Introductie door Dr. Helen Keller tot het werk:
Ware Christelijke Religie,
door Emanuel Swedenborg, een Dienaar van de Heer Jezus Christus.’
.
.
Al vanaf mijn zestiende jaar ben ik (Helen Keller) een vurig aanhanger geweest van de leringen die aan de wereld zijn gegeven door Emanuel Swedenborg. Het was zijn opdracht om de mensen meer naar de innerlijke stem te leren luisteren dan naar meningen en woordentwisten. Na vele jaren van eerbiedige studie van de Bijbel, vraag ik mij dankbaar af of ik niet meer dankbaarheid verschuldigd ben voor het geloof dat mijn duisternis in licht verandert dan ik mij eerst nu heb gerealiseerd. Ik erken dat ik diepgaand verschuldigd ben aan Emanuel Swedenborg voor een rijkere interpretatie van de Bijbel, een dieper begrip van de betekenis van het Christendom en een kostbaar gevoel van de Goddelijke aanwezigheid in de wereld. Ik heb vele malen getracht de gevoelens op te roepen die mij geleid hebben tot de interpretatie van het Christendom van Swedenborg, meer dan die van mijn vader; maar ik kan geen bevredigend antwoord vinden. Het was met mij zoals met Joseph Conrad, toen een onbedwingbare impuls hem de drang gaf om naar zee te gaan. Net als hij, nam ik een, om zo te zeggen, een sprong zonder aanloop uit mijn banden en tradities – en de rest is wat ik ben geworden.
De theologische leringen van Emanuel Swedenborg worden samengevat in het werk ‘Ware Christelijke Religie’. De theologische leringen van Swedenborg beslaan vele lange boekdelen. De samenvatting ervan, de universele theologie, vindt men in het grote werk: ‘Ware Christelijke Religie’, dat nu aan duizenden eerbiedige lezers wordt gebracht. Toch is zijn centrale lering eenvoudig en bestaat uit drie hoofdideeën:
God als Goddelijke Liefde
God als Goddelijke Wijsheid
God als de Macht voor het nut.
Deze ideeën komen als de golven van een oceaan die elke baai en haven van het leven overspoelen met nieuwe kracht voor de wil, het geloof en de inspanning. Voor onze beeldvorming van God, het Woord en het hiernamaals, die wij in vertrouwen hebben ontvangen vanuit eeuwen van onbewezen geloof, geeft Swedenborg een nieuwe actualiteit, die even verrassend en opwindend is als de boodschap die door de engelen werd gezongen dat de Heer was geboren. Hij brengt nieuw bewijs dat onze hoop ondersteunt dat de sluier van onze niet-ziende ogen zal worden weggenomen; dat ons trage gehoor zal worden hersteld en onze stomme lippen verheugd worden met spraak. Er is onder ons een verontrustende onverschilligheid ten aanzien van alle dingen van het geloof en een ongeduld bij elke poging om de wetten van het leven te verklaren in geestelijke bewoordingen.
De enige echte blinden zijn degenen die de waarheid niet willen zien – degenen die hun ogen sluiten voor een geestelijk zien. Voor hen alleen is de duisternis onherroepelijk. Degenen die de duisternis onderzoeken met liefde als toorts en vertrouwen als gids zullen het zeker vinden. Blinde mensen die ogen hebben weten dat ze leven in een geestelijke wereld die onvoorstelbaar mooier is dan de materiële wereld die voor hen is gesluierd. De landschappen die zij aanschouwen vervagen niet. De bloemen die zij zien zijn onsterfelijke bloemen die groeien in de tuin van God. De boodschap van Swedenborg is zoals de rots die door Mozes geslagen werd en waaruit zoete stromen van helend water opwelden, zelfs een overvloed van waarheden voor hen die hongeren en dorsten gedurende hun pelgrimage door een eeuw van materialisme en zelfzucht.
De leringen, door Swedenborg uiteengezet, brengen mensen via een wonderbaarlijke weg tot Gods stad van licht. Ik heb gewandeld op de zonovergoten wegen van waarheid, ik heb gedronken van de zoete wateren van kennis en de ogen van mijn geest zijn geopend, zodat ik weet van de vreugde van het zien dat de duisternis bestrijdt en rondgaat in de hemel. Van een ding ben ik zeker, elke poging die vertroosting biedt aan beperkte, strijdende menselijke wezens in een eeuw van duisternis en zelfzucht, is lonend; en de boodschap van Swedenborg heeft zoveel voor mij betekent! Dit heeft kleur en werkelijkheid en eenheid van mijn gedachten gegeven over het leven dat zal komen; het heeft mijn ideeën over liefde, waarheid en nut, verheven en het is mijn sterkste aansporing geweest om beperkingen te overwinnen. De atmosfeer die Swedenborg creëert, slokt mij helemaal op. Het kleinste zinnetje dat hij schrijft is betekenisvol voor mij. In de gedachten van Swedenborg is een intens gevoel van verstillende en verzachtende kracht aanwezig voor mensen met mijn temperament. I zou wensen dat ik in staat was de geestelijke verlichting uit te stralen die tot mij kwam toen ik met mijn eigen vingers ‘Hemel en Hel’ las.
Sindsdien heeft iedere dag van mijn leven ‘de leringen bewezen’ en waar bevonden. Als mensen slechts zouden beginnen om de boeken van Swedenborg te lezen, met in de aanvang enig geduld, dan zouden zij ze spoedig lezen met pure vreugde. Ze zouden veel vinden om blij te zijn in de hemel en voldoende om hen te laten zien dat de ziel overal is en voldoende om te bewijzen dat liefde en God zo nauw verbonden zijn dat we niet veel van de een kunnen weten zonder ook van de ander te weten.
Zijn werk ‘Goddelijke Liefde en Wijsheid’ is een fontein van leven waar ik graag bij in de buurt ben. Ik vind daarin een weldadige rust ver van de luidruchtige buitenwereld met zijn vele woorden van weinig betekenis en daden van weinig waarde. Ik begraaf mijn vingers in deze grootse rivier van licht die hoger is dan alle sterren en dieper dan de stilte die mij omgeeft. Dit alleen is groot, terwijl al het andere klein en in losse delen is. Als ik slechts in staat zou zijn aan anderen de helft van de stimulerende gedachten en edele gevoelens, die in de geschriften van Swedenborg liggen begraven, duidelijk te maken, zou ik hen waarschijnlijk meer helpen dan ooit op welke andere manier dan ook. Het zou mij zo’n vreugde geven als ik het instrument zou mogen zijn om Swedenborg te brengen naar een wereld die geestelijk doof en blind is.
De conclusie dringt zich op aan het gemoed van iemand die geduldig zijn werken door leest, dat Swedenborg een wereld beschreef die uitgesproken objectief voor hem was, evenals de wereld waarin wij leven dit voor ons is. Het is ook een feit dat die wereld een systeem van perfecte orde laat zien en elk deel ervan past precies in elk ander deel. Er wordt getoond dat dezelfde wetten worden toegepast voor de vorming van het geestelijk rijk, de interpretatie van de Bijbel en de geest van de mens. Als de lezer gelooft in openbaring, dan vindt hij overtuigende bewijzen van Swedenborgs leringen in de Bijbel zelf.
Swedenborg leert dat alle religie van het leven is en dat het leven van de religie is het goede te doen.
De drie karakteristieken van zijn van zijn filosofie zijn: volledigheid, homogeniteit en de universele toepassingsmogelijkheid van de principes ervan. Zoals een blad groeit uit een twijg, of zoals een lichaam afhangt van de geest, zo is welk deel van dit systeem ook gebonden aan enig ander deel. Door zijn gehele werk heen, leert Swedenborg dat elke ware religie van het leven is en dat het leven van religie is, goed te doen. Hij zegt ons ook dat het Woord – de Wet van het Leven – de volheid, de heiligheid en de macht heeft in de letterlijke zin en in ons handelen. Elke parabel, elke correspondentie in het Woord eist onze gelovige inspanning in elke dienst die essentieel is voor gezondheid, verlichting en bevrijding van het mensdom. Dit betekent dat we moeten streven de practische aspecten van de wereld te vervullen met de Geest. Als we denken dat dit onmogelijk is, hoe kunnen we ons dan discipelen van Hem noemen, die aan het kruis stierf, opdat wij allen leven zouden hebben en dat overvloediger?
Theologen hebben zich altijd ingespannen om greep in vaste vorm te krijgen van de voorbijgaande indrukken van de mens van God vanuit de vluchtige, veranderende aspecten van Zijn wereld. Vanuit dit proces van dogmatisme zijn vele van de tegenstellingen opgekomen in de letterlijke zin van de Bijbel en misverstanden van de natuur van God en Zijn doel.
Swedenborg had een buitengewoon intellect om de heilige symboliek van de Bijbel te interpreteren, gelijk aan dat van Jozef toen hij de betekenis van de dromen van Farao onthulde in het land waar hij gevangen werd gehouden. De theologen van zijn tijd verduisterden hun adviezen met vele woorden maar zonder kennis. Terwijl zij hulpeloos stonden voor de gordijnen van de Schrijn, schoof Swedenborg deze opzij met een subtiel inzicht en openbaarde het Heilige der Heiligen in al zijn glorie. De prachtige waarheden van het Goddelijk Menselijke was vervormd geworden, gescheiden en ontleed zodat geen herkenning meer mogelijk was, en onze Heer Zelf was verloren gegaan in dodelijke dialecten. Swedenborg bracht de verspreide en gebroken delen bij elkaar, gaf ze een normale vorm en betekenis en bracht zo een ‘nieuwe verbinding met God in Christus’ tot stand. Swedenborg was geen vernietiger, maar een goddelijk geïnspireerde vertaler. Hij was een profeet door God gezonden. De eerste en de laatste gedachte, dwars door zijn werken, is om te tonen dat in de Bijbel, mits juist gelezen en geïnterpreteerd, het meest ware en het meest superieure begrip van God aanwezig is.
Bij de meeste mensen is het brein zo gevormd dat er een geheime kamer in is waar theologische onderwerpen worden opgeslagen en het middelpunt ervan is de idee van God. Wanneer dit idee vals is en wreed, nemen alle dingen die daaruit volgen, door een logische volgorde, deel aan deze kwaliteit van denken. Het hoogste is immers ook het binnenste en het is juist de essentie van elk geloof en gedachte dat daaruit is voortgekomen en eveneens elke organisatie.Deze essentie, net als een ziel, vormt alles naar een beeld van zichzelf in alles waar het binnengaat; en als het afdaalt naar de vlakten van het dagelijkse leven, bemachtigt het de waarheden in het verstand en infecteert deze met wreedheid en fouten. Geloven die gefingeerde voortreffelijkheden opzetten, moedigen godsdienstige gevoelens en ceremonies aan, die niet als doel hebben het goede voor de mensheid, maar die tot vervanging stellen voor een rechtvaardig en nuttig leven. Zulke geloven verduisteren alle zedelijkheid en maken het een instrument van een opperwezen dat zeker ook wel wordt vereerd met adoratie, maar in waarheid een afkeer wekt bij de goede en de wijze mens. Een dwalend idee van een onzichtbare God, zegt Swedenborg is niet tot wat dan ook bepaald en om deze reden zal dit ophouden en vergaan. De idee van God als een geest, als geloofd wordt dat een geest is zoals ether of wind, is een leeg idee; maar de idee van God als Mens is een juist idee; want God is Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid, met elke karakteristieke eigenschap die daarbij hoort, en het onderwerp hiervan is de mens en niet ether of wind.
Geleid door het Licht van het Goddelijk Woord, zag Swedenborg de eenheid van God in Persoon en in Wezen, en Jezus Christus als God in het menselijke dat Hij aannam op aarde, en de Heilige Geest als de Oneindige Kracht voor de schepping van het goede en geluk. Jehovah bracht een uiterst indrukwekkende handeling tot stand in de geschiedenis van de aarde zoals Hij mild en onopvallend Zijn licht op geest en natuur uitstort. Een van de onmiskenbare tekens van Goddelijkheid is de uiterste stilte en onzichtbaar werkend op de achtergrond.
Toen de Heer Zichzelf, als het ware, ‘eindig maakte’, en een klein kind werd, was er geen glorie, behalve een licht op de heuvels waar de herders de engelen hoorden zingen en een ster ver in het oosten. Er was geen teken van wereldse pracht en praal. Er was zelfs niet een man met een perfecte vorm en statuur; slechts een kleine baby die in een kribbe lag. Ogenschijnlijk was Hij net als elk ander kind. Zijn opgroeien zowel mentaal als fysiek, was normaal en als we het verhaal van Zijn leven volgen, zien we Hem als mens onder de mensen die Zijn brood verdiende met te doen wat zij ook deden en wandelend met hen langs het water en over de heuvelpaden. Niettemin was Hij Immanuel, God met ons. Deze waarheid is het middelpunt van alle Christelijke leringen en tenzij iemand dit duidelijk bewust wordt, kunnen de Schriften niet redelijk worden begrepen. Dus men kan vreugdevol Een God aanbidden.
De vreugde die door zo’n idee van de Heer wordt geïnspireerd is zoals de zon met haar drievoudige glorie van: warmte, licht en activiteit. Het is zoals de tevredenheid waarmee iemand het gelukkige evenwicht aanschouwt van de ziel, het verstand en het lichaam in een prachtig menselijk wezen of het perfecte werk van zaad dat uitspruit in bloesems en daarna weelderig fruit afwerpt. Hoe gezond en eenvoudig en goed passend in de natuur van alle dingen is zo’n concept.
Toch, wat een enorme inzet kostte het Swedenborg om het zo te planten dat het kon groeien en bloeien. De nieuwe gedachten over de Eenheid van God die Swedenborg aanbood in de plaats van de oude ideeën, zijn onbetaalbaar omdat ze ons inzicht geven om onderscheid te maken tussen werkelijke Goddelijke en de afstotende verschijningsvormen, die, door hartstocht gedreven mensen, door een onjuist lezen van het Woord en antropomorfische ideeën, aan Hem werden toegeschreven. Het werk ‘Ware Christelijke Religie’ toont hoe Swedenborg zocht die onchristelijke ideeën op te heffen naar iets edelers.
God is almachtig, omdat Hij alle macht heeft vanuit Zichzelf en alle anderen hebben macht uit Hem.
Wij horen hem zeggen: ‘God is almachtig, omdat Hij alle macht heeft vanuit Zichzelf en alle anderen hebben macht uit Hem. Zijn Macht en Wil zijn één, en omdat Hij niets anders wíl dan wat goed is, kán Hij slechts doen wat goed is. In de geestelijke wereld kan niemand iets doen tegen Zijn wil; dit ontlenen zij daar van God, wiens macht en wil één zijn. God is eveneens het goede Zelf; daarom wanneer Hij goed doet, is Hij in Zichzelf en kan niet uit Zichzelf gaan. Hierdoor blijkt duidelijk dat Zijn almacht voortgaat en werkt binnen de sfeer van de uitbreiding van het goede, en dit is oneindig’.
Nog een keer: ‘Het is een heersende mening tegenwoordig dat de almacht van God zoiets is als de absolute macht van een koning in de wereld die kan doen wat hij wil naar eigen genoegen, vergeven en veroordelen wie hij maar wil, de onschuldigen schuldig verklaren en de gelovigen ongelovig, de onwaardigen en onverdienstelijken verheffen boven de waardigen en de verdienstelijken, en meer dan dat, dat hij onder welk voorwendsel dan ook zijn onderdanen hun goederen kan ontnemen en hen ter dood veroordelen en nog vele andere dergelijke zaken. Vanuit deze absurde mening, geloof en lering over de Goddelijke Almacht, zijn even zovele valsheden, misvattingen, scheidingen en mythen in de kerk ingestroomd.als er onderwerpen, afscheidingen en afwijkingen van het geloof daarin zijn en zoals er nog veel meer kunnen instromen, zoals waterkruiken met water uit een groot meer gevuld kunnen worden, of zoals slangen die uit hun hol kruipen en liggen te bakken in de zon in de woestijn van Arabië. Wat is er meer nodig dan twee woorden: almacht en geloof; en dan voor de mensen allerlei gissingen, fabels en kleinigheden uitstallen, net zoveel als er gevonden kunnen worden door de zintuigen van het lichaam? Want de rede is voor beide verbannen; en wanneer de rede verbannen is, waarin stijgt de gedachte van de mens dan hoger dan de gedachte van een vogel die over zijn hoofd vliegt.
Zulke leringen heffen iemand op naar een bergtop waar de atmosfeer gezuiverd is van haat en men kan waarnemen dat de natuur van het Goddelijk Wezen Liefde en Wijsheid en Nut is en dat Hij nooit verandert in Zijn houding jegens wie dan ook en op welk tijdstip dan ook. Maar door al de boeken van Swedenborg heen schijnt een beeld van de Eeuwige Liefde die elk menselijk wezen omhelst en hem behoudt om dieper in zonde weg te zinken.
Religie is altijd gedefinieerd als de wetenschap van onze betrekkingen tot God en tot onze medemens en de verplichtingen die we tegenover onszelf hebben; en zeker is het Christendom, juist begrepen, de wetenschap van de liefde. Toen de Heer op aarde rondwandelde en zichtbaar was voor de stervelingen, verklaarde Hij dat aan de twee geboden: liefde tot God en liefde jegens de naaste, ‘de gehele wet en de profeten hangen’. Toch hebben sinds tweeduizend jaar de zogenaamde gelovigen voortdurend herhaald ‘God is Liefde’, zonder het universum van waarheden te voelen dat in deze drie uiterst betekenisvolle woorden bevat is of de stimulerende kracht ervan. Slechts toen Swedenborg opstond uit de kille tijden van de pedante, vermoeiende logica, wat de 18de eeuw wordt genoemd, schitterde de Liefde weer als lering, als het middelpunt en het leven, de schoonheid en de behouder van alle dingen. Hij interpreteerde de hele wereld van menselijke ervaringen als liefde en in termen van liefde – staten van liefde – activiteiten, krachten en functies van de liefde – de constructieve, preventieve en moed opwekkende leringen van de liefde. Bovendien, ontdekte de ziener dat liefde identiek is aan het Goddelijke Zelf, ‘dat de Heer invloeit in de geest van engelen en mensen’, dat het materiële universum Gods liefde is, gemaakt in vormen die geschikt zijn voor de nutten van het leven en dat het Woord van God, juist begrepen, de volheid openbaart en de wonderen van Zijn Liefde tot al Zijn mensenkinderen. Zo bereikt dus uiteindelijk een zwakke straal die door de oneindigheid vanuit de Goddelijke Ziel reist, het verstand van een doof en blind menselijk geslacht, en zie! De Komst van de Heer was een bereikt feit.
Swedenborgs eigen geest strekte zich langzaam uit tot een hoger licht en met zwaar lijden. De theologische systemen van zijn tijd waren nauwelijks meer dan onenigheden en zo vol van langdradige haarkloverij dat het grotten leken waarin iemand gemakkelijk kon verdwalen en er nooit meer de weg uit vond. Swedenborg moest belangrijke sleutelwoorden definiëren, zoals: waarheid, ziel, wil, staat, geloof, en een nieuwe betekenis geven aan vele andere woorden zodat hij meer geestelijke gedachten zou kunnen vertalen naar de gewone taal. Voor liefde moest hij een speciaal woordenboek vinden, het leek inderdaad alsof hijzelf een andere taal leerde. Uit zijn hart en uit het hart van de hemel schreef hij in het werk ‘Ware Christelijke Religie’: De liefde waarvan de vreugde in wezen goed is, is zoals de warmte van de zon die vrucht maakt en werkt in een vruchtbare grond, in vruchtbomen en korenvelden en waar het werkt wordt geoogst, als het ware een paradijs, een tuin van Jehovah en een land van Kanaän; en de bekoring van die waarheid is zoals het licht van de zon in de lentetijd en zoals licht dat invalt door een kristallen vaas waarin prachtige bloemen staan, waaruit, als ze open gaan, een heerlijke geur wordt uitgeademd.
Misschien heeft niemand ooit zo’n druk van de ziel verduurd door de gevangenistralies van het vlees, zoals hij dit heeft ondergaan en er was geen geruststellende nabijheid van gelijke intelligenties om zijn last te verlichten. Hij gaf zijn leven om te leren en wat kon hij doen met zijn kolossale schat aan kennis! Hij was op een natuurlijke manier blij als meer licht, meer mogelijkheden werden toegelaten in die moeilijke dagen; maar ik vraag me af of hij zich ooit nog wel thuis voelde op aarde na zijn verlichting. Alleen zulke tegenover elkaar staande kennis geeft werkelijkheid aan dingen, omdat het vanuit het leven ontspringt, en Swedenborgs levende testament zal een langzaam maar steeds toenemend licht werpen op de duistere regionen van de ervaringen van de ziel en onze tastende pogingen versterken met de durf tot een onsterfelijk doel.
Swedenborgs boeken zijn een onuitputtelijke bron van bevrediging voor diegenen die het leven van de geest leven. Ik duik met mijn handen in mijn grote brailleboeken die zijn leringen bevatten en neem ze op, zo vol van de geheimen van de geestelijke wereld.
Helen Keller.