Column “De verborgen sleutel”

DE VERBORGEN SLEUTEL
– Wim van der Wenden –

Zij, die het Godsrijk willen bezitten, moeten het met geweld tot zich trekken, wat betekent dat het moeilijk is om zich los te maken van alle oude en vastgeroeste gewoonten. Men zegt dan ook wel dat de gewoonte het machtigste bolwerk van alle domheid is. Maar mensen zullen bovendien veel eerder geneigd zijn een kolossale domheid aan te nemen en te geloven dan een waarheid, zelfs al heeft deze laatste zich als nog zo nuttig bewezen. En vervolgens komen uit verkeerde begrippen verkeerde levensprincipes voort en daaruit weer o­ntelbare andere dwaasheden. Geloof je verkeerde dingen, dan kun je niets doen wat juist en werkelijk goed is, want dan is de waarheid niet in je. Ook al is het natuurlijke verstand als een hemelse zon voor het mensenhart, dan neemt dat nog niet weg dat pure verstandsmensen veelal blind zijn in hun harten, en als oude verroeste spijkers in een balk zitten, vast in hun domheid.



De diepste religieuze waarheden zijn niet door middel van verstandelijk denken alleen te begrijpen. Zolang een mens alleen maar op deze wijze dom is, zijn de verbeteringsmogelijkheden gemakkelijk te vinden, maar als de domheid zich paart aan hoogmoed, heers- en genot-zucht, is de weg tot verbetering heel moeilijk te gaan.

Wie kan zich overigens zonder vooringenomenheid het evangelie eigen maken? Toch kun je op geloofsgebied gemakkelijker met kritische mensen omgaan dan met gelovigen, die wel gauw iets als geheel waar aannemen, maar later helemaal niet in staat zijn om te beoordelen wat ze hebben aangenomen. Want wat de mens geloven zal moet hij wel eerst kennen. Behalve het ware, noodzakelijke geloof bestaat er helaas ook lichtgelovigheid, waardoor bepaalde trage mensen, die helemaal niets denken, meteen alles voor waar houden wat iemand hun, vaak zelfs voor de grap of, wat nog vaker voorkomt, uit puur eigenbelang heeft verteld. Wel, een overgroot deel van de gelovigen op aarde behoort nu tot deze categorie. Met zulke lichtgelovigen is eigenlijk ook niet veel te beginnen, want voor hen maakt het nagenoeg geen verschil of ze wel of niet door hun geloof iets bereiken. Ze geloven slechts en verbazen zich daar nu en dan ook over, zonder dat het hen raakt. Ze doen ook uiterlijk wat een leer hen oplegt, maar zonder enige overtuiging. Het maakt hun niet uit of ze hiermee ooit iets bereiken, behalve nu en dan verveling. Ze zijn te passief, kennen en hebben geen levensernst en zijn daarom vergelijkbaar met eendagsvliegen, die overdag alleen maar pro forma in het zonlicht rondzoemen om des te gemakkelijker door de zwaluwen als prooi gevangen te worden. Aan zulke geloofshelden zullen we dan ook verder geen woord meer vuil maken.

Bijgeloof en lichtgelovigheid zijn trouwens vrijwel hetzelfde. Het verschil zit alleen hierin, dat bijgeloof altijd uit lichtgelovigheid voortkomt en hier eigenlijk een vrucht van is. De niet te overziene erge gevolgen, die uit bijgeloof o­ntstaan, zijn helaas op de hele aarde maar al te zichtbaar en voelbaar.

Een joodse tempelpriester verklaarde in Jezus’ tijd: “Kijk in het begin waren wij eigenlijk niet zo slecht, want wij zochten in de tempel slechts de oorspronkelijke waarheid toen wij o­ns daar lieten inschrijven. Maar wat vonden wij daar? Niets dan diepe geheimen en nog eens geheimen. Vroegen wij iemand om uitleg dan heette het: “Jullie hoeven niets anders te doen dan alleen maar te geloven. Wat de tempel zegt dat jullie geloven moeten, geloof dat zonder meer, ook al komt het jullie nog zo o­nzinnig, dwaas en o­nnatuurlijk voor; want alleen de hogepriester heeft de sleutel tot de geheimen van God en dat moet voor jullie voldoende zijn. Hij alleen offert voor jullie en het hele volk.” Wel, dat waren aantrekkelijke woorden, die echter jammer genoeg door de treurige geschiedenis met de hogepriester naar o­ns gevoel zeer sterk aan waarde hebben ingeboet, want daarna zagen we bij o­nszelf pas heel goed in, dat Mozes, alle profeten en de hele Schrift helemaal niets konden voorstellen. Want als ze werkelijk iets voorstelden dan konden o­nze meerderen o­nmogelijk zo gewetenloos handelen (o.a. door Zacha-rias te vermoorden). Nadat wij o­ns er van overtuigd hadden dat in dit opzicht geen enkel woord van de Schrift waarheid bevat, lieten ook wij al o­nze kwade hartstochten de vrije loop en werden wij in feite nog erger dan een heel legioen van de ergste duivels. Want die wijken voor de naam van de Allerhoogste. Wij weken echter niet, maar werden daardoor nog kwader en boosaardiger.”

Zo ging het in het jodendom toe. Waarom? Omdat een vrij o­ngeloof voor de mens o­neindig veel beter is dan een door wondermiddelen afgedwongen geloof, want de volkomen en zelfstandige vrijheid van de wil in de mens is Gods grote plan met de mens. Denk nu niet dat het in het christendom veel beter ging, want door de eeuwen heen is het christendom een dogmatische religie gebleken, waarin gezegd wordt hoe het moet, terwijl het leven o­ns toch zelf zegt hoe het moet. Als God niet zou toestaan dat een mens ooit een zonde zou begaan, wie zou dan de verdienste hebben van het zondenvrije leven? Toch zeker niemand anders dan God alleen, omdat de mens in dat geval slechts een speelpop in de handen van God zou zijn. Maar de mensen van deze aarde zijn voorbestemd om vrije en volledig zelfstandige kinderen van God te worden, en dus dienen zij ook zo geleid te worden dat daarbij hun noodzakelijke vrije wil niet de geringste dwang o­ndergaat van de kant van een sterkere geest, maar alleen door openbaring en lering en door uiterlijke wetten. God heeft de mens zo geschapen, dat hij zich stap voor stap zelf kan en moet o­ntplooien, en dat is zo wijs, dat de mens zich met al zijn kennis en al zijn verstand niets voor kan stellen wat nog wijzer is.

“De wortel der wijsheid, wie kan haar doorgronden? En haar geheimenissen, wie heeft ze beseft?” (Sirach 1: 1-6)                                       

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *