Hoedanig is de hemelse mens ?
De hemelse mens is zodanig,
dat hij niet uit eigen verlangen handelt,
maar uit het welbehagen van de Heer,
wat zijn verlangen is;
zo doende
geniet hij innerlijke vrede en gelukzaligheid
en uitwendig rust en verlustiging.
Hemelse Verborgenheden 85.
Dat de hemelse mens de zevende dag is, en de zevende dag vandaar geheiligd en om de ingetreden rust ‘sabbat’ genoemd is, zijn de verborgenheden die nog niet onthuld zijn.
Ook omdat men niet geweten heeft wat de hemelse mens is, en slechts weinigen wat de geestelijke mens is.
Zij konden uit onwetendheid wel niet anders dan de geestelijke mens met de hemelse vereenzelvigen, hoewel er toch een groot verschil tussen hen bestaat.
Wat de zevende dag betreft en dat de hemelse mens de zevende dag of de sabbat is, dit blijkt hieruit, dat de Heer Zelf de Sabbat is, waarom Hij ook zegt: “De Zoon des mensen is ook een Heer van de Sabbat”, (Markus 2:28).
Hierin ligt opgesloten, dat de Heer de Mens Zelf en de Sabbat Zelf is.
Zijn Koninkrijk in de hemelen en op de aarde wordt door Hem Zelf sabbat genoemd, of eeuwige vrede en rust.
De Oudste Kerk, waarvan hier sprake is, was meer dan de volgende kerken de sabbat van de Heer.
Elke volgende, meest innerlijke Kerk van de Heer was ook een sabbat; eveneens eenieder die wedergeboren is, wanneer hij hemels wordt, omdat hij dan een gelijkenis van de Heer is.
Zes dagen van strijd of van arbeid gaan vooraf.
Deze zijn in de Joodse Kerk uitgebeeld door de dagen van arbeid, en door de zevende dag, die de sabbat is, want in die Kerk was niets ingesteld, of het was een uitbeelding van de Heer en van Zijn Koninkrijk.
Hetzelfde was ook uitgebeeld door de Ark wanneer deze optrok, en wanneer deze rustte; door het optrekken daarvan in de woestijn, worstelingen en verzoekingen, door het rusten, de staat van vrede.
Daarom zei Mozes, wanneer de ark optrok: “Sta op, Jehovah! en laat Uwe vijanden verstrooid worden en Uwe haters van Uw aangezicht vlieden”; en wanneer zij rustte, zei hij: “Kom weder, Jehovah! tot de tien duizenden der duizenden van Israël!”, (Numeri 10:35,36).
Hier wordt van de ark gezegd, dat zij reisde van de berg van Jehovah om voor hen een rustplaats uit te speuren, (Numeri 10:33).
De rust van de hemelse mens, door de sabbat uitgebeeld, wordt bij Jesaja beschreven: “Indien gij uwen voet van de sabbat afkeert om niet te doen uwen lust op Mijn heiligen dag en indien gij hetgeen van de sabbat is eene verlustiging noemt voor de Heilige Jehovah, die te eren is, en indien gij dien eert, dat gij uwe wegen niet doet, en uwe eigene lust niet vindt, noch een woord daarvan spreekt: dan zult gij eene verlustiging zijn voor Jehovah, en Ik zal u doen rijden op de hoogte der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve Jakobs”, (Jesaja 58:13,14).
De hemelse mens is van dien aard, dat hij niet handelt uit zijn eigen lust, maar uit het welbehagen van de Heer, hetgeen ook zijn lust is; zo smaakt hij vrede en innerlijk geluk, hetgeen hier wordt uitgedrukt door het verheffen op ‘de hoogte der aarde’.
En tevens geniet hij rust en uiterlijke geneugten, hetgeen wordt aangeduid door ‘het spijzigen met de erve Jakobs’.