Het verhaal van de oude monnik
Uit: “Over de omgang met God's woord”
– Udo Derbolowsky –
Mijn beste metgezellen, wellicht hebt u ook gehoord van de oude monnik, die het zichzelf kwalijk nam dat hij in zijn hele leven nog nooit de stem van God had gehoord, hoewel hij alle geestelijke oefeningen altijd stipt had verricht.
Op een dag legde hij een gelofte af. Hij wilde midden op de straat gaan staan en net zo lang midden op straat doorlopen totdat hij op zijn levensavond toch nog eindelijk de vurig verlangde stem van God zou horen. Zo gezegd, zo gedaan. De oude man trok rond en kwam daarbij door dorpen en steden, door velden en bossen. Zijn belofte getrouw bleef hij daarbij steeds op het midden van de weg zonder naar rechts of naar links te kijken. De voertuigen, die hem tegemoet kwamen of die hem inhaalden, konden telkens voor hem uitwijken. Tenslotte voerde zijn weg de bergen in. De weg werd steeds steiler en smaller en bestond nog maar uit één rijspoor. Het was een echte holle weg. Aan de rechter- en de linkerkant rezen steile wanden op. De monnik ging langzamer lopen. De stijging van de weg kostte hem inspanning.
Toen hij meer dan de helft had afgelegd, kwam hem van boven in volle vaart een rijk met hooi beladen oogstwagen tegemoet. Helemaal bovenop zat de koetsier. Hij had de oude man nog maar net in het oog gekregen, of hij riep al verschrikt met een doordringende stem: “Hé, monnik! Aan de kant! Ik kan niet meer remmen!”. De aangesprokene wilde echter – zijn belofte getrouw – niet van het midden van de weg wijken. Hij werd door de paarden omvergesmeten en lag nu stervend aan de kant van de weg. Toen kwam er een andere monnik langs; die bekommerde zich om hem en vroeg:
“Hoe kon dat nu gebeuren, mijn broeder?” Toen vertelde de stervende over zijn gelofte. Verwonderd vroeg de ander hem toen: “Hoe is het mogelijk, mijn broeder, dat jij de stem van God, die van de hooiwagen klonk, niet hebt herkend, toen Hij jou bij monde van de koetsier toeriep: 'Hee, monnik, aan de kant! Ik kan niet remmen'.” Toen knikte de stervende en zei: “Dat had ik mij altijd héél anders voorgesteld.”
______________________________________________________
Uit: “Over de omgang met God's woord” van Udo Derbolowsky. Tekst van een door hem gehouden lezing in Bietigheim in 1995. Vertaling: Hendrik.