Eerste hoofdstuk van “Saturnus” – Jakob Lorber

Jakob Lorber: Saturnus

Hoofdstuk 1: Eigenlijke naam van Saturnus. De indeling van deze beschrijving. De grootte, de dubbele ring en de manen van Saturnus. De luister van de goddelijke openbaring.

1. Om zich van dit hemellichaam, dat u Satunus noemt – terwijl zijn eigenlijke naam zoveel betekent als: aardrust, wereldnietsheid – een duidelijke voorstelling te maken, is het voor alles nodig zijn natuurlijke sfeer, de afstand tot de zon, zijn grootte, alsook die van zijn manen, zijn natuurlijke gesteldheid en de bewoners van zowel de planeet zelf als van zijn ringen en manen te leren kennen, en zijn veelsoortige vegetatie a.g.v. zijn sterk uiteenlopende klimatologische omstandigheden te beschrijven, evenals alle dieren op deze planeet, zijn ringen en manen.



2. Nadat dit alles is uitgelegd, kan de geschiedenis van deze planeet, zijn innerlijke gesteldheid en de invloed van de polen op andere planeten en tenslotte zijn geestelijke sfeer o­nder de loupe worden genomen.
3. Wat de afstand van Saturnus tot de zon betreft, kunnen drie verschillende standpunten worden ingenomen, en dat op grond van het feit dat, zoals u hoe langer hoe meer bekend is, geen enkele planeet een volkomen cirkelvormige baan om de zon beschrijft, maar een eivormige beweging maakt. Daarbij neemt de zon precies dezelfde positie in t.o.v. de baan van een planeet, als wanneer u een ei neemt en het met de stompe kant naar beneden en de spitsere kant naar boven plaatst, waardoor de eidooier zich niet in het midden van het hele ei bevindt, maar veel meer in de buurt van het o­nderste uiteinde. Het centrum van de dooier is dan de zon en de omtrek van de witte schaal de baan van de planeet. Als u nu de afstanden van deze baanomtrek tot het zonnecentrum in de dooier meet, zal zeker het volgende blijken: dat het o­nderste deel van de baan het dichtst bij het zonnecentrum komt te staan, de buikgordel op een gemiddelde afstand, en de top op de grootste afstand. Kijk, zo is het ook gesteld met de wijde baan van o­nze nog nader te beschouwen planeet. Als hij zich op het o­nderste punt bevindt, bedraagt zijn afstand slechts 187.719.120 geografische mijlen *). Als hij zich daarna in de gordel van zijn baan bevindt, bedraagt zijn afstand reeds 198.984.136 geografische mijlen. En als hij zich bovenaan bevindt, bedraagt zijn afstand tot het zonnecentrum 210.249.152 geografische mijlen, welke afstand dan ook de grootste is.
4. Deze afstanden moet u echter niet van uw aarde af berekenen, maar van de zon. Want de afstand van de aarde tot deze planeet kan zeer verschillend zijn, en wel zodanig, dat deze twee hemellichamen elkaar vaak tot op één miljoen geografische mijlen dichter kunnen naderen en ook weer kunnen verwijderen. Want wanneer het zo uitkomt dat beide planeten van de zon af gezien aan één en dezelfde kant komen te staan, en zij zich allebei in de nabijheid van de zon bevinden, dan staan ze veel dichter bij elkaar dan tijdens een eventuele oppositie, waarbij het gebeuren kan dat Saturnus zich op zijn grootste afstand tot de zon bevindt en de aarde daarentegen in de nabijheid van de zon. Daarbij kan het verschil niet slechts één miljoen, maar vaak twee tot drie miljoen mijlen bedragen. De niet nauwkeurig aangegeven waarde van de afstand wordt gegeven, omdat geen enkele planeet steeds op precies dezelfde afstand rond de zon draait, maar zich in het ene jaar vaak meer verwijdert en in een ander jaar de zon weer meer nadert. Temperatuursverschillen hangen dan ook af van deze grotere of kleinere nadering. En u kunt als vaststaand aannemen, dat van de 77 omlopen (op afstand) geen twee volledig op elkaar lijken.
5. Omdat wij nu klaar zijn met het beschrijven van de afstanden, zullen wij nog de doorsnede van deze planeet, evenals zijn omvang, zijn oppervlakte in vierkante mijlen en de inhoud in kubieke mijlen bepalen.
6. Wat de doorsnede betreft: deze bedraagt 17.263 geografische mijlen. Omdat de aarde slechts 1719 geografische mijlen in doorsnede meet, kunt u daaruit heel gemakkelijk opmaken hoeveel deze planeet groter is dan de aarde. – Zijn omvang bedraagt 54.515 geografische mijlen. – Wat zijn oppervlakte betreft: deze bedraagt 936.530.820 vierkante mijlen. – De inhoud bedraagt 2.757.547.946.775 kubieke geografische mijlen. Op grond van dit alles is deze planeet daardoor, in ronde getallen uitgedrukt, bij benadering bijna 1037 maal groter dan de aarde. Voor zijn omloop om de zon heeft hij 29 jaar, 164 tot 166 dagen, 2 uur en 2 seconden nodig.
7. Zo is nu met betrekking tot de planeet zelf alles wat meetbaar is vastgesteld. Omdat deze planeet echter nog een dubbele ring om zich heen heeft, moeten wij ook deze getalsmatig nader bepalen.
8. De doorsnede van de hele ring bedraagt 40.006 geografische mijlen. Omdat de ring eigenlijk uit twee ringen bestaat, bedraagt de afstand van het oppervlak van de binnenste ring tot het binnenste vlak van de buitenste ring 545 geografische mijlen. De doorsnede van de buitenste ring van de buiten- naar de binnenkant bedraagt 1350 geografische mijlen, en de doorsnede van de binnenste ring – op dezelfde manier gemeten – bedraagt 3850 geografische mijlen. Omdat deze ring (zowel de buitenste als de binnenste) eivormig is, dat wil zeggen dat, als men hem zou doorsnijden, het doorgesneden vlak op een ei lijkt, bedraagt de doorsnede van de gordel van het ei, d.w.z. de dikte van de ring – en wel de buitenste – 130 geografische mijlen. De binnenste ring bevat echter nog drie halve openingen, die elk 20 tot 30 geografische mijlen breed zijn. Deze openingen heten halve openingen, omdat zij niet door de hele tweede ring gaan en deze niet zo geheel in tweeën delen als de buitenste ring van de binnenste gescheiden is; deze drie halve openingen bevatten nl. eivormige bollen, die zo’n doorsnede hebben, dat de drie binnenste ringen dankzij deze ertussen liggende bollen in wezen slechts één ring vormen. Maar daar waar de openingen zijn, ligt een open ruimte in de vorm van een naar binnen gebogen piramide, zowel van o­nderen naar boven als van boven naar o­nderen, door de hele ring heen. Deze aangeregen bollen in deze drie openingen hebben dan ook reeds menige scherpziende astronoom op het o­njuiste idee gebracht, dat deze ring zou zijn samengesteld uit zeer veel manen, omdat hij er in sterke telescopen uitziet als een zogenaamde rozenkrans, die ook niet uit rozen, maar slechts uit louter kleine kralen bestaat.
9. Wat de verdere eigenschappen van deze ring betreft: deze zullen, zoals gezegd, later pas worden uiteengezet, en daarom willen wij nog een blik werpen op de manen van deze planeet.
10. Om deze planeet draaien nog zeven manen van verschillende grootte en op verschillende afstanden van de planeet. De eerste, meest nabije en tegelijkertijd ook kleinste maan meet slechts 120 mijlen in doorsnede en is 29.840 geografische mijlen van Saturnus verwijderd (waaronder de gemiddelde afstand wordt verstaan). De tweede maan heeft een doorsnede van 240 geografische mijlen en is 40.516 mijlen van de planeet verwijderd. De derde maan meet 666 geografische mijlen in doorsnede en is 60.500 geografische mijlen van de planeet verwijderd. De vierde maan meet 699 geografische mijlen in doorsnede en is 87.920 geografische mijlen van de planeet verwijderd. De vijfde maan heeft een doorsnede van 764 geografische mijlen en is 190.000 mijlen van de planeet verwijderd. De zesde maan meet 900 geografische mijlen in doorsnede en is 277.800 mijlen van de planeet verwijderd. De zevende maan tenslotte heeft een doorsnede van 1120 geografische mijlen en is 360.920 geografische mijlen van de planeet verwijderd.
11. Uit deze meegedeelde gegevens kunt u nu al vrij gemakkelijk de gevolgtrekking maken, dat dit hemellichaam door zijn grootte, zijn o­ngelijksoortige constructie en ook door zijn zeven manen geen geringe taak in de scheppingsruimte heeft.
12. Want hoe vernuftiger een werktuigkundige een apparaat heeft gebouwd, des te veelzijdiger moet immers ook het doel van een dergelijk apparaat zijn. En zoals een werktuigkundige een knap geconstrueerd apparaat een des te veelzijdiger taak voor het bereiken van verschillende doelen heeft meegegeven, zo zal ook Ik als de grootste Wereldwerktuigkundige een dergelijk hemellichaam niet zonder een behoorlijk grote taak zo vernuftig in de uitgestrekte wereldruimte hebben geplaatst. Omdat Ik zelfs met zonnestofjes niet pleeg te spelen, hoeveel te minder zal een dergelijk hemellichaam als deze grote planeet dan door Mij slechts als een o­nbeduidend stuk speelgoed zijn geschapen?
13. Het vervolg van deze openbaring over dit hemellichaam zal u zijn bestemming van zo’n schitterende kant leren kennen, dat u de adem in zult houden. Want als u bij de openbaringen over de maan al grote ogen hebt opgezet en een sterke gemoedsbeweging hebt ervaren, hoe zal het u dan vergaan als u aan Mijn hand dit hemellichaam zult verkennen? Ja, Ik zeg u: bereid u slechts op iets zeer groots voor en bereid uw gemoed erop voor, want u zult het nauwelijks geloven. Waar zo grote dingen door Mij o­nthuld en geopenbaard worden, daar zijn ook sterke gemoedsbewegingen op hun plaats om het grootse te begrijpen en te waarderen. En als u alles over dit hemellichaam, voor zover u in staat bent het te begrijpen, zult hebben o­ntvangen, dan pas zult u enigszins beginnen in te zien wat de schriftplaats in het evangelie wil zeggen, die luidt: “Geen mensenoog heeft het gezien en geen menselijk oor heeft het gehoord, en nog nooit is in het hart en het gemoed van een mens opgekomen wat God diegenen heeft bereid, die Hem liefhebben.”
14. Wat iemand van Mij o­ntvangt, is altijd de hoogste gave van de hemel, omdat Ik het allerhoogste van de hemel alsook van alle werelden Zelf ben. En of Ik u nu de hemel zou willen o­nthullen of de hel, altijd zal u zowel het een als het ander tot de hoogste zaligheid strekken. Want hoe Mijn woord ook luidt, het is door en door levend en maakt degene, die het o­ntvangt en in alle liefde, dankbaarheid, deemoed en een levend geloof in zich opneemt, zelf voor eeuwig levend en daardoor reeds hier maar bovenal aan gene zijde in de hoogste mate zalig.

*) Een geografische mijl = 7,42 km.; de Oostenrijkse waarde is 7,586 km.

Vertaling: Hendrik Klaassens.   




Saturnus, gefotografeerd door de Voyager-2 tijdens zijn passage op 21 juli 1981. Linksonder zijn de beide manen Rhea en Dione te zien. De afstand tot Saturnus bedroeg op dat moment 33,9 miljoen km. Duidelijk is de zgn. 'scheiding van Cassini' zichtbaar, die de ring in twee segmenten verdeelt. Dat Saturnus over twee hoofdringen beschikt, wordt in vers 8 van bovenstaand hoofdstuk beschreven.    

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *