DE MYSTIEKE WEG VAN EMANUEL SWEDENBORG
Swedenborg Essay door Daniël van Egmond.
Inleiding
In de meeste boeken over de geschiedenis van de christelijke mystiek zal men tevergeefs naar de naam van Emanuel Swedenborg (1688 – 1772) zoeken. Zelfs in een zeer belangrijke inleiding tot de geschiedenis van de theosofie -d.w.z. de protestantse mystieke traditie waartoe o.m. Jacob Boehme behoorde- wordt Swedenborg weggezet als iemand die de kern van de christelijke weg niet heeft begrepen. Vaak wordt hij in verband gebracht met spiritisme en met de zogenaamde nieuwe openbaringen van schrijvers als Jacob Lorber. In alle gevallen moeten we constateren dat men blijkbaar niet de moeite heeft genomen om Swedenborgs werken grondig te bestuderen, want anders is het onbegrijpelijk dat aan hem zo weinig recht wordt gedaan. Desondanks heeft Swedenborg een grote invloed uitgeoefend op beroemde kunstenaars en geleerden, zoals de literatoren William Blake, Balzac, Goethe, Dostojevsky en Borges, de vermaarde Zen-geleerde D.T. Suzuki, de psychologen William James en Maurice Nicoll en filosofen als Schelling, Peirce en Henri Corbin.
Nu maakt Swedenborg het ons ook bepaald niet gemakkelijk om zijn werken te gaan lezen. Van een mystiek geschrift verwachten we meestal een inspirerende tekst, waardoor wij gestimuleerd worden om ook zelf de Weg te gaan. Maar Swedenborgs geschriften zijn op het eerste gezicht verre van inspirerend. Ze zijn in een droge, geleerde stijl geschreven, in bijna eindeloze zinnen, waardoor de indruk ontstaat dat we hier met een geleerde van doen hebben die zich tot zijn collega's richt. Die indruk is juist. Swedenborg wás een groot geleerde. Hij wordt beschouwd als een van de intelligentste mensen van zijn tijd. Hij schreef over de meest uiteenlopende wetenschappelijke onderwerpen en verkeerde met de beroemdste geleerden. Al zijn werken zijn geschreven in het Neo-latijn, de internationale geleerdentaal van zijn tijd, zodat zijn doelgroep inderdaad uit gestudeerde mensen bestond. Want door die invloedrijke mensen bekend te maken met de “ware christelijke religie”, zoals de titel van zijn laatste grote werk luidde, hoopte hij een regeneratie van het christendom te bewerkstelligen. Swedenborg meende dat hij de goddelijke opdracht had om de komst van de “Nieuwe Kerk” te verkondigen, waarmee hij niet een of andere nieuwe kerkelijke organisatie bedoelde, maar een nieuwe fase in de geestelijke ontwikkeling van de mens. Deze nieuwe fase werd geïnaugureerd door de wederkomst van Christus. Niet als een mens die uit een maagd geboren is, noch neergedaald uit de hemel in een wolk, maar als een persoonlijke tegenwoordigheid in de geschriften die Swedenborg had geschreven. Dit is zo'n merkwaardige claim dat hij maar door weinigen serieus wordt genomen. Bovendien wordt die claim niet als het resultaat van een mystiek proces begrepen, maar als een soort nieuwe openbaring. Daarom wordt Swedenborg niet serieus genomen als mysticus en weten de meeste mensen niet goed wat ze met zijn geschriften moeten beginnen. Swedenborgs mystieke weg
Swedenborg was de zoon van een lutherse hofprediker die later bisschop werd. Zijn vader was sterk piëtistisch gericht en was zich vaak bewust van de aanwezigheid van engelen en van de Heilige. Zo werd Swedenborg in een vroom gezin opgevoed. Maar al heel vroeg kwam zijn grote intellectuele begaafdheid tot uitdrukking en zien we dat zijn religieuze gevoeligheid wat op de achtergrond geraakt. Hij was in staat om langdurig, zeer geconcentreerd te studeren. onder invloed van die grote concentratie stopte hij soms bijna met ademen. En zo ontstond er bij hem op een natuurlijke wijze een soort ademhalingstechniek die sterk lijkt op wat we onder meer in de yoga-tradities tegen kunnen komen. Swedenborg zelf merkte later op dat het soms gebeurde dat zijn gewone ademhaling vrijwel ophield en dat daar dan een 'innerlijke ademhaling' voor in de plaats kwam:“Ook werd mij getoond dat ieder lichaamszintuig zijn eigen ademhaling heeft, ja zelfs zijn eigen plaats van ademhaling. Want wanneer de bewuste ademhaling, die in de waaktoestand in overeenstemming met die waaktoestand functioneert, ophoudt, dan is alleen de natuurlijke ademhaling aanwezig. In de mate waarin een bepaald zintuig wakker is of functioneert, wanneer ik temidden van de geesten ben, is de ademhaling die door de Heer alleen wordt gereguleerd, bewust. De bewuste ademhaling is in die mate en vorm aanwezig als nodig is om kwantitatief en kwalitatief bij te dragen aan het desbetreffende zintuig. Dit heb ik uit eigen ervaring mogen waarnemen. Bovendien had ik reeds voordat ik met geesten kon spreken, op basis van mijn eigen ervaring de conclusie getrokken dat de ademhaling in overeenstemming is met het denken. In mijn kindertijd hield ik bewust mijn adem in wanneer we 's ochtends en 's avonds aan het bidden waren. Als ik probeerde mijn ademhaling in overeenstemming te brengen met het kloppen van mijn hart, begon mijn verstand bijna helemaal te verdwijnen. Ook nam ik waar dat ik, als ik aan het visualiseren was, mijn adem inhield die dan als het ware stil was. (…) Er werd mij getoond dat er verscheidene soorten van ademhalingen bestaan…. Er is een uitwendige die de gewone ademhaling is en die het zelfde is als in de wereld van de geesten. Er is een inwendige ademhaling die samengaat met een onmerkbare uitwendige ademhaling. Deze is redelijk goed. Dan is er een inwendige ademhaling, zonder dat er nog een uitwendige is. Die is beter. Tenslotte is er nog een onmerkbare ademhaling die door mij bijna niet kon worden waargenomen. Dit is de ademhaling van de engelen. (…) Aldus ben ik vele jaren lang, vanaf mijn kindertijd, ingeleid tot [de beoefening van] dergelijke ademhalingen. Vooral bij intense contemplaties, waarbij de ademhaling stil valt, want anders kan een intense contemplatie van het ware niet worden gegeven. Later, toen de hemel [voor mij] open was gegaan, zodat ik met de geesten kon spreken, ademde ik ongeveer een uur lang vrijwel niet van binnen. Ik ademde slechts zoveel lucht in als ik nodig had om te kunnen denken.”
In de eerste 55 jaar van zijn leven publiceerde hij zo'n 150 wetenschappelijke artikelen en boeken. Hij raakte betoverd door de mechanisering van ons wereldbeeld, d.w.z. de opvatting dat de natuur geheel in termen van 'mechanische' wetten kan worden verklaard – een theorie die voor het eerst door Descartes werd geformuleerd. Swedenborg ontwierp een dualistische metafysica die sterk op die van Descartes lijkt: er bestaat volgens hen een radicaal onderscheid tussen de fysieke wereld en het bewustzijn en daarmee ook tussen lichaam en ziel. Nadat hij zijn metafysische hoofdwerk voltooid had, begon Swedenborgs speurtocht naar de ziel. Descartes was er niet in geslaagd om duidelijk te maken hoe de twee radicaal tegengestelde substanties van de mens (ziel en lichaam) met elkaar verbonden zijn en elkaar wederzijds kunnen beïnvloeden. Swedenborg zag het als zijn taak om een oplossing te zoeken voor dit probleem. Zo begon hij alle resultaten te bestuderen van het hersenonderzoek van zijn tijd. En op grond van die gegevens ontwikkelde hij hypothesen over het functioneren van de hersenen die zijn tijd ver vooruit waren. Maar nog vond hij geen oplossing voor het ziel-lichaam probleem. Daarom richtte hij nu zijn aandacht op de psychologie, die in zijn tijd nog bedoeld was als een onderzoek naar de ziel. Met dezelfde geconcentreerde aandacht waarmee hij de wetenschappelijke literatuur van zijn tijd bestudeerde en waarmee hij ook zelf wetenschappelijk onderzoek had gedaan, richtte hij nu zijn blik naar 'binnen'. Want daar de ziel niet voor de zintuiglijke ervaring toegankelijk is, kan zij alleen maar onderzocht worden door onze aandacht op onze eigen gedachten, gevoelens, enz. te richten. En op die manier volgde Swedenborg een weg die we ook in de traditionele mystieke tradities van de wereld kunnen vinden. Daarom is het niet echt verwonderlijk dat hij, in wat hij dan nog steeds als een soort binnenwereld beschouwde, ontdekkingen deed die ook in die tradities worden beschreven. ongetwijfeld onder invloed van zijn meditatieve aandacht voor alles wat er binnen zijn levende ervaring verscheen, werd nu zijn droomleven steeds indringender. Hij begon een soort dagboek bij te houden waarin hij nauwkeurig verslag deed van zijn dromen. Sommige waren sterk erotisch gekleurd. Swedenborgs erfgenamen vonden enkele van die beschrijvingen blijkbaar te shockerend, want een aantal bladzijden zijn uit zijn dagboek gescheurd. Maar behalve dromen, vinden we in dit dagboek ook beschrijvingen van religieuze ervaringen. Bijvoorbeeld in zijn verslag van 5 – 6 april 1744, schrijft hij: “Ik had in mijn geest en lichaam een gevoel van onbeschrijfelijke gelukzaligheid. Dit was zo intens dat, als het nog sterker zou zijn geworden, mijn lichaam als het ware door de gelukzaligheid zou zijn opgelost…. “
Gedurende de gehele volgende periode is er een afwisseling van dergelijke gelukzalige ervaringen en vele aanvallen van verzoekingen die waarschijnlijk vaak seksueel van aard waren. Zij deden hem twijfelen aan zijn geloof. In de avond en nacht van 6 op 7 april onderging hij, zoals in die periode zo vaak voorkwam, een aantal beproevingen, waarna hij zijn grote Christusvisioen mocht ervaren:” 's Avonds kwam ik in een andere soort verleiding, namelijk tussen 8 en 9 in de avond, terwijl ik las over de wonderen die God door middel van Mozes verrichtte. Ik nam waar hoe mijn eigen inzichten er tussen kwamen en zij mij het onmogelijk maakten om dit werkelijk te geloven zoals dit zou moeten. Op hetzelfde moment geloofde ik en geloofde ik niet. Ik bedacht dat dit de reden was waarom de engelen en God zich wel aan herders tonen, maar niet aan filosofen die deze dingen door hun eigen inzichten laten verstoren….Ik keek naar het vuur en zei tot mijzelf: ik zou niet moeten geloven dat dit vuur bestaat, want de uitwendige zintuigen zijn veel bedrieglijker dan de woorden van God die immers waarheid op zich zijn en waarin ik veel meer behoor te geloven dan in mijzelf. Ik hield mij zo'n anderhalf uur met dergelijke overwegingen bezig en lachte inwendig de verzoeker uit. Het is opmerkelijk dat ik op diezelfde dag [vanuit Den Haag] naar Delft ben gelopen en dat ik de gehele dag geestelijke gedachten mocht ontvangen, dieper en gelukzaliger dan ooit. Die hele dag was ik onder de invloed van de Geest die ik in mij vond.Om 10 uur ging ik naar bed en voelde me een beetje beter. Na een half uur hoorde ik een of ander lawaai onder mijn bed en toen dacht ik dat de verzoeking wegging. onmiddellijk daarna begon ik te beven. Dit begon bij mijn hoofd en verspreidde zich over mijn gehele lichaam met een soort gedreun dat in golven kwam. Ik realiseerde me dat mij iets heiligs was overkomen.Toen ging ik slapen en om ongeveer 12 uur, maar het kan ook 1 of 2 uur zijn geweest, kwam ik in de greep van zo'n sterke beving, van mijn hoofd tot mijn voeten, als een donder die ontstaat wanneer vele wolken met elkaar botsen, dat ik op een onbeschrijflijke manier sidderde en languit op de grond werd geworpen. En toen ik op die manier op de grond lag was ik klaar wakker en zag ik hoe ik omvergeworpen was.Ik vroeg mij af wat dit te betekenen had en ik sprak alsof ik wakker was, maar ik bemerkte dat de woorden mij in de mond werden gegeven. Ik zei: “O, gij almachtige Jezus Christus, die uit uw grote mededogen besloten heeft om bij zo'n grote zondaar te komen, maak mij waardig om deze genade te ontvangen!” En ik vouwde mijn handen en bad. Toen verscheen er een hand die mijn handen stevig vastpakte.Na een kort ogenblik vervolgde ik mijn gebed en zei: “U hebt beloofd om in genade alle zondaren te ontvangen. U kunt niet anders dan uw woord gestand doen!” Op hetzelfde moment zat ik aan zijn borst en zag ik hem van gelaat tot gelaat, een gezicht met een heilige uitdrukking. Dit alles is niet onder woorden te brengen. Hij lachte naar mij en ik was er van overtuigd dat hij er zo uitzag toen hij nog leefde. Hij sprak mij aan en vroeg of ik een gezondheidscertificaat bezat. Hierop antwoordde ik: “Heer, dat weet u beter dan ik”. Hij zei: “Goed dan, doe!” – dat wil zeggen, zoals ik dit innerlijk begreep: “Hou van mij”, of “Doe, zoals je beloofd hebt”. God geve me daar de genade voor! Dit ging mijn krachten te boven en ik ontwaakte, bibberend.”
Deze ervaringen, het lichaam dat van top tot teen begint te sidderen, het gedreun en geraas alsof er een innerlijke storm woedt, maar ook door een externe maar onzichtbare kracht op de grond geworpen worden, kunnen we in vele beschrijvingen van mystieke ervaringen terugvinden. Alleen het visioen van Jezus is natuurlijk typisch voor een christelijke mysticus. Iemand uit een andere cultuur had in dezelfde omstandigheid de aanwezigheid van een andere heilige persoon ervaren. Er zijn aanwijzingen dat Swedenborg in die tijd vaak bij de piëtistische Moravische Broeders ter kerke ging, zodat we hieruit mogen concluderen dat hij niet door dit visioen de weg terug vond naar zijn vroegere vroomheid. Wel is het duidelijk dat dit visioen een keerpunt vormde in Swedenborgs werk. Vanaf dit tijdstip ging hij zich steeds minder bezighouden met zuiver wetenschappelijk werk, hoewel dit niet betekende dat hij daar alle belangstelling voor verloor. Tot op hoge leeftijd bleef hij werkzaam in de Eerste Kamer van het Zweedse parlement en schreef hij voorstellen en notities over o.m. mijnbouw en financiële zaken. Met andere woorden, er zijn geen aanwijzingen dat Swedenborg zich nu uit de wereld terugtrok. Wel begon hij nu een serieuze studie van de Bijbel. Hij begon een zeer uitgebreid commentaar op de Bijbel te schrijven dat pas in het begin van de 20e eeuw in Amerika onder de titel The Word Explained gepubliceerd werd. In dat commentaar beschrijft hij ook de vele geestelijke ervaringen die hem ten deel vielen, zodat we vrij nauwkeurig het verloop van zijn innerlijke ontwikkeling kunnen volgen. Het wordt hem uiteindelijk steeds duidelijker dat hij door de Heilige is geroepen om een bepaalde taak te vervullen:“[De] geestelijke dingen die weergegeven worden door onze activiteiten tijdens ons leven komen wij gewoonlijk niet te weten, tenzij dit God Messias behaagt. Soms komen we dit pas veel later te weten, zoals dit met mij het geval was, dank zij de goddelijke genade van de God Messias. Gedurende die tijd was ik me er niet van bewust wat de activiteiten van mijn leven allemaal inhielden. Maar later werd ik over enkele van hen -nee, een flink aantal- onderricht. Hierdoor kon ik eindelijk duidelijk zien dat de richting van de Goddelijke Voorzienigheid mijn handelingen vanaf mijn vroegste jeugd had bepaald en hen zo had geleid dat ik tenslotte bij het huidige doel ben aangekomen. Namelijk dat ik door middel van mijn kennis van de natuurlijke dingen, in staat zou zijn om die dingen te gaan begrijpen die meer inwendig in het Woord van God Messias liggen. En dat ik op die manier, dank zij de goddelijke genade van de God Messias, als een instrument mag dienen om hen te openen. Deze dingen zijn nu voor mij duidelijk geworden, hetgeen tot nu toe niet het geval was.”
Aan het einde van zijn leven, terugkijkend op zijn lange ontwikkelingsweg, zag hij als het ware een rode draad door zijn leven lopen. Hij zag zichzelf nu als een door God geroepene die vanaf zijn geboorte, dus ook in de periode dat hij uitsluitend wetenschappelijk werk verrichtte, door de Heilige werd voorbereid op zijn taak om de innerlijke betekenis van de Bijbel te openbaren. Toen hij 83 was, schreef hij:“(Het) heeft de Heer behaagd om mij vanaf mijn vroegste jeugd voor te bereiden om het Woord innerlijk te ervaren. Hij heeft mij de geestelijke wereld ingeleid en mij door het uitwendige licht van zijn Woord verlicht.” Correspondenties
Na zijn eerste visioen ontwikkelde zich langzamerhand bij Swedenborg een soort dubbel bewustzijn. Terwijl hij zich bewust was van zijn gewone zintuiglijke ervaringen, zijn gevoelens en zijn gedachten, was hij zich tegelijkertijd bewust van wat hij 'de wereld van de geesten', de 'geestelijke wereld' en de 'hemelse wereld' noemt. Door bijvoorbeeld naar een bepaalde boom of een bepaald dier te kijken, kon hij daardoor ervaren waarmee die boom of dat dier correspondeert in de hogere werelden. Deze leer van correspondenties vinden we in alle grote religieuze tradities terug. Ook bijvoorbeeld bij Plato staat deze leer centraal. Niet, omdat Plato die bedacht heeft om een of ander filosofisch probleem op te lossen, maar omdat Plato, net als velen voor en na hem, en net als Swedenborg, ervaren heeft hoe de verschillende niveaus van de werkelijkheid onderling met elkaar verbonden zijn. Swedenborg noemt die 'verticale' relatie 'correspondentie'. De 'vormloze' blauwdrukken van alles wat er in deze gewone wereld van ruimte en tijd bestaat, bevinden zich als een soort abstracte kracht- of energiepatronen in de 'hemelse wereld'. Die kracht of energie noemt Swedenborg de liefde. Dit is een zeer geschikte en belangrijke aanduiding, want daarmee benadrukt hij dat alles wat er bestaat uit de liefde van de Heilige voortkomt. Alles wat er bestaat is een uitdrukking van Gods liefde uit overvloed, d.w.z. van een scheppende, gevende liefdeskracht. Deze abstracte universele patronen drukken zich vervolgens in de 'geestelijke wereld' uit als concrete universele vormen (bijvoorbeeld de oerboom die we in mythen en verhalen kunnen tegenkomen). Zo'n 'vorm' noemt Swedenborg de waarheid, omdat hier bepaald wordt wat het schepsel is, dus welke essentie en welke betekenis het heeft. In onze 'natuurlijke wereld' verschijnt die concrete universele vorm tenslotte als de veelheid van dingen (bijvoorbeeld de vele dennen, of de vele paarden). In de 'geestelijke wereld' vindt er dus een kwalitatieve differentiatie plaats, terwijl er in onze 'natuurlijke wereld' een kwantitatieve differentiatie plaatsvindt. Alles wat geschapen is (en dus niet door mensen is gemaakt) en wat wij in onze natuurlijke wereld kunnen waarnemen, is een uitdrukking van een hemelse ('het goede') en een geestelijke ('het ware') betekenis. Swedenborg was door zijn dubbele bewustzijn in staat om van de dingen en gebeurtenissen die hij met zijn zintuigen waarnam, de geestelijke en hemelse betekenis te schouwen. Dit betekent dat de natuur voor hem een open boek was, waarin hij meer en meer de Heilige kon leren kennen, want alles is immers een uitdrukking van Gods scheppende liefde.
Bij correspondenties hebben we daarom te maken met objectieve betekenissen, d.w.z. betekenissen die niet cultureel bepaald zijn, maar die overal geldig zijn waar ze ook maar mogen verschijnen. Meestal gaan deze objectieve betekenissen schuil achter de betekenissen die wij mensen in de loop der tijd aan alle dingen en gebeurtenissen hebben gegeven. We zullen ons dus eerst van al die conditioneringen moeten zuiveren, voordat we in staat zijn om die objectieve betekenissen in onszelf toe te laten. Hierbij gaat het dan om de zuivering van ons denkvermogen. Maar al die conditioneringen zijn niet enkel van mentale aard. Nee, we zijn vergroeid met die betekenissen, we hebben ons met onze gevoelens en verlangens volledig met hen geïdentificeerd. Dus niet alleen 'het ware' ervaren wij op een vervormde en verduisterde wijze, maar ook 'het goede' (zoals Swedenborg de liefde vaak noemt) is bij ons een liefde uit tekort, een begeerte naar bezit geworden, zodat de dingen en gebeurtenissen in ons leven nimmer de gelegenheid krijgen om zich aan ons te tonen zoals ze werkelijk zijn. Zij kunnen zich alleen aan ons tonen zoals wij wensen dat zij zijn, zoals wij ze kunnen gebruiken en bezitten, zoals wij hen betekenis geven. Met andere woorden, ook onze 'liefde', ons hart moet gezuiverd worden, willen wij ooit in staat zijn om de natuurlijke wereld als een theofanie te gaan ervaren, als een uitdrukking van de goddelijke Liefde. Kortom, we kunnen de correspondenties alleen maar ervaren indien er een innerlijke transformatie in ons heeft plaatsgevonden, een transformatie die Swedenborg wedergeboorte of regeneratie noemt. Hieruit kunnen we afleiden dat Swedenborg zelf ook zo'n fundamenteel omvormingsproces heeft moeten doormaken. Zijn droomboek, zijn aantekeningen in The Word Explained en zijn geestelijke dagboeken, stellen ons gedeeltelijk in staat om zijn weg naar wedergeboorte te volgen. Belangrijk is dat we beseffen dat hij niet in één keer 'verlicht' was. Nee, in de drie genoemde geschriften zien we hoe hij stap voor stap, aarzelend en soms ook wanhopig, toestaat dat hij gezuiverd en omgevormd wordt, zodat hij uiteindelijk in staat is om op een zuivere manier de hemelse en geestelijke werelden te schouwen. Hij beschouwt dit proces niet als zijn eigen verdienste, maar als iets dat de Heilige aan hem verricht om hem gereed te maken voor een speciale taak: de wederkomst van Christus mogelijk te maken.Heilige geschriften
Alle religies hebben uiteindelijk maar één doel: een mens ontvankelijk te maken voor de invloed van de of het Heilige, zodat die mens bevrijd wordt uit zijn permanente toestand van bewustzijnsvernauwing en uit de vicieuze cirkel van lijden, oorlog en vernietiging. Kortom, alle religies hebben uiteindelijk als doel om de mens van een egocentrisch wezen te transformeren in een theocentrisch wezen. Die omvorming is het proces van wedergeboorte. Maar hoe kan dit proces beginnen? Zolang we zo misvormd zijn ten aanzien van al het ware en al het goede, hoe kunnen we dan voor hen ontvankelijk worden, hoe kunnen we bekeerd en gezuiverd worden? In de vroegste periode in de geschiedenis van de mensheid was dit probleem nog relatief eenvoudig op te lossen: De mens leefde temidden van de natuur en die natuur is een openbaring van het ware en het goede. Door haar omgang met de natuur werd de mens daardoor vanaf haar geboorte al in contact gebracht met het ware en het goede. Daarnaast waren er religieuze riten en mythische verhalen die de mens helpen om te geloven in de aanwezigheid van de goden en de engelen. Kortom, het bestaan van de hogere niveaus van werkelijkheid was in die oudste periode voor de meeste mensen nog vanzelfsprekend een deel van hun levende ervaring. Maar in de loop van de tijd begon een ontwikkeling van het denkvermogen waarin het eigen denken, de constructie van een eigen subjectieve werkelijkheid, steeds meer centraal kwam te staan. Die ontwikkeling hing samen met het ontstaan van de steden, waardoor er een andere relatie met de natuur ontstond, en ook met andere mensen en de eigen familieleden. Natuurlijk gaat het hier om een zeer complexe ontwikkeling die wij in het kader van dit artikel verder buiten beschouwing moeten laten. Maar we kunnen constateren dat er in de verschillende culturen soms bijna gelijktijdig, een fundamentele verandering optrad, waarin de ontwikkeling van het begripsmatige denken een belangrijke rol speelde. In de ene cultuur heeft die ontwikkeling een veel grotere invloed gehad dan in de andere, zodat het wel nodig is om een onderscheid te blijven maken en onze westerse cultuur niet als norm te beschouwen voor de historische ontwikkeling van de andere culturen.
In die culturen waar het begripsmatige denken het symbolische en mythische denken en ervaren begon te overheersen, werd het steeds moeilijker om door middel van de natuurlijke waarneming tot een besef van het objectieve ware en goede te komen. We zien dan dat in die situatie heilige geschriften een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Wat zijn dit voor geschriften? Dit zijn teksten die door 'zieners', d.w.z. mystici en profeten zijn geschreven, dus door mensen in wie het proces van wedergeboorte zover gevorderd was dat zij in staat waren het goede en het ware (d.w.z. de hemelse en de geestelijke wereld) te schouwen. Vanuit dit hemelse en geestelijke bewustzijn schreven zij teksten die daardoor de 'natuurlijke' uitdrukking waren van deze werelden, precies zoals dit ook met de natuur het geval is. Zoals een bloem correspondeert met het geestelijk ware en het hemelse goede, zo corresponderen de woorden in een heilig geschrift ook met het geestelijk ware en het geestelijk goede. Het onderscheid tussen de natuur en een heilig geschrift is dat de natuur primair via onze zintuigen binnen onze levende ervaring wordt onthuld, terwijl dit bij een geschrift primair binnen ons begripsmatige denkvermogen gebeurt. Door de lezers en toehoorders door middel van een religieuze rite of via gebed en meditatie in de juiste stemming te brengen, werden hun hoofd en hart ontvankelijk genoeg om de tekst te begrijpen als een symbolische tekst, d.w.z. als een uitdrukking van de geestelijke en hemelse wereld. Door geregeld op een meditatieve wijze een heilige tekst te lezen, werd het begripsmatige denkvermogen gezuiverd. Want dan worden subjectieve begrippen vervangen door objectieve begrippen die met de geestelijke en hemelse werkelijkheid corresponderen. Indien vervolgens alles wat men zo ontving en begreep in de dagelijkse praktijk werd gebracht, begon men stap voor stap te veranderen, want men werd daardoor steeds gevoeliger voor het ware en het goede. Aldus werden de heilige geschriften zeer belangrijke bronnen voor het proces van wedergeboorte.Deze meditatieve omgang met een heilige tekst ontwikkelde zich in onze cultuur vooral binnen de kloosters tot de lectio divina. Alle vroegere geestelijke leiders en leidsters leerden de geestelijke en hemelse betekenis van de Bijbel te ontvangen, bijvoorbeeld Origenes, Clemens van Alexandrië en Augustinus, maar vooral ook de zogenaamde gnostici als Valentinus en Mani. Tegenwoordig noemen we dit dan een allegorische uitleg die we juist subjectief en weinig belangrijk vinden. Want in de loop der tijd nam de invloed van deze omgang met de Bijbel af, terwijl de kracht van het begripsmatig denken zich niet langer beperkte tot de geleerden, maar uiteindelijk, dank zij het onderwijs, ook steeds meer een rol bij het 'gewone volk' ging spelen. Zo werd het steeds meer vanzelfsprekend om de Bijbel uitsluitend letterlijk te gaan begrijpen, d.w.z. vanuit zijn natuurlijke betekenis. Maar die zogenaamde natuurlijke betekenis is niet objectief in de zin zoals we die eerder hebben omschreven. Nee, de letterlijke betekenis is de betekenis die de geleerden op grond van hun historisch en fysisch onderzoek aan de tekst geven. Het gaat hier dus nog enkel om een horizontale betekenis. En als men de tekst dan al 'symbolisch' begrijpt, dan bedoelt men meestal dat men de Bijbel vanuit de psychologie of de politiek interpreteert, hetgeen eveneens een subjectieve, horizontale interpretatie is.Swedenborg leefde in een periode waarin het moderne denken en de moderne cultuur ontstond. Dit is de cultuur waarin stap voor stap de autonomie van de individuele mens bevochten werd op de wereldlijke en kerkelijke overheden en uiteindelijk ook op God. We kunnen dit het humanisme noemen: de individuele mens is het middelpunt van zijn of haar leven en is in principe in staat om op basis van rationaliteit het eigen leven op een verantwoorde manier vorm te geven. Ook de vele kerkelijke stromingen zijn in mindere of meerdere mate door dit humanisme aangetast, waardoor ook daar de ontvankelijkheid voor de symbolische betekenis van het Woord, dus de ontvankelijkheid voor de geestelijke en hemelse werelden, steeds verder verminderde. Op die manier dreigde -en dreigt nog steeds- de Bijbel en andere heilige geschriften, hun heiligheid te verliezen. Niet alleen omdat we niet langer geloven dat het hier om geopenbaarde teksten gaat, maar vooral omdat we niet langer in staat zijn om hun symbolische betekenis zodanig te ontvangen dat wij er door geraakt worden en daardoor worden bekeerd en hervormd. Heilige teksten werden en worden steeds minder geschikt om het proces van wedergeboorte in ons mogelijk te maken.Het is precies in die situatie, aan het begin van de overwinningstocht van het modernisme, het humanisme en de zogenaamde verlichting, dat Swedenborg ervoer dat hij de goddelijke opdracht kreeg om de mens weer ontvankelijk te maken voor de symbolische betekenis van de Bijbel. Hij ervoer hoe hij door de Heer stap voor stap geopend werd voor de hemelse en geestelijke wereld (en ook voor de wereld van de geesten die eigenlijk behoort tot de natuurlijke wereld), waardoor hij niet alleen gaandeweg de symbolische betekenis van de Bijbel ging begrijpen en ervaren, maar waardoor hij ook vanuit die ontvankelijkheid zelf zijn teksten kon gaan schrijven. In die zin ervoer hij meer en meer dat hij niet zelf de auteur was van de geschriften die hij schreef, maar dat die geschriften aan hem werden geopenbaard. Hij was veeleer de 'dienstknecht des Heren', via wie de hemelse en geestelijke werelden weer geopenbaard werden en via wie dus de Heer zelf weer in deze wereld kon verschijnen. Zo begreep Swedenborg aan het einde van zijn leven dat in zijn geschriften de wederkomst van Christus had plaatsgevonden:“De Heer onze Verlosser voorspelde dat Hij weer zou keren… Maar daar Hij niet in eigen persoon in de wereld kan terugkeren, was het noodzakelijk dat Hij dit zou doen door middel van een man die niet alleen de leer zou ontvangen…, maar die deze ook door middel van de pers zou publiceren. En daar de Heer mij vanaf mijn jeugd hiertoe heeft voorbereid, verscheen Hij aan mij, Zijn dienaar, in eigen persoon, en stuurde mij om dit werk te doen.”
Swedenborg was niet tevreden met The Word Explained. Misschien mogen we zeggen dat hij besefte dat in deze Bijbelcommentaren, nog steeds te veel van zijn eigen subjectieve inzichten aanwezig waren, ofschoon het duidelijk is dat hij steeds ontvankelijker werd voor de aanwezigheid van de Heilige. Eerst na deze commentaren begon hij zichzelf Hebreeuws te leren, terwijl het omvormingsproces waaraan hij was onderworpen voortdurend voortging. Dan, op 7 augustus 1747, leken de laatste barrières te zijn weggenomen. Er vond een doorbraak plaats waardoor in zijn levende ervaring het hemelse koninkrijk “als in een beeld” werd onthuld. Vanaf dat moment lijkt hij in staat te zijn geweest om zowel de geestelijke als hemelse correspondenties te schouwen. In december 1748 begon hij aan zijn grootste werk, de Arcana Coelestia, de 'hemelse mysteriën', waarvan het eerste deel in juni 1749 verscheen, waarna elk jaar een volgend deel werd gepubliceerd, totdat dit grote werk met het achtste deel in 1756 werd afgesloten.Hemelse mysteriën Hoewel de Arcana in een droge wetenschappelijke stijl is geschreven, is het een door en door mystiek geschrift omdat het vanuit een contemplatie van de hemelse en geestelijke wereld is geschreven – of beter: is ontvangen. De Arcana helpt ons om ons te openen voor de mystieke betekenis van de Bijbel:“[Het] mystieke in het Woord moet, omdat het Goddelijk is, zodanig zijn als het in de hemel bij de engelen is… [Dit] mystieke dat in de hemel bij de engelen is, is niets anders dan dat wat het geestelijke en het hemelse wordt genoemd… Ik kan … niets anders openen dan wat de mystieke [aspecten] van het Woord worden genoemd, d.w.z. de innerlijke [aspecten] daarvan, die de geestelijke en hemelse [aspecten] van het Rijk van de Heer zijn.”
Let wel, Swedenborg zegt hier niet dat hij ons de hemelse en geestelijke betekenissen van het Woord geeft, dus dat de Arcana voor ons deze betekenissen beschrijft. Dit kan ook niet want wat wij lezen, ook al menen wij over de innerlijke betekenissen van de Bijbel te lezen, is de letterlijke betekenis van de Arcana en die kan nooit de innerlijke betekenis van de Bijbel weergeven. Wij lezen de Arcana tegen de achtergrond van onze eigen cultuur en op basis van ons eigen vervormd en geconditioneerd begripsvermogen. En dus blijft de innerlijke betekenis van de Bijbel voor ons gesloten. Sterker nog, als we zouden menen dat de Arcana ons de innerlijke betekenis van de Bijbel geeft, geraken we nog sterker in een bewustzijnsvernauwing. Want dan denken wij dat wij met ons gewone begripsvermogen en met onze eigen wil en kracht, de mystieke betekenis van de Bijbel kunnen leren kennen door eenvoudigweg de Arcana te bestuderen. Door die illusie gaan we denken dat we, zonder dat we gezuiverd en omgevormd zijn, in staat zijn om de innerlijke betekenis van het Woord te ontvangen. Neen, Swedenborg zegt hier niet dat hij de mystieke aspecten van het Woord weergeeft, maar hij zegt dat hij ze opent. Met andere woorden, nu wij in de loop der eeuwen zo misvormd zijn geraakt dat het bijna voor niemand meer mogelijk is om de innerlijke betekenis van de Bijbel rechtstreeks te ervaren, kan de Arcana ons helpen om toch die betekenis te gaan ontvangen. Want de Arcana is zodanig geschreven dat de bijna abstracte terminologie ons verhindert dat we gemakkelijk in allerlei subjectieve associaties terecht komen. Bovendien wordt er van ons een geconcentreerde aandacht gevraagd om de lange zinnen te blijven volgen, waardoor ons denkvermogen langzamerhand in een bepaald ritme wordt gebracht. En zo wordt ons denkvermogen stap voor stap gezuiverd en komt er een moment dat de tekst voor ons open gaat en het ware of de geestelijke betekenis tot ons doordringt. En naarmate ons denkvermogen verder gezuiverd wordt, zal er een moment komen dat ook de hemelse betekenis voor ons open gaat en dat ons hart door het goede dat we dan mogen ontvangen, nu ook wordt gezuiverd. Zo kan de Arcana ons helpen op onze weg naar wedergeboorte. Nogmaals, de betekenis “die bij de engelen is”, kan zich nooit in de letterlijke betekenis van welke tekst dan ook, aan ons onthullen. De Bijbel is geschreven op een manier die bij de psychische toestand van de mensen paste, ten tijde waarop de verschillende boeken zijn geschreven. onze psychische structuur is onder invloed van het modernisme en de verlichting zo ingrijpend veranderd dat het voor ons moeilijk is om nog open te gaan voor de innerlijke betekenis van de Bijbel. Maar de Arcana zijn zo geschreven dat ze beter aan onze psychische en mentale structuur is aangepast, zodat we dank zij de Arcana gemakkelijker in staat zijn om de hemelse mysteriën te ontvangen. Daarom is het juist om te zeggen dat we dank zij Swedenborg een soort nieuwe openbaring kunnen ontvangen. Maar die nieuwe openbaring is niet te vergelijken met de zogenaamde nieuwe openbaringen van schrijvers zoals Jacob Lorber. Want die beweren dat hun boeken nieuwe, geopenbaarde informatie bevat over hemelse en geestelijke zaken die we dan met ons gewone denkvermogen kunnen ontvangen. Het is een ernstige misvatting om Swedenborgs Arcana op één lijn te plaatsen met dergelijke “openbaringen”, want zijn geschriften bevatten dit soort informatie niet, hoe vaak ook vele lezers menen dat dit wel het geval is.Een christelijke Zohar
De Arcana bezit een duidelijke overeenkomst met het kabbalistische heilige geschrift de Zohar, het 'Boek der Schitteringen'. Ook hier hebben we te maken met een mystiek werk dat de betekenis van de Torah voor zijn 'lezers' probeert te openen. Maar nog opvallender is dat beide geschriften dezelfde structuur hebben. Want terwijl ze primair een commentaar op enkele delen van het Oude Testament zijn, bevatten beide boeken, dwars door de lijn van de commentaren heen, diverse geschriften die over speciale onderwerpen gaan. Die onderwerpen hebben weliswaar te maken met het onderwerp van het commentaar waaraan ze zijn toegevoegd, maar gaan veel verder en dieper dan het commentaar zelf. En soms is het niet eens direct duidelijk wat de samenhang is tussen het commentaar en deze toegevoegde delen. Zo zijn er aan het doorlopende commentaar op de Bijbel in de Zohar, zo'n 12 andere geschriften toegevoegd die in fragmenten over de verschillende bladzijden van dat commentaar verspreid zijn. Pas langdurige en intensieve meditatie maakt duidelijk waarom die afzonderlijke geschriften nu juist daar, verspreid over het Bijbelcommentaar, aan de lopende tekst zijn toegevoegd. Welnu, de Arcana heeft precies dezelfde structuur. Meestal vóór en na het commentaar op een hoofdstuk van de Bijbel, is een fragment afgedrukt over een speciaal onderwerp. Al deze fragmenten vormen de grondslag voor een aantal boeken die Swedenborg na de Arcana heeft gepubliceerd. Bijvoorbeeld, in het eerste deel van de Arcana, daar waar de eerste hoofdstukken van Genesis worden besproken, vinden we fragmenten waarin 'beschreven' wordt wat er na ons sterven met ons gebeurt. Zeer nauwkeurig worden de verschillende stadia van het stervensproces en de toestanden na de dood weergegeven, die zeer veel overeenkomsten vertonen met de 'dodenboeken' die we in andere culturen kunnen vinden. Een diepgaande meditatie over het Bijbelcommentaar en deze fragmenten laat zien dat de stadia na de dood, precies parallel lopen met de stadia die in de scheppingsverhalen in Genesis verteld worden. Dit is niet zo vreemd, want het proces na de dood kan beschouwd worden als een nieuw scheppingsproces. We kunnen ook ontdekken dat het proces van wedergeboorte (dus de transformatie van de mens) precies al deze stadia kent. Zo helpen de verschillende geschriften binnen de Arcana om elkaar wederzijds te 'openen', precies zoals dit ook bij de Zohar het geval is. De Arcana en de Zohar bevatten geen geestelijke informatie; zij leren ons om geestelijk en hemels te gaan 'denken', d.w.z. ze helpen ons om zodanig omgevormd te worden dat we stap voor stap het ware en het goede kunnen gaan ontvangen.In de eerste fase van het regeneratieproces beginnen we te ontdekken dat het goede en het ware van een hogere orde zijn dan alle andere geschapen dingen. Indien wij volstrekt vanuit onze uiterlijke natuur leven, weten we zelfs niet wat het goede en het ware nu precies voor kwaliteiten zijn. Want wij menen dan dat alles wat tot onze eigenliefde en wereldliefde behoort, goed is, en dat alles wat deze beide vormen van liefde bevordert, waar is. Wij weten dan niet dat deze vormen van het goede slecht zijn en de daarbij behorende vormen van het ware onwaar. Maar als wij opnieuw worden verwekt, beginnen wij in deze eerste fase te begrijpen dat onze eigen goedheid niet echt goed is. Naarmate wij meer en meer in het licht komen, beginnen we te ontdekken dat de Heer is en dat Hij het goede en ware op zich is. Bij Johannes zegt Hijzelf dat wij dienen te ontdekken dat de Heer is: “Indien gij niet gelooft dat Ik ben, zult gij in uw zonden sterven” (Joh. 8:24). Daarna dienen we te ontdekken dat de Heer het goede of het leven op zich is, en het ware of het licht op zich. Het goede en het ware kunnen dus niet bestaan, tenzij zij uit de Heer voortkomen…
Deze paragraaf wil ons niet mededelen dat wij het ware en het goede niet kennen. Wel maakt hij duidelijk dat we niet eens weten wat het ware en het goede is, dus dat we onze eigen subjectieve en/of wetenschappelijke begrippen over het ware en het goede moeten loslaten. Doen we dit niet, dan zal de Arcana niet voor ons opengaan, omdat op vrijwel elke bladzijde er een aantal malen over het goede en het ware wordt gesproken. Door te beginnen met de letterlijke tekst van de Arcana nauwkeurig te lezen (want hoe zouden we anders moeten beginnen?) en ons niet door onze eigen subjectieve associaties mee te laten voeren, wordt het ons al snel duidelijk dat we niets van de tekst begrijpen, zolang we vast blijven houden aan onze eigen noties over het goede en het ware. Als we dan geloven dat de Arcana ons juist wil helpen om tot een authentieke ervaring van het ware en het goede te geraken, beginnen we te beseffen “dat het goede en het ware van een hogere orde zijn dan alle andere geschapen dingen”. Meestal komt dit besef pas als we al honderden bladzijden van de Arcana met de moed der wanhoop hebben doorgeworsteld. Maar als dat besef dan ontstaat, zijn we door deze worsteling in de eerste fase van ons regeneratie- of wedergeboorteproces beland! Dan keren we terug naar §20 en dan opent zich deze tekst voor ons. Nu beschouwen we de eerste paar regels niet als reeds bekende of eventueel onbekende informatie, maar we ervaren de waarheid die deze tekst voor ons opent. En als we bij dit ware blijven verwijlen, het echt goed tot ons laten doordringen, wordt ook ons hart geraakt en mogen we reeds nu al iets van het goede (d.w.z. het hemelse) ervaren. Die ervaring helpt ons om een onderscheid te gaan maken tussen de geestelijke en hemelse invloeden die we soms als gedachten en gevoelens mogen ontvangen, en de dagelijkse stroom van gedachten, gevoelens en wilsimpulsen die ons voortdurend voortstuwen en die alleen maar voortkomen uit onze eigenliefde en onze wereldliefde. Pas wanneer we dit onderscheid werkelijk gaan ervaren, in plaats van dat we dit onderscheid theoretisch met ons begripsmatige verstand begrijpen, zijn we daadwerkelijk in de eerste fase van het proces van wedergeboorte terechtgekomen. Dan, als dit ware en goede vaker voor ons geopend wordt, gaan we niet alleen ontdekken dat zij met de geestelijke en hemelse niveaus van de werkelijkheid te maken hebben, maar gaan we beseffen dat zij hun bron vinden in de Heilige. Dan geloven we niet langer met ons gewone denken dat de Heilige is, maar dan mogen we soms even ervaren dat Hij of Zij is. Dan mag de goddelijke Tegenwoordigheid even tot in onze bewustzijnsvernauwing doorbreken. Dan weten we dat deze aanraking van de Heilige in ons hart en hoofd 'geloof' wordt genoemd. En dan gaat de betekenis van het citaat uit het Evangelie van Johannes voor ons open. Eigenlijk is pas dit volle besef dat de Heilige is, dat Hij of Zij in en om ons tegenwoordig is, het werkelijke begin van ons regeneratieproces. Alleen als we voortdurend strijden tegen onze eigenliefde en onze wereldliefde, alleen als we voortdurend strijden tegen onze identificaties met al onze gedachten, gevoelens en zintuiglijke ervaringen, zijn we in staat om het Woord te ontvangen. Dit Woord is een actieve kracht die op ons inwerkt en ons zuivert en omvormt. Pas als de geestelijke en hemelse niveaus in ons zijn geopend, kunnen deze werelden en dus ook het ware en het goede, tot ons waakbewustzijn doordringen. Dit betekent dat er in onze levende ervaring symbolische structuren tot ontwikkeling zijn gekomen die met deze geestelijke en hemelse werelden corresponderen. Swedenborg noemt het geheel van deze structuren de intellectus, d.i. het onderscheidingsvermogen. Doordat bij Swedenborg dit vermogen geheel geopend was, kon hij de hemelse mysteriën en daardoor ook de Arcana, ontvangen.Swedenborgs weg
De Arcana werd als een soort overweldigende openbaring door Swedenborg ontvangen. Dit boek bevat in een soort kiemvorm, in een impliciete ordening, al het ware en het goede dat aan hem en aan ons kon worden geopenbaard. Maar dit betekent dat Swedenborg de Arcana op zijn diepste of hoogste niveau van bewustzijn ontving. Want het hemelse niveau wordt gekenmerkt door de impliciete orde van alle goddelijke krachten en energieën. Eerst op het geestelijke niveau begint deze impliciete orde zich te ontvouwen in gedifferentieerde ordes die min of meer duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Op het natuurlijke niveau worden deze ordes nog op een zodanige wijze verder geëxpliciteerd, dat ze zich op een concrete en individuele manier kunnen manifesteren. Deze volgorde in het ontvouwingsproces van de hemelse mysteriën, kunnen we terugvinden in de volgorde van de verschillende boeken die door Swedenborg zijn geschreven. Direct na de voltooiing van de Arcana begon hij aan een intensieve meditatieve studie van de Openbaring van Johannes. Dit boek is echter nimmer voltooid en de resultaten van zijn werk werden pas na zijn dood gepubliceerd onder de titel de Apocalyps ontvouwt. Hij was aan dit werk begonnen omdat hij in 1757, dus vlak nadat hij klaar was met het schrijven van de Arcana, had ervaren hoe zich in de lagere hemelen en in de wereld van de geesten het laatste oordeel voltrok. Dit is een gebeurtenis die ook in de Openbaring tot uitdrukking komt. Dit betekent dat de kwade en demonische machten die het voor de mensheid vrijwel onmogelijk maakten om nog ontvankelijk te zijn voor de Aanwezigheid van de Heilige, verslagen werden en opnieuw gebonden werden in hun eigen rijken. Voor Swedenborg was het duidelijk dat nu pas zijn Arcana een rol zou kunnen gaan spelen in de wederverwekking van de mens. Zijn meditatieve studie van de Openbaring was bedoeld om een boek te schrijven dat ons zou kunnen helpen om het laatste oordeel niet alleen zelf te kunnen gaan ervaren, maar om die ook aan onszelf te laten voltrekken. In zijn korte geschrift Over het laatste oordeel, schrijft Swedenborg hierover.Tijdens zijn meditatieve studie van de Openbaring, schreef Swedenborg in 1758 nog vier andere boeken die nadere uitwerkingen waren van verhandelingen die als afzonderlijke fragmenten in de Arcana zijn opgenomen. Het zijn: Over de aardbollen in ons zonnestelsel, Hemel en hel, Over het witte paard en Over het Nieuwe Jeruzalem en haar hemelse leer. Zo zien we hoe de complexe eenheid en impliciete orde van de Arcana zich in afzonderlijke onderwerpen en eenheden begint te differentiëren. Hoewel deze boeken nog steeds symbolisch van aard zijn, zijn ze veel concreter dan de Arcana, want ze benadrukken vooral de menselijke vorm of structuur van de Heilige en van de gehele werkelijkheid. Deze boeken hebben voor veel verwarring gezorgd omdat men onvoldoende oog had voor hun symbolische karakter. Zo werden Swedenborgs ervaringen met de geesten van de verschillende planeten door veel lezers letterlijk genomen als informatie over de andere planeten in ons zonnestelsel. Maar dit zevenvoud dat met de planeten correspondeert, komen we in alle oude culturen tegen en nergens werd toen gedacht dat het over de fysieke planeten ging. Het gaat hier over de zeven stadia die we tegenkomen in de zeven scheppingsdagen, in de zeven stadia van onze weg na de dood en natuurlijk ook in de zeven stadia van ons regeneratieproces. Swedenborgs ervaringen met de geesten van deze 'aardbollen' kunnen ons daarom openen voor de aanwezigheid van de kwaliteiten en krachten die met deze zeven 'bollen' corresponderen. Zijn verslag van zijn ontmoetingen met deze geesten is echter veel concreter dan de 'verklaring' van de zeven scheppingsdagen die in de Arcana worden gegeven. Zo worden de hemelse mysteriën van dit zevenvoud concreter aan ons geopenbaard, zodat we op de geestelijke niveaus van onze levende ervaring voor hun invloeden ontvankelijk kunnen worden. Een zelfde verwarring tussen de letterlijke tekst en de innerlijke betekenis vinden we ook bij de lezers van de andere drie boeken. Hemel en hel wordt vaak gelezen als een letterlijk verslag van de mensen en wezens die zich op de verschillende niveaus van de hemelen en de hellen bevinden, in plaats van dat we beseffen dat het hier gaat om wezens en invloeden die zich reeds in ons bevinden. Wijzelf bevinden ons altijd al in de hemelen en de hellen, want wij zijn een Grote Mens in miniatuur en de Grote Mens, de Zoon, omvat alle niveaus van de werkelijkheid. Door over Hemel en hel te mediteren, kan de tekst ons openen voor die niveaus die ook in ons gezuiverd en omgevormd moeten worden, willen we voort kunnen gaan op onze weg van regeneratie.De titel hemelse leer heeft ook tot de nodige misverstanden geleid. We denken dan meteen dat Swedenborg ons hier een soort dogmatiek presenteert, een samenvatting van alles wat hij ons wil leren. Maar leer betekent bij Swedenborg die begripsstructuren die in ons denkvermogen moeten worden aangebracht, opdat wij ontvankelijk kunnen worden voor het geestelijke en hemelse ware en goede. De hemelse leer opent ons op een zodanige manier voor hemelse en geestelijke invloeden dat ons denkvermogen gezuiverd en omgevormd wordt. Het gaat hier dus opnieuw niet om een verzameling leerstellingen of informatie waarin ons medegedeeld wordt hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Helaas hebben vele lezers dit en de andere boeken wel op die manier gelezen en begrepen.Swedenborgs werk aan de Apocalyps ontvouwt verliep steeds stroever. Allerlei wijsgerige en theologische onderwerpen drongen zich aan hem op. Dit blijkt uit het feit dat steeds langere stukken die deze onderwerpen betroffen, de commentaren op de Openbaring naar de achtergrond begonnen te drukken. Van een evenwichtige relatie tussen commentaar en andere teksten, zoals bij de Arcana, was geen sprake meer. We kunnen hieruit concluderen dat de goddelijke invloed die hij ontving zich nu ook op een begripsmatig niveau, dus het niveau van ons gewone denken, begon te manifesteren. Kortom, we zien dat er als het ware een soort incarnatieproces gaande was, van het bijna hemelse-geestelijke niveau waarop de Arcana werd ontvangen, via het geestelijke niveau van de vijf boeken die hij in 1758 publiceerde, naar een geestelijk-natuurlijk niveau dat zich nu aan hem begon op te dringen. In 1763 publiceerde hij een reeks geschriften over afzonderlijke onderwerpen, waarin de relaties tussen de symbolische, de begripsmatige en de zintuiglijke werkelijkheid centraal staan. We zien hier dus niet alleen een toenemende differentiatie van de impliciete orde van de Arcana, maar nu worden ook de relaties tussen de hemelse en geestelijke betekenissen van het Woord en de letterlijke betekenis steeds explicieter behandeld. De titels van deze geschriften maken dit al duidelijk, want het gaat hier om de leer van het Hemelse Jeruzalem over de Heer, over de gewijde schrift, over de levensleer en over het geloof. Hier is het niveau van de intellectus verlaten. Het gaat nu om de ratio, d.w.z. dat vermogen in ons dat de innerlijke en uiterlijke niveaus van onze levende ervaring met elkaar moet verbinden. Hieruit volgt dat Swedenborg met ratio iets fundamenteels anders bedoelt dan wij tegenwoordig gewend zijn. Wij bedoelen met 'ratio' ons vermogen om op een analytische en logische wijze te denken. In 1764 publiceerde Swedenborg een geheel nieuw commentaar op de Openbaring, namelijk De Apocalyps onthuld, dat geheel anders van opzet was dan zijn eerste commentaar en dat niet langer de sterke complexiteit vertoont van de impliciete orde die in de Arcana tot uitdrukking komt.In 1763 en 1764 verschenen Swedenborgs filosofische werken De wijsheid van de engelen over de goddelijke Liefde en De wijsheid van de engelen over de goddelijke Voorzienigheid. De aanduiding 'wijsheid van de engelen' laat duidelijk zien dat het hier geen gewone wijsgerige geschriften betreft, d.w.z. werken die door een filosoof zelf zijn bedacht. Ook deze geschriften zijn aan Swedenborg geopenbaard, maar drukken zich nu volledig op begripsmatig niveau uit. Hun betekenis kan dan ook met behulp van ons gewone denkvermogen worden begrepen, terwijl voor een goed verstaan van de voorgaande geschriften de ratio en/of de intellectus ontwikkeld moeten zijn. Tot dit begripsmatige niveau behoren ook de laatste grote werken die Swedenborg nog bij zijn leven publiceerde: De echtelijke liefde, Beknopte uiteenzetting van de leer van de nieuwe kerk en De ware christelijke religie. In het eerste boek staat de ethiek centraal, de relatie tussen liefde en wijsheid die zich onder meer uitdrukt in de relatie tussen man en vrouw. Het gaat hier om het praktische handelen, daarom kan dit boek eveneens met het gewone verstand worden begrepen. Maar het vraagt bovenal een uitwerking in de praktijk. Maar daar dit boek ook door Swedenborg ontvangen is, heeft het, net als al zijn andere geschriften, een geestelijke en een hemelse betekenis. Het gaat op die niveaus over het mystieke huwelijk, hetgeen een van de centrale thema's van veel mystieke tradities is. Maar we worden hier primair aangesproken als concrete personen, d.w.z. als de uiterlijke mens. Het is opmerkelijk dat dit het eerste boek is dat Swedenborg onder zijn eigen naam publiceerde. Alle voorgaande boeken waren anoniem verschenen.De laatste twee van de bovengenoemde geschriften kunnen we als apologetische werken kenschetsen. De vorm van De ware christelijke religie komt overeen met die van een standaard lutherse dogmatiek uit Swedenborgs tijd. Door middel van dit geschrift probeerde Swedenborg zich te verdedigen tegen de aanklacht wegens ketterij die in Zweden tegen hem was ingediend. Desalniettemin heeft ook dit geschrift zijn diepere betekenisniveaus. De Beknopte uiteenzetting neemt een bijzondere plaats in Swedenborgs oeuvre in, omdat hij op twee exemplaren schreef: “Dit is de wederkomst van de Heer”. Het Woord of de Heer was nu tot op het meest uiterlijke mentale niveau, dat van leerstellingen en argumentaties, tot uitdrukking gebracht. Op zeer gedifferentieerde wijze worden hier alle details van de 'leer' van de 'Nieuwe Kerk' gepresenteerd, d.w.z. van dat nieuwe bewustzijnsniveau waartoe wij allen bestemd zijn. Conclusies
Het is niet het doel van Swedenborgs geschriften om een nieuwe leer -in de zin van een logisch geordend stelsel van theoretische uitspraken- te brengen. Al zijn geschriften zijn bedoeld als instrumenten om ons te helpen om tot regeneratie of wedergeboorte te komen. Dit betekent dat alle innerlijke niveaus van onze levende ervaring geopend en gezuiverd moeten worden, te beginnen met het hoogste of hemelse niveau, voordat we opnieuw geboren kunnen worden als een mens in wie een volstrekt nieuw zijnsniveau tot ontwikkeling is gekomen. Dit zijnsniveau noemt Swedenborg 'de Nieuwe Kerk'. Dan kan niet alleen de symbolische werkelijkheid -de hemelse en geestelijke niveaus- binnen onze levende ervaring worden onthuld, maar zijn we ook in staat die werkelijkheid in ons dagelijks handelen, en dus hier op aarde, tot uitdrukking te brengen. De volgorde waarin Swedenborg zijn geschriften heeft geschreven, correspondeert met de volgorde van de verschillende zijns- en ervaringstoestanden die we na de dood en in het regeneratieproces zullen doorlopen. Het heeft daarom geen zin om Swedenborgs geschriften uitsluitend met ons gewone verstand te bestuderen en te lezen om bijvoorbeeld zo zijn zogenaamde filosofie en theologie te leren kennen. Ook heeft het niet zoveel zin om een catechismus te maken van de leer van de Nieuwe Kerk, of boeken te schrijven waarin die leer wordt samengevat. Tenzij zij als doel hebben om ons te stimuleren om de weg van regeneratie te gaan en zij deze weg op een manier schetsen die voor ons gewone en vervormde verstand toegankelijk is. Maar het begrijpen en aanvaarden van die leer op deze wijze is op zich onvoldoende om het proces van regeneratie te initiëren. Wel kan zo'n religieuze leer ons helpen om bewuster in het leven te staan en vanuit liefde voor God en de naasten te leren handelen. Maar om dat te leren hebben we Swedenborgs geschriften niet nodig, want dit is het onderwerp van de meeste religieuze teksten.
Ook is een verklaring van de innerlijke betekenis van de Bijbel, zoals die volgens sommigen door Swedenborg in zijn Arcana en andere geschriften wordt gegeven, niet erg zinvol. Want die verklaring wordt dan door ons met ons gewone verstand 'begrepen', waardoor hun hemelse en geestelijke betekenissen en invloed, nog moeilijker tot ons kunnen doordringen. Daarmee lopen we het risico dat het Woord voor ons krachteloos wordt gemaakt.Door vanuit een meditatieve houding Swedenborgs geschriften te lezen en op ons in te laten werken, worden we ontvankelijk voor de symbolische structuren waar zij zelf een uitdrukking van zijn. Daardoor kunnen die structuren uiteindelijk ook in onze eigen levende ervaring gaan ontstaan. Juist de aanwezigheid van die structuren vormt een noodzakelijke voorwaarde voor het proces van regeneratie. Naarmate wij deze structuren in ons hoofd en hart opnemen, worden we stap voor stap 'hervormd' of getransformeerd: de vorm of structuur van onze levende ervaring wordt op die manier radicaal veranderd. Dan pas kan de goddelijke Liefde en Wijsheid in ons worden opgenomen en kan in ons een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ontstaan, d.w.z. een nieuw hart en een nieuw verstand.Dit transformatieproces verloopt via een bepaalde orde die onder meer tot uitdrukking komt in de geestelijke geschiedenis van de mensheid, d.w.z. via de weg van wat Swedenborg de 'Oudste Kerk' noemt, tot aan de 'Christelijke Kerk' toe. Dit betekent dat als we Swedenborgs geschriften als instrument willen gebruiken voor onze weg van wedergeboorte, we dan de volgorde waarin zij zijn verschenen, moeten aanhouden. Wel kunnen we alvast zijn andere geschriften lezen vanwege de inspiratie die zij ons kunnen geven voor ons dagelijkse en religieuze leven. Maar voor het proces van regeneratie dienen we de juiste volgorde aan te houden. De geestelijke en hemelse niveaus van de werkelijkheid vormen met elkaar het Koninkrijk der Hemelen. De innerlijke betekenissen van het Woord, zoals die in de geschriften van Swedenborg gepresenteerd of tot uitdrukking worden gebracht, maken het ons mogelijk om voor dit Koninkrijk ontvankelijk te worden. Vandaar dat op het schutblad van elk deel van de Arcana de tekst uit Mattheüs 6:33 wordt geciteerd: “Zoek eerst het Koninkrijk Gods en zijn Gerechtigheid en alle dingen zullen u gegeven worden”.Een van de innerlijke betekenissen van 'gerechtigheid' is 'hemelse structuur'!
Daniël van Egmond.NB. De voetnoten bij dit essay zijn vanwege beperkingen in de tekstverwerking achterwege gelaten.Digitale uitgave: Swedenborg Boekhuis 2008.