De innerlijke stem
Uit: “Lebensgarten” van Gottfried Mayerhofer, 3.11.1870.
Jezus zegt tegen G. Mayerhofer:
Je wordt vaak bestormd met vragen en iedereen wil via jou verklaringen, troostwoorden, getallen en nog veel meer van Mij ontvangen. Niemand wil echter naar de stem in zijn eigen hart luisteren die dezelfde is als de stem die hier schrijft.
Het is bij jullie zoals in het menselijk leven: wat jullie thuis hebben, eten of drinken, smaakt niet zo lekker als wat jullie in vreemde huizen of van vreemde mensen ontvangen.
Zo lijkt dat ook het geval te zijn met allen die vragen stellen. Wanneer je hen in goed geordende bewoordingen Mijn wil en Mijn woorden bekend maakt, dan maken ze op iedereen een veel machtiger indruk dan wanneer ze dezelfde stem in hun eigen hart zouden hebben gehoord. Door jou geloven zij dat ze Mij direct horen. Maar waarom, Mijn geliefde kinderen, vertrouwen jullie zo weinig deze stem, die zich toch ook in jullie hart kenbaar maakt? Kijk, mijn schrijver kan niet – en Ik wil niet – antwoord geven op elke kleinigheid. Ik wil niet dat jullie je steeds op Mijn leiding verlaten; jullie moeten leren op eigen benen te staan. In twijfelachtige situaties kunnen jullie naar jezelf luisteren, en evenals in het uiterlijke leven moeten jullie ook in je innerlijk leren vechten tegen invloeden die andere dingen in jullie oor fluisteren die niet uit een zuivere bron afkomstig zijn. Want jullie moeten beseffen dat jullie aan veel geestelijke invloeden worden blootgesteld, en jullie moeten in het innerlijk een fijner zintuig ontwikkelen om ook daar het juiste van het onjuiste, het ware van het valse te leren onderscheiden.
Het in het oog houden van zichzelf en zijn innerlijke gevoelens sterkt de ziel bijzonder goed; het maakt haar zelfstandig en geeft haar een krachtig bewustzijn, dat alleen degene kent die zijn strijd ten einde toe gevochten heeft en ook goed in staat is de influisterende stemmen te onderscheiden.
Dat is de oorzaak waarom jullie steeds vragen en altijd alles van Mij willen weten, omdat jullie jezelf niet vertrouwen en – bij wijze van spreken – in het eigen innerlijk niet thuis zijn.
Ik leid wel al deze vragen en twijfels zo, dat zij allen aan het licht moeten komen. Ik, Vader van het licht, wil geen schaduw in de woningen die Mij eens zullen huisvesten. Zo heb je voor jouw vraagsteller en ook voor de anderen een nieuwe verduidelijking van iets wat zij al lang voelden, maar voor niet zo belangrijk hielden als het in werkelijkheid is. Zij kunnen nog geen begrip hebben van een dergelijke mate van onafhankelijkheid, juist omdat zij deze nog niet hebben bereikt en daarom nog niet haar macht konden voelen.
=========================