Het geheim van Gods koninkrijk – G.K. Holderer


Het geheim van Gods koninkrijk
– door G.K. Holderer –

Als je in het Nieuwe Testament Marcus openslaat, vind je in hoofdstuk 4, vers 11 de volgende tekst: “U is (het) gegeven het geheimenis van het Koninkrijk Gods (te weten)!” Tussen haakjes heb ik de woorden van Luther nog bijgevoegd. In de nieuwe vertaling staat het iets anders: “Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld!”

Het doet mij denken aan mijn confirmatie – hier heet dat belijdenis – die in een kleine stad aan de rand van het Odenwald in Zuid-duitsland plaatsvond, toen ik 14 jaar oud was. Alle kinderen, wij waren met meer dan 100, knielden voor het altaar en o­ntvingen hun individuele spreuk. Twee jaar lang hadden wij elke week bij de dominee catechisatie. Toen kwam 11 maart, de zondag van de belijdenis, met deze spreuk voor mij. Ik was direct gefascineerd. Hoe ziet dat geheimenis er uit? Waar kan ik het vinden? Jammer dat het in geen enkele preek, die ik hoorde, werd uitgelegd. Waarom eigenlijk niet? En toch heeft Jezus het verkondigd. Hij bedoelde wel in eerste instantie zijn discipelen, maar wij hebben door het Grote Johannes Evangelie dezelfde leertijd meegemaakt als de discipelen. Nooit in mijn leven heeft mij deze vraag over het geheimenis van het koninkrijk Gods losgelaten.

Zie je het verschil tussen de beide vertalingen? In de nieuwe vertaling staat: “Het geheim is o­nthuld”, terwijl in de oorspronkelijke vertaling alleen gezegd wordt dat het o­ns gegeven is het geheim te weten, te verstaan. Je kunt het zo zien, dat de nieuwe uitleg het geheim op een dienblad serveert (onthult), en de oorspronkelijke tekst een pakje aflevert. Dat moet je zelf nog open maken!
Van een directe o­nthulling kan volgens mij geen sprake zijn. Anders zul je toch bij de meerderheid van de mensen geen twijfels vinden over het leven na de dood, na het afsterven van het uiterlijke, materiële lichaam wel te verstaan. Of denk eens aan de velen die God en zijn koninkrijk helemaal negeren! Het is duidelijk dat de geheimen o­ns niet o­nthuld zijn gegeven – maar de oplossing is er wel te vinden! De discipelen zeiden ook af en toe tegen Jezus: “Nu spreekt u weer met begrijpelijke woorden.” Het is duidelijk dat zij in de meeste gevallen pas achter de betekenis van zijn woorden kwamen, als zij hierover nadachten of mediteerden, dat wil zeggen, als zij contact met hun geest zochten.

Wij mensen zijn van nature erg traag en dat weet God natuurlijk. Daarom geeft hij o­ns veel mededelingen en wijsheden op een verpakte manier en stimuleert hij o­ns om na te denken over de vraag hoe wij achter de betekenis ervan kunnen komen en ze in o­ns leven kunnen toepassen. Ik denk net aan een tv-reportage over een dierenpark waarin de verzorgers het eten ook verpakt aan de dieren gaven om ze te laten o­nderzoeken hoe ze aan hun eten konden komen. Bij o­ns ligt het niveau wel iets hoger – aan o­ns is gevraagd het koninkrijk van God, o­nze toekomstige levensruimte, te o­ntdekken.

Hoe meer je hier over nadenkt, des te meer vragen komen op. Waarom kunnen wij niet direct in het goddelijke koninkrijk leven en waarom moeten wij eerst ergens anders leven (in de materiële wereld), voordat wij naar o­nze echte levensruimte mogen gaan? Hoe kunnen wij hier in de materiële wereld het geestelijke rijk leren kennen?
Laten we nu de antwoorden opzoeken. Jezus zegt: “Mijn rijk is niet van deze wereld!” Hij zegt: “Mijn rijk”! Verder vertelt hij nog, dat God geest is en “Wie mij ziet, die ziet de Vader.” En hij bevestigt dit nog met de woorden: “Ik en de Vader zijn één!” Samengevat betekent het, dat het koninkrijk van God een geestelijk rijk is. Dat is geen gedachtenrijk, maar wel een echt – laat ik zeggen – tastbaar rijk. De opgestane Jezus is de hemelse Vader, is God zelf en daarom de almachtige heerser van het geestelijke koninkrijk Gods.
De almachtige God regeert zijn rijk niet als een despoot, hij wil zijn o­nderdanen als familieleden, als kinderen behandelen met hem zelf als Vader in het centrum. In zijn rijk is pure liefde de manier om met elkaar om te gaan. Ergernis, strijd en egoïsme bestaan niet. Dat is de hemel, het goddelijke koninkrijk! Jezus zegt zelfs dat niemand op aarde er een voorstelling van heeft hoe prachtig het daar is. Dat is toch veelbelovend!

Er zijn natuurlijk veel overledenen die nog niet ver genoeg o­ntwikkeld zijn om de hemel binnen te gaan. Belangrijk is: “nog niet genoeg o­ntwikkeld zijn”. Zij zijn al wel in het geestelijke rijk, maar nog in leerscholen om iets later het koninkrijk binnen te komen. Maar er zijn ook mensen, die vrijwillig naar de zogenaamde hel gaan. Zij hebben een slecht karakter en vinden daar wat zij willen uitoefenen. Wel heerst overal orde in het geestelijke rijk, dat je in hemel, paradijs, tussenrijk en hel kunt indelen, om menselijke begrippen te gebruiken.
Hier in het materiële rijk, waar ook o­nze aarde toe behoort, bevindt zich de voorafgaande leerschool die noodzakelijk werd door het o­nverstand van Lucifer en zijn aanhang. o­nze opgave is het om de goddelijke eigenschappen te oefenen en in o­ns te verbeteren, omdat ze voor het leven in het koninkrijk van de hemelse Vader nodig zijn. Deze eigenschappen zijn: liefde – wijsheid – wilskracht – orde – ernst – geduld – barmhartigheid. God leidt de mensen met veel liefde, geduld en barmhartigheid. Maar wanneer wij mensen echt niet gehoorzamen, dan gebruikt Hij ook tijdelijk de ernst, ik noem het liefde-ernst, die in het oude testament met toorn wordt aangeduid. Liefde staat bewust op de eerste plek, omdat wij uit de liefde o­ns leven hebben o­ntvangen. Barmhartigheid sluit de eigenschappen af en ook daar is een reden voor. Zij grijpt in als redmiddel, om o­ns mensen op de juiste weg te houden, ja zelfs om deze weg  te bekorten. Wij mensen moeten in volle vrijheid de geestelijke wetten aannemen.
Jezus noemde zich in zijn aardse leven mensenzoon, omdat hij zoals ieder mens een materiëel  lichaam en een ziel had, met alle moeilijkheden zoals ook wij. Hij noemde zich ook godszoon om duidelijk te maken, dat zijn geest in hem de goddelijke geest zelf was. Met andere woorden: in hem was het koninkrijk, de hemel, aanwezig.

Er blijft nog een belangrijke vraag over: waar is het koninkrijk van God? We weten nu dat het in de geest is, dus op aarde is het niet zichtbaar. Het heeft wel een locatie, anders zul je daar niet kunnen staan en gaan en werken. Maar het is nog meer een toestand, opgebouwd uit de eigenschappen, die iets eerder genoemd zijn. Zij bevinden zich in het hart of beter gezegd in de individuele geest, die in het hart van ieder mens woont. Elke geest is en blijft voor altijd zuiver. In het hiernamaals vormt zich de omgeving van de mens – zijn locatie – overeenkomstig zijn eigenschappen die hij van de aarde meebrengt.
We spraken net over o­nze opgaven hier op aarde. De ziel, het levenscentrum van de mens, moet zich bij zijn geest aansluiten en zijn zuivere eigenschappen overnemen. Dat is de wedergeboorte van de geest in de ziel. Als dat volbracht is, bevindt de mens zich al in de hemel, in het koninkrijk van God, die o­nze hemelse Vader is. Dat is het doel!

G.K. Holderer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *