veranderen, opdat hij ooit in mijn geestenrijk zal passen. Verder staat boven: “daarna het einde, wanneer Hij het rijk aan God, de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, elke macht en kracht, zal hebben vernietigd.” Dat wil zeggen: omdat ik als wijsheid (leraar) naar jullie aarde kwam, om daar het werk van de liefde (de schepping van vrije mensenwezens) regelmaat en duurzaamheid te verlenen, daarom moest dit werk – door Mij als God begonnen en als mens volbracht – zijn voortdurende uitstraling onder de mensen hebben, het moest een einddoel nastreven, dat niets anders is, noch zal zijn, dan alle mensen naar Mij terug te leiden, naar die hand vanwaar zij materieel kwamen en waarnaar zij geestelijk of vergeestelijkt moeten terugkeren. Vanwege de wilsvrijheid echter, die ik in de menselijke ziel heb ingeplant, moet deze terugkeer naar Mij natuurlijk tot onbepaalde tijd worden verlengd, omdat de mensen deze terugweg vrijwillig en niet gedwongen moeten afleggen.

Zo vlogen honderden jaren met hun verschillende toelatingen voorbij, om de mensen door vermaningen en beproevingen van allerlei soort waardig te maken voor hun einddoel.

De mens moet – voor mijn volgende wederkomst – een deugdzaam mens zijn geworden, moet zijn rechter in de eigen borst dragen en zich in zijn handelingen niet laten leiden door uiterlijke rechtspraak, overheden en machthebbers. Hij moet geestelijk heer zijn over zijn hartstochten en hij moet het zo ver gebracht hebben dat hij alleen Mijn twee liefdeswetten kent en volgt, omdat hij mij wil behagen en zich mijn kindschap wil verwerven.

Dat is het einde, wanneer ik als wijsheid (zoon) aan de liefde (de Vader) haar – uit liefde geschapen – wezens weer teruggeven heb en wel op dezelfde manier waarop de liefde hen schiep en slechts zoals de liefde hen als haar kinderen, als haar waardige schepsels, kan accepteren. Heerschappij, gericht en geweld heb ik op aarde achtergelaten, zoals ik eens aan de Joden liet zeggen toen zij koningen wilden hebben: “Jullie zullen ze hebben, maar bij wijze van straf”.(1.Samuel 8). Deze machthebbers waren allemaal gesels, die de volken door misbreuk van hun macht net niet helemaal in de modder van het aardse leven lieten wegzakken – zij waren het en zijn het nog, die de gemoederen naar mij toe leiden en juist daardoor het tegenovergestelde bewerkstelligen van wat zij eigenlijk willen bereiken.

Kijk toch eens naar al deze regeringsvormen waardoor de volken nu geregeerd worden: niet één is door een vrijzinnige, edele heerser zelf gegeven, zij werden hen opgedrongen door de volken, zelfs wanneer de heersers hun macht misbruikten. En zo zal het voortduren totdat geen autoriteit meer bestaat dan alleen de macht van het geweten in ieder individu. Daarom staat boven: “Christus zal alle heerschappij, overheid en autoriteit opheffen {onttronen}”, wat zo veel wil zeggen als: de door mij gegeven leer van de liefde zal in de toekomst alle autoritaire maatregelen overbodig en nutteloos maken. Het klassenverschil zal dan plaats moeten maken voor de broeder- en zusterliefde. Dat is het laatste stadium van zedelijke waardigheid en van geestelijke verhevenheid die de mensen moeten hebben bereikt, voordat Ik als persoon jullie aarde opnieuw kan betreden. Want het was anders bij mijn optreden onder de Joden: destijds kwam ik als een zaaier, als Heiland en als een herder en was op zoek naar de verloren schapen; maar nu, nu mijn leer bekend is, waar het geen geheim meer is te weten welke weg naar mij leidt, nu kom ik wederom om te oogsten, nu wil ik gezonde zielen en trouwe volgzame schapen vinden, maar deze kunnen niet door dwang en door geweld worden opgevoed, maar zij moeten zich vrij maken van alles wat werelds is en hun vooruitgang in de weg staat.

In een wereld vol materiële en zelfzuchtige mensen kan ik niet komen, zij moeten eerst geestelijk zuivere zielen, mij toegedane wezens zijn, die mij ook weten te eren, lief te hebben en te begrijpen. Maar omdat de meeste heersers en machthebbers niet nalaten om hun eigen eerzucht na te jagen, steeds naar meer macht en grotere autoriteit streven, zo versnellen zij juist daardoor deze grote verandering, waardoor heerschappij, overheid en autoriteit zullen ophouden te bestaan! Neem als voorbeeld jullie recente gebeurtenissen, dan zul je gemakkelijk inzien hoe de twee heerschappijen, namelijk de geestelijke en de wereldse, hun verval tegemoet gaan, juist door het misbruik ervan. Zij bevorderen op die manier slechts mijn werk dat zij als een bijzaak beschouwen, omdat ze Mijzelf en Mijn leer voor hun doelen willen gebruiken. Zo moet steeds het kwade alleen maar goeds teweeg brengen en zo is ook de triomf van Mijn woorden mogelijk, wanneer de satan zelf deze macht moet erkennen, doordat ook hem de nietigheid van zijn bemoeinissen tegen Mij duidelijk voor ogen staat, omdat ook hij moet inzien dat alles wat hij doet en verzint, niet hem maar Mij tot voordeel strekt. Juist op die weg is zijn terugkeer mogelijk, wanneer hij het ijdele van zijn streven voor ogen heeft.

Zo is ook het volgende vers bedoeld, waar gezegd wordt: “Hij (Christus) moet heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd!” Deze heerschappij van de geestelijke liefdewet, die ik de mensen gegeven heb, zal de gemoederen zo lang bezig houden en de geesten zo lang onrustig maken, totdat Mijn twee wetten alleen heersen, en ook door allen vrijwillig worden nageleefd! Nergens zal de menselijke ziel rust vinden dan alleen in het naleven van Mijn wetten van de liefde, en vervolgens in de werking van Mijn liefdesmacht, tot alles aan mijn voeten ligt.

Om dat te versnellen en te bevorderen, zullen juist, zoals Johannes in de openbaring zegt, alle zeven schalen der gramschap uitgegoten worden om het goede van het slechte te scheiden, de tarwe van het kaf.

Kijk, in jullie menselijke organisme staat de galblaas voor de schaal van de gramschap, doordat ook zij aan ieder deel van de ingenomen spijs iets van zichzelf toevoegt, zodra de spijs door de twaalfvingerige darm (een soort tweede maag) gaat. Dat is dan de prikkel voor de scheiding van de spijzen in de maag, en op die manier draagt het, tijdens het passeren door de darmen, bij aan het opnemen van het bruikbare en het afscheiden van het onbruikbare. Op dezelfde wijze zijn het de ongelukken, de kwellingen en het lijden, die als gal de spijzen – dat betekent mijn aardse kinderen – ook zo ontbinden en zuiveren, opdat zij hen voor mijn grote geestelijke rijk bruikbaar maken, tot uiteindelijk het onbruikbare afgescheiden wordt, om dan net als in het materiële leven, niet zonder verdere levensverrichtingen, maar dan alleen via tijdrovende omwegen, het primitieve reinigingsproces te herhalen.

Dat is geestelijk gesproken de zin van vers 25, opdat jullie ook vers 26 kunnen begrijpen, waarin staat: “De laatste vijand, die wegvalt, is de dood”. Wanneer de mensen zo vergeestelijkt zijn, moreel zo zuiver zijn, dat zij zelfs hun materieel omhulsel hebben vergeestelijkt, dan spreekt het vanzelf dat dan de grote stofwisseling (de dood), niet alleen niet meer nodig is, maar ook niet meer mogelijk is, want een lichaam, dat niets bevat dat vergaan kan, kan niet langer aan deze wetten zijn onderworpen, maar alleen aan die van de langzame transformatie. Het grove materiële heeft dan door de zuiverheid van de ziel opgehouden haar omhulsel te zijn; de ziel is etherischer geworden en haar omhulsel komt met haar toestand overeen.

Zo zal dus ook de dood bij de levenden verdwijnen. Zelfs bij de dieren zal deze veredeling merkbaar zijn, omdat ook zij bij de verandering van de menselijke natuur betrokken zijn. Zelfs zij zullen overeenkomstig hun natuur fijnere dierenlichamen hebben, die het vergaan en afsterven bekorten en de overgang van de ene fase naar de andere gemakkelijker maken. Deze toestand van de laatste materiële en de eerste geestelijke fase zal zelfs zijn weerslag hebben op de aarde, zowel op haar uiterlijke als haar innerlijke gesteldheid.

Waar eenmaal het leven uit de liefde in de praktijk wordt gebracht, daar zal ook deze stugge aarde, die jullie nu “met het zweet op het aangezicht” moeten bewerken, veranderen in een paradijs, zoals zij ooit in de begintijd van Adam was. Destijds was zij als een jonkvrouw in haar bruidsversiering. Dan zal ook zij haar veranderingsproces gemakkelijk kunnen volbrengen, want ook zij bestaat dan uit lichtere stoffen dan nu, omdat de grovere stoffen zich steeds tegen hun verandering verzetten – zoals ook bij de meeste mensen het geval is.

In de verzen 27 en 28 wordt volmaakt en met hemelse uitstraling gezegd wat er gebeurt als deze toestand op de aarde is begonnen: “want hij heeft Hem alles onder zijn voeten gelegd”, namelijk dat de dood heeft opgehouden te bestaan en alleen leven, het leven van de vergeestelijkte ziel, nog bestaat en de wezens op aarde vervult. Maar wanneer Christus, of de goddelijke wijsheid, zegt dat Hem alles onderdanig is, dan is het duidelijk dat diegene uitgezonderd is, die alles aan Hem heeft onderworpen, d.w.z. dat de wijsheid de grenzen heeft bepaalt in hoe verre de liefde met succes kan werken. Het spreekt vanzelf dat al het geschapene aan de grote liefde in God, de vader, onderworpen moet zijn, en slechts deze liefde van God kan aan niemand onderdanig zijn, omdat zij het grondprincipe is van het behoud, het worden en het bestaan van alles. Op die manier kan zij alleen de begeleider van de wijsheid worden en een aanvulling daarop, maar nooit zelf beheerst worden, noch over de wijsheid heersen, maar in harmonie met haar verbonden datgene bewerkstelligen wat zij eigenlijk wil, zal en moet doen. Toen Christus als de wijsheid zei: “Ik heb aan U – de liefde – alles onderworpen”, betekende dat, dat het vergeestelijkte als een liefdewerk de goddelijke liefde kan begrijpen en zich met haar kan verenigen.

Het dichter bij elkaar komen op broederlijke en zusterlijke wijze van de geschapen wezens met de oerbron van alles wat bestaat is wel mogelijk, maar een samensmelten met de Hoogste is ondenkbaar. Alles volgt de liefde. De liefde die gepaard gaat met wijsheid blijft het hoogste maar nooit te bereiken punt, als de grote scheppingsgeest, op eenzame hoogte staan, omdat haar macht en haar karakter zodanig is dat geen geschapen wezen dit kan evenaren.

Daardoor is nu pas vers 28 begrijpelijk, waar staat: “Als echter alles aan Hem zal zijn onderworpen, dan zal ook de zoon zelf onderdanig zijn aan Hem, die alles aan Hem heeft onderworpen, opdat God zij alles in allen”. Dit vers geeft aan, wat ik als Jezus al eens volbracht heb door mijn opstanding en hemelvaart. Toen, nadat ik mijn missie op aarde als kind van de aarde en mens had volbracht, speelde zich in mij af, wat eens met de gehele mensheid zal gebeuren.

Ik overwon de dood, gooide het aardse weg en bekleed met een vergeestelijkt lichaam werkte ik nog de laatste 40 dagen op aarde, zo lang mijn discipelen en aanhangers bemoediging nodig hadden. Zoals eens op aarde de mensen tijdens hun geestelijke ontwikkeling, waarbij ze stap voor stap steeds verder gaan, het aardse zullen afleggen en het geestelijke in zich op zullen nemen.

Nadat op die wijze de laatste daad van mijn verblijf op aarde was verricht en de belangrijke pilaren voor de bouw van het eeuwige liefdesgebouw waren verankerd, keerde ik naar mijn Vader – naar de liefde terug. De wijsheid verenigde zich weer volledig met de liefde, zoals eens de vergeestelijkte mensheid zich zal verenigen met de grote scheppingsliefde, voor zover het eindige wezen zich met het oneindige kan verenigen. Wanneer de mensheid dit opstandingfeest heeft volbracht, zal ook voor haar de hemelvaart dichterbij komen, wanneer zij samen met de aarde en het hele zonnestelsel rijp zal zijn voor een geestelijke en hogere vorming, en zich dan op een ander niveau in mijn rijk en in mijn geestelijke hemel zal bevinden.

Deze laatste scene zul je niet meer in je aardse lichaam meemaken, dat spreekt vanzelf, maar je kunt in elk geval nog een tijdje als opmerkzame waarnemer volgen hoe dit zuiveringsproces verloopt en hoe het een zich uit het andere ontwikkelt en hoe alle tegenwerking juist aan de bevordering van Mijn geestelijk liefdeswerk moet bijdragen. Zo zullen Mijn wil en Mijn idee, ondanks de vrije wil van de mens, uiteindelijk als het hoogste ideaal bestaan op basis waarvan Ik de mens geschapen heb, dat wil zeggen als het evenbeeld van Mijn eigen wezen in vorm en geest.     ==================================================

 

 

 

Pinksterzondag – De Heer en Zijn kinderen, Gottfried Mayerhofer

Pinksterzondag: De Heer en Zijn kinderen
Hoofdstuk 26 uit: “Predikingen van de Heer” van Gottfried Mayerhofer

Joh. 14,23: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot Hem komen en bij Hem wonen.

(24 maart 1872)
Om deze tekst te verklaren zijn weinig woorden nodig; want het is volkomen natuurlijk dat, wanneer iemand genegenheid heeft voor een ander die ook nog hoger geplaatst en wijzer is, hij al het mogelijke zal doen om het respect en de liefde van zijn hooggeplaatste vriend of heer te winnen. Hij zal trachten zijn genegenheid en liefde door daden te bewijzen en precies naar de leer en raadgevingen van de hoger geplaatste vriend of leraar handelen.

Verder lezen

Vrijmetselaars – Gottfried Mayerhofer, uit “Levensgeheimen”

Vrijmetselaars
Ontvangen door Gottfried Mayerhofer op 7 mei 1870.

Als jullie misschien willen weten wat de vrijmetselaars tegenwoordig zijn, dan hoeven jullie alleen maar de huidige christelijke cultus in de kerken te bekijken. Kijk, die is gericht op schijn, en zo is het ook bij de tegenwoordige vrijmetselaars. De grootste nadruk ligt bij hen op lege rituelen en holle frasen. Zij doen wel alsof zij zichzelf ten doel stellen om de mensen te helpen, maar o­ndanks het feit dat koningen en keizers en andere hooggeplaatste personen lid van hun genootschap waren, kunnen jullie uit hun praktijken opmaken of de rechten van de mensheid hen werkelijk zo boven alles ter harte gingen.

Verder lezen

Gottfried Mayerhofer – “Predikingen van de Heer” – Hoofdstuk 26: Pinksterzondag

Gottfried Mayerhofer – “Predikingen van de Heer” Hoofdstuk 26 – Pinksterzondag

De Heer en Zijn kinderen

Joh. 14,23: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot Hem komen en bij Hem wonen.(24 maart 1872)

Om deze tekst te verklaren zijn weinig woorden nodig; want het is volkomen natuurlijk dat, wanneer iemand genegenheid heeft voor een ander die ook nog hoger geplaatst en wijzer is, hij al het mogelijke zal doen om het respect en de liefde van zijn hooggeplaatste vriend of heer te winnen. Hij zal trachten zijn genegenheid en liefde door daden te bewijzen en precies naar de leer en raadgevingen van de hoger geplaatste vriend of leraar handelen. Wanneer dit het geval is, dan wordt de genegenheid van de een door de liefde van de ander beantwoord en daardoor zal een geestelijke verstandhouding o­ntstaan, zoals voorkomt bij eendrachtig samenlevende familieleden.

Verder lezen

Mayferhofer: “De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard”

Gottfried Mayferhofer “Predikingen van de Heer”, hoofdstuk 10
Zondag Septuagesima – De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard

Matth. 20, 1-16: Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren. Toen hij met de arbeiders eens geworden was voor een schelling 's daags, zond hij hen in zijn wijngaard. En omstreeks het derde uur ging hij naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan, en hij zeide tot hen: Gaat ook in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen. Omstreeks het zesde en het negende uur ging hij weer naar buiten en handelde evenzo.

Verder lezen

Een blik op Orion, Sirius en de Plejaden, dl. I en II – Mayerhofer

Een blik op Orion, Sirius en de Plejaden – I. Hfdst. 26 van “Scheppingsgeheimen” van Gottfried Mayerhofer

(Ontvangen 2 december 1875)
Een paar dagen geleden, toen je op een laat nachtelijk uur het raam van je kamer wilde sluiten, wierp je een blik op het sterrenbeeld dat bij jullie o­nder naam ‘Orion’ bekend staat. Daarnaast, op korte afstand ervan, wierp ‘Sirius je zijn heldere licht toe, en aan de andere kant het zogenoemde ‘Zevengesternte’ ofwel de ‘Plejaden’. Ze herinnerden je aan je jeugd, toen je op het militaire opleidingsinstituut (de ‘kadettenschool’) vaak op winteravonden met een intuïtief gevoeld vermoeden naar deze sterren keek, zonder te weten wat ze zijn, vanwaar het licht stamt, of hoe het mogelijk is dat ze zich in die ruimten, vrij in de ether, steeds op dezelfde afstand van elkaar vertonen.

Verder lezen

De oerschepping van de mensenziel – Mayerhofer

“De oerschepping van de mensenziel”. Uit “Scheppingsgeheimen” van Gottfried Mayerhofer

(Ontvangen 3 november 1872)
Mijn zoon! Menige vraag heb je Mij gesteld en als je Vader heb Ik je geantwoord, met veel of weinig woorden, al naargelang je vraag een grotere verklaring of uiteenzetting vereiste.
Nog altijd komen er in je gemoed vragen naar boven, zoals in je laatste brief die je aan Mijn schrijver richtte. Je zegt o­nder andere dat de beantwoording van deze vraag je bijzonder gerust zou stellen voordat je heengaat uit het aardse leven! Hier moet Ik je echter toch vragen: als je nu alles verneemt wat je zou willen weten, wat voor nut heeft dat dan voor jou? Is het van nut voor je, om je morele toestand te verhogen? Heeft het nut voor je, zodat je Mij en Mijn leer beter kunt leren kennen en begrijpen? Kan dat weten invloed hebben op je denken en handelen met betrekking tot je medemensen? Kijk, op al die vragen die Ik aan je stel moet je Mij met ‘nee’ antwoorden.

Verder lezen

“De laatste tijd” – Gottfried Mayerhofer

De 26e zondag na Trinitatis: “De laatste tijd”. Uit: “Predikingen van de Heer” van Gottfried Mayerhofer

(4 mei 1872)
Matth.24, 15-28: Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan – wie het leest, geve er acht op -laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen. Wie op het dak is, ga niet naar beneden om zijn huisraad mede te nemen, en wie in het veld is, kere niet terug om zijn kleed mede te nemen. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen. Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat. Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort. Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. Zie, Ik heb het u voorzegd. Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen; zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het niet. Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen.

Verder lezen