De sfinx


HET RAADSEL VAN DE SFINX
– Hans de Heij –



Enkele duizenden jaren voor Christus leefde de zevende herderskoning, de “Shivinz.” Hij was een levendige en o­ndernemende koning die veel verbeteringen op scholen en in de landbouw en veeteelt heeft ingevoerd.



Zo leerde hij bijvoorbeeld de mensen in die tijd hoe je kippen als huisdier kon houden en hoe je ze kon braden en hun eieren kon bakken en koken. Ook had hij een reusachtig grote hond (“pas” in hun oude taal) die zelfs leeuwen en panters kon verscheuren en lange tijd zijn kudden bewaakte. De Egyptenaren hadden echter ook een kleiner soort hond, “mal pas” genoemd. Deze honden waren zeer alert en blaften bij o­nraad, waardoor de grote hond werd gewaarschuwd. Die hield de wilde beesten, die toen veel in Egypte voorkwamen, op een veilige afstand.

Shivinz was ook de eerste die een vaste tijdsindeling bedacht en de sterrenhemel in een bepaald systeem o­nderbracht. De namen die hij deze sterrengroepen gaf, gebruikt men nu voor een deel nog. Met wel honderdduizend arbeiders bouwde hij in tien jaar een enorme tempel, de Zodiacus van Diathira, met 365 massieve zuilen die een boog dragen van roodgeaderd massief graniet. De openingen zijn zodanig aangebracht dat het zonlicht op het moment dat de zon in een teken van de dierenriem staat op het midden van de dag precies op het middelpunt van een zuil in het midden van de tempel valt. Bij 30 tot 31 van de ronde openingen werd het symbool van de dierenriem en de sterrengroep geschilderd.

Twee van zijn voorvaderen hebben de grote rotstempel “Ja bu sim bil” (ik was, ben en zal zijn) aan de Nijl uit de rotsen gehouwen. Uit groot respect voor hen liet hij twee kolossale beelden op de mooie vlakte voor de tempel zetten. Hij noemde de beelden: de “naamlozen” (Me maine o­n) wat later werd vereenvoudigd tot Memnon. Zie de foto van de twee kolossen die is overgenomen uit Wikipedia, boven dit artikel.

Deze zittende reuzen symboliseren de vier belangrijkste elementaire krachten van God in de natuur. Het zijn er vier omdat elke kracht in deze wereld ook zijn tegenpool heeft, want zonder dat zou één kracht geen enkel effect kunnen hebben. Wij kennen dit bijvoorbeeld als het “actie-reactie” verschijnsel. Hun zittende houding laat zien dat ze in orde en rust alle schepselen volgens de wil van God dienen.

De Shivinz liet piramides bouwen die de latere machthebbers hebben nagebouwd. De grote piramide met de twee obelisken was toen een “mens-ken-jezelf” schoolgebouw. Het woord piramide betekende in die oude taal: “Geef mij wijsheid”. En de twee spitse zuilen werden later obelisken genoemd. Dat betekende: “De zuivere zoekt het verhevene, schone, reine.”
De mensen droegen Shivinz op handen en gingen op zijn geringste wenk met al hun krachten aan het werk. De verstandigste mensen uit het volk liet hij o­nderwijzers en priesters worden. Daartoe richtte hij overal scholen op waar deze mensen nuttige zaken voor het dagelijkse leven leerden. De hoogste godgeleerdheid kon men bij Karnag (niet naakt, dus bekleed en versluierd) bij Korak (deemoedig als een kreeft) en uiteindelijk in de “Ja bu sim bil”-tempel in het geheim verwerven.
Het hoofd van de Shivinz siert nog steeds het grote beeld dat zijn volk voor hem maakte, toen hij o­ngeveer driehonderd jaar oud was. Wij kennen dat nu nog steeds als de “sfinx”, een verbastering van zijn naam. Dat beeld had tot doel de vele mensen die ook tot priester geschoold wilden worden, op de proef te stellen. De “Sfinx” was namelijk hol van binnen. Via een wenteltrap kon men in de kop ervan komen en door de mond van het beeld spreken. Dat klonk dan zo luid dat iedereen geloofde dat het kolossale beeld zelf sprak!

Iemand die leerling van de wijsheidsschool wilde worden, kreeg van de Shivinz een raadsel en mocht daar drie dagen over nadenken. Op de derde dag werd hetzelfde raadsel dan zogenaamd door het beeld uitgesproken en moesten de aspiranten ter plekke het goede antwoord aan de “Sfinx” geven. Er werd hen gezegd dat hun leven van het al of niet goede antwoord afhing en daarom zagen velen er dus ook van af en gaven hun aspiraties op. Ze gingen dan in alle stilte weer terug naar hun eigen land. Dat was ook de bedoeling, want er kwamen veel te veel mensen op die scholen af. Maar degene die moedig was en de oplossing meende te hebben gevonden, werd via een luik afgevoerd als zijn antwoord niet juist was. Hij werd niet gedood, maar kreeg de kans om met zijn opleiding te beginnen. Zo werd zijn niet geringe moed beloond!
Mozes zou erin geslaagd zijn zo’n raadsel op te lossen. Men zegt dat een Griek er later in geslaagd zou zijn “het” raadsel van de Sfinx op te lossen, maar dat kan niet kloppen omdat de aspiranten voor de wijsheidsscholen niet steeds het zelfde raadsel moesten oplossen.

Noot:
De feiten van dit verhaal komen uit het Grote Johannes Evangelie (GJE 4, 205:7). Dit omvangrijke werk heeft Jakob Lorber door middel van het innerlijk woord o­ntvangen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *