De zwerver en de kribbe
Kerstfeest 2008
– door diaken Theodorus –
Toch nog even naar buiten, door de straten waar de kerstlichtjes een vrolijke sfeer geven.
Langs de huizen waar de kerstboom in de kamer is versierd en er vele kaarsjes branden.
Hier en daar staat er een feestelijke kersttafel voor straks na de kerk!
Even de sfeer proeven en dan drink ik mijn borrel bij mijn kerstboompje.
Wat zijn er veel mensen op straat en waarom lopen zij zo haastig.
Het zal wel druk worden, hoor ik hen zeggen, ja, want met kerstfeest gaat bijna iedereen naar de kerk.
De kerk is dus nu open en daar is het lekker warm. Daar mag ik wel naar binnen in mijn zwerverstenue.
Oef, die kerk is al bijna vol. Er zal toch wel een klein plekje zijn?
Bij elke bank kijken de mensen mij vreemd aan en beduiden met een handgebaar naar voren wijzend.
Bij de voorste bank weer dat handgebaar!
Nu sta ik voor een groep met beelden in een soort stal met stro op de grond.
Waarom willen die mensen toch dat ik een plaatsje neemt bij die stal?
Dat beeldje in een voerbak op een laagje stro …… wat mooi, hoe vriendelijk lachend.
Het strekt zijn handjes uit, naar mij lijkt het wel. Het kijkt mij aan , het lijkt wel echt ,levend!
Ik hoor geen orgel meer, geen gezang en ik zie geen mensen meer. Alleen dat kindje!
Het lijkt wel of het kindje wat wil zeggen ”komt eens wat dichterbij” Ik aarzel, kan dit in mijn armzalige zwervers kleren….. ‘”kom “, hoor ik het kindje weer zeggen, “neem mij in je armen”.
Zijn ogen stralen zoveel vriendelijkheid uit en zoveel liefde, zo als ik in geen jaren meer op straat heb gevoeld. Het maakt mij overgelukkig. Ik kan hem niet langer weerstaan en bevend van vreugde buig ik mij voorover, pak het kindje en leg het in mijn armen.
Weer hoor ik het kindje spreken “ Wat maak je mij blij, jij bent de eerste genodigde die naar mij toekomt en mij in je armen sluit”.
Vol ontroering druk ik het beeldje tegen mijn borst. Dit is dus kerstfeest!
Wreed wordt deze vreugde verstoord door al die mensen die mij weg – en naar voren stuurden.
Ik hoor hen roepen- Pak die man , stuur hem weg, bel de politie. Het orgel zwijgt, de koren zingen niet meer, de geestelijke kan blijkbaar niet meer spreken.
Van schrik laat ik het beeldje vallen, als verlamd sta ik daar met tranen in mijn ogen te staren naar al die stukken.
De mensen willen naar mij toekomen om mij te pakken, maar vreemd , het lijkt of zij ook verlamd zijn. Radeloos kijk ik naar hen en dan weer onmiddellijk naar de stukken van mijn beeldje. Snikkend val ik op mijn knieën,”pak de scherven en druk die tegen mijn borst.
Neen, neen ,neen kindje , alstublieft kom terug, je mag niet meer weg zijn, nooit meer……….
Daar heb ik jaren op gewacht en gehoopt; zoveel liefde, zoveel vriendelijkheid.
Hulpeloos kijk ik om mij heen. Naar die angstige en dreigende ogen!
Met tranen over mijn wangen, en toch met blijdschap die in mijn hart is gebleven, pak ik de scherven op en wil deze in de kribbe leggen.
De mensen in de kerk kijken zwijgend toe.
Plots is het als of ik droom. Ik heb het kindje weer onbeschadigd in mijn armen. Het voelt heel aangenaam warm en …… het kindje spreekt weer!
“mijn zwerver, mijn grote vriend voor jou doe ik alles en kijk eens om je heen, geen dreigende ogen maar alleen een beetje schaamte en grote verwondering. Kijk nu komen allen naar voren.
Nu komen zij echt naar mij toe. Zij weten nu dat de zwervers mijn beste vrienden zijn en jij mag hen daar in voorgaan.”
Het grote orgel laat nu weer blijde klanken horen, de koren zingen nu met hun mooiste stem en de priester roept het uit met vreugde, kom gelovigen laten wij zingen,”Ere zij God in de hoge en
vrede voor alle mensen”.
Tijdens het gejubel van alle mensen, leg ik mijn kindje weer in de kribbe en wordt het weer
het beeldje van porselein . Toch hoor ik het kindje weer spreken , nu in mijn binnenste :
“ Ik blijf voor altijd jouw vriend “.
Wat ben ik nu blij dat ik een zwerver ben, nu weet ik dat ik een vriend heb, waarmee ik nooit meer eenzaam zal zijn.
Tot al die mensen die nu naar de kribbe komen spreekt het Kindje, dat ze Jezus noemen,
in hun hart;
“zie, zo is mijn begin
mijn armen naar jou
neem Mij in jouw armen
Dat wordt een mooi begin.”
Zalig kerstfeest en proficiat,
Diaken Theodorus.