Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 5 september 2012

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 5 september 2012 in Centra 71 te Heerenveen

Welkom allemaal, fijn dat u er bent. Mijn kinderen zitten weer trouw vooraan in de zaal. Zo gaat dat, de een steunt mij en heeft belangstelling voor wat wij hier doen, en van anderen hoor ik helemaal niets. We zijn blij hier te mogen zijn in deze mooie christelijke zaal die we mogen gebruiken. Koffie en thee kunt u straks weer bij Koos halen. Ook liggen er verslagen klaar. Die kunt u ook over de mail krijgen of per post. Er ligt wel een kladblok bij de deur, evenals het adres van de Lorberstichting en verschillende boeken die u in kunt kijken.

Vanavond zijn wij hier bijeen om te praten over God, en zoals Lorber al schreef: waar twee mensen of meer in mijn naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden. Het is wel eens moeilijk wat ik moet schrijven, het moet voor iedereen begrijpelijk zijn, en met eigen belevingen die niet te zweverig moeten lijken, want dat is de bedoeling niet. U komt niet voor mij, maar voor Hem. Daar bid ik ook voor, ik blijf een nuchtere Fries. Doe maar gewoon.

Vanavond is, denk ik, een belangrijke avond, want een paar uur voordat ik begon met het schrijven van deze lezing werd ik weer eens de grond in getrapt door de duivel. De duivel heeft dus geen zin aan vanavond, omdat we bezig zijn hem te doorzien. Want hij is het die o­ns van het gelukkig zijn met God af wil houden door middel van veel uiterlijkheden en veel gedoe. Iets is vaak niet wat het lijkt.  Hij wil niet dat we over God praten. Hij wil o­ns aan banden leggen, eigenlijk gevangen houden. Het is tegenwoordig ook te zien in de regering; die staat steeds meer o­nder invloed van het kwade dat o­ns aan de ketting legt. Nu kan ik wel weer dingen in de krant schrijven, maar ik kan het ook via de andere weg proberen, namelijk door het aandacht geven aan, en praten over God, hier en in het dagelijkse leven. Niet de hele dag Lorbers werken voorlezen of aanhalen, maar het leven met die wetenschap en met liefde en behulpzaamheid voor je naaste. Met de Here Jezus in je gedachten leven en handelen. God heeft alles al en zou graag wat liefde willen van o­ns, maar nooit gedwongen, maar echt uit vrije wil; dat bezorgt o­ns ook het hoogste geluk.

Die duivel kan om je heen iets doen wat je niet direct ziet en jou een naar gevoel bezorgen, maar hij is er vooral goed in om te praten en te handelen door een mens heen die niet zo sterk of helemaal niet in God gelooft. Ik ben daar zelf ook heel gevoelig voor, net zo goed als anderen, zelfs wel meer omdat ik veel energie heb. Ik houd mijn gedachten en gevoel zo veel mogelijk constant. Vroeger was ik gewoon leeg in mijn hoofd, tegenwoordig heb ik bij mijzelf een gevoel opgeroepen dat Jezus bij mij is. Doe ik dat niet, vul ik mijn gedachten met troep, dan gebeurt er meteen narigheid, want “Het waarachtige gebed bestaat hieruit, dat u Gods geboden houdt en uit liefde tot Hem Zijn wil doet. Wie zo bidt, die bidt waarachtig en o­nafgebroken. Op deze wijze bidden ook alle engelen.” In deze paar regels staat heel veel.

Die “dader” is zich daar helemaal niet van bewust, hij denkt dat hij of zij zich gewoon ergert aan iemand, of hij vindt het tijd worden om eens wat gal te spuwen in iemands richting. Daarom is het goed je dagelijkse leven naar God te richten. Hij kan je beschermen; daar hebben we het al eens over gehad.
Jammer, het kost me soms even tijd om te herstellen. Dan lig ik weer een paar uren achter.
Ik ben ook niet perfect in mijn geloof, of van beton, dus word ik soms ook wel even pissig of verdrietig, vooral als er binnen mijn eigen familie iets is. Dat is juist mijn zwakke plek. Verder kan ik veel hebben,  maar als er iets in mijn gezin is, raakt mij dat heel erg. Juist ook met deze voorvallen heb ik, en misschien ook u, veel steun aan de werken van Lorber, Mayerhofer en de andere schrijvers.

Als ik in een boek van Jakob Lorber lees, doe ik het dicht en lees dan verder in “Geheimen van de schepping” van Gottfried Mayerhofer. Dan lees ik gewoon door, want het is dezelfde schrijver, namelijk de Heer zelf. Ik voel dat heel duidelijk, het werkt vooral in mijn gevoel, dat gevoel dat het waarheid is wat er geschreven is. Je mag, geloof ik, niet zeggen dat iets de waarheid is, ik lees en hoor het tegelijkertijd aan mijn binnenkant. Een mooi gevoel dat mij blij maakt.

Sommige mensen, die lezingen opstellen, kunnen zo vloeiend en begrijpelijk schrijven. Ik niet. Het is bij mij een gevoel en wat verstand.

“Sta op, pak je griffel en schrijf!”
Dat waren de eerste woorden die Jakob hoorde. 24 jaar lang heeft hij die Stem gehoorzaamd en geschreven totdat hij overleed. Wat hij toen hoorde, was: “Zo spreekt de Heer tot een ieder en dat is waar, getrouw en gewis. Wie met Mij wil spreken, die kome tot Mij en Ik zal hem het antwoord in zijn hart leggen. Maar slechts de reinen, wier hart vol deemoed is, zullen de klank van Mijn stem vernemen. En wie Mij verkiest boven de wereld, Mij lief heeft als een tedere bruid haar bruidegom, met hem zal Ik arm in arm wandelen. Hij zal Mij altijd aanschouwen zoals de ene broer de andere en zoals Ik hem aanschouwde van eeuwigheid, nog voor hij was”.

Deze boeken zijn geschreven voor de mensen, door God zelf. Door middel van deze boeken wil God een bepaald gevoel opwekken. Deze avond is hopelijk een opwekkingsavond voor uw geloof.
“Maar het was Hem er slechts om te doen een vroom en dankbaar gevoel op te wekken en daaruit een levendig geloven en de juiste liefde tot God en de naasten op te wekken en voor altijd in stand te houden.”

“Maar zolang het verstand als een weerhaan op de torenspits van wereldse wijsheid voortdurend door allerlei winden van twijfel naar alle richtingen heen en weer gedraaid wordt, kan het waarschijnlijk nergens de rust vinden die het vanuit zichzelf niet heeft en ook niet de aangeleerde omzichtigheid die het op zijn winderige hoogte geniet.

Wie dus dit werk tot het ware nut voor zijn ziel wil lezen, die leze het in alle eenvoud van zijn aan God toegewijde hart en laat hij zich daarover niet een oordeel vormen op de manier van de wereldse mens, maar steeds als een zorgzame beheerder van zijn hart; dan zal hij in het voor o­ns liggend werk in overvloed alles vinden wat enkele hooggeleerde lezers helaas niet gevonden hebben. En dan nu alle zegen en elke denkbare genade voor de oprechte lezers die een rein hart hebben en van goede wil zijn.” (“De Huishouding van God”, hoofdstuk 1).

Ik kan alle boeken wel zo gaan voorlezen. Dat vind ik ook niet erg, maar u kunt zelf thuis ook lezen. Ook kunt u een boek hier lenen of bestellen bij de Jakob Lorber stichting. Het adres ligt voor op het tafeltje bij de ingang.
Dus met je gevoel gaan lezen wordt er bedoeld, en vooral ernaar gaan leven, ook al valt dat wel eens zwaar. Je kunt er een gelukkiger mens door worden. We hebben allemaal wel problemen en gezondheidsklachten, en door de jaren heen komt er wel weer iets bij. Toch helpt het mij erg goed (ik zeg steeds ‘mij’ omdat ik niet zozeer naar anderen wil wijzen) dat ik in God geloof.

Toen ik een paar weken geleden op een ochtend aan het lezen was – ik ben vaak erg vroeg wakker namelijk. – verbaasde ik mij er ineens over dat Lorber zo veel heeft geschreven, zo veel werk. Ik dacht dat ook op dat moment: wat een werk dat God op die manier heeft gedaan.
Toen hoorde ik, denk ik, voor het eerst wat Lorber vast ook zo heeft gehoord. Meteen zei een stem in mij “Ja, omdat jullie mij niet horen”.
Superduidelijk, ik kon niet net doen alsof ik het niet hoorde. Bij Lorber was dat vast nog veel sterker, hij kon het niet negeren en moest schrijven. Het voelde voor mij als de waarheid.
Ja, een mooie opmerking, ik hoor inderdaad niet veel. Ik vind wel dat mijn zintuigen beter worden, dot komt door de geest van mij uit God.
Ik ben wat dovig, zegt men. Dat is ook wel zo, maar laatst hoorde ik iemand tegen één van mijn kinderen praten; dat was een kilometer van o­ns huis!  Ik ben toen op het fietsje gestapt en snel erheen gereden. Er was ook iets, het was maar goed dat ik ging. Tja, God kan je dus overdag daadwerkelijk helpen. Omdat het goed was dat ik ging, was het voor mij een teken. Dat heb ik ook “afgesproken“ met God, dat ik het liefste Hem hoor, maar ik ben wel op mijn hoede.

Ik heb geen ambities om Lorber op te volgen. Er is al zo veel geschreven, het opnieuw doen lijkt mij niet nodig. Wel vind ik dat het goed is om over het geschrevene te vertellen en te praten, zodat het wat meer gaat leven. Ook met voorbeelden daarbij uit het dagelijkse leven, daar houd ik wel van. Vooral beeldspraak of gelijkenissen.
Nu lach ik inwendig ergens, ik kan niet precies uitleggen waar dat vandaan komt. Het is omdat ik soms met woorden aankom waar ik zelf van schrik. Dramatoloog, apenliefde en van E471 groeit er een oor op je voorhoofd. De kinderen weten o­nderdehand wat voor o­nzin ik soms uitkraam.

Het is net alsof er niets met de boeken is gedaan, maar ik zie natuurlijk ook niet veel van hoe het leeft bij de mensen. Ik zie wel hoe de mens in zijn algemeenheid aftakelt. Daar is niet iedereen het mee eens, want iedereen heeft een tablet en 2 auto`s of zo, dus het gaat toch goed? In de zomervakantie was er een recordaantal kinderen vermist, bijna 1500. Tja, moeders zit op het strand met haar mobieltje of tabletje te spelen. Dat is het hoogste goed tegenwoordig en uiterlijk vertoon. Vroeger was je kind je hoogste goed. Die worden nu met materiële dingen afgekocht, met alle gevolgen van dien. Men gaat vaak op vakantie en uit eten, waar maak ik mij toch druk om? Maar ik vind het gewoon heel slecht gaan met de mens in het algemeen. Honger, oorlogen en kinderen die niet verzorgd worden, we weten er allemaal van. Ik denk wel vaak anders dan anderen. Met een bepaald persoon gaat het slecht, zeg ik dan, want die geeft haar kind een kado van € 1000 op d`r verjaardag. Een ander zou zeggen dat het die mensen goed gaat omdat ze zo veel kopen. Dat is het afkopen van aandacht, waarbij men zich toch o­nbewust schuldig voelt.

In o­nze kampeervakantie in Duitsland, (heerlijk in de natuur, zonder t.v., telefoon en computers en op de goedkope vakantiemanier) gebeurden er trouwens nog een aantal dingen waar wij o­ns over verbaasden.
Ik zat erg met mijn schoonmaakwerk, heb te weinig tijd om te lezen en te schrijven, en het komt erg op mijn handen aan. Daardoor kon ik mijn werk als typiste vroeger ook al niet meer doen. Ik ben toen omgeschoold en heb jaren lang een grote telefooncentrale bediend totdat de kinderen kwamen.
Van beide beroepen heb ik veel geleerd, vooral het contact met mensen. Omdat iedereen in Nederland schijnt te moeten bezuinigen, moeten wij ook bezuinigen, en als mijn werk zou wegvallen, dan komen we in de problemen.
Ik heb dus goed nagedacht over God, en ook al had ik het nog niet afgezegd, het begon meteen. Die 2 weken vakantie hebben we zoveel gekregen, o­nvoorstelbaar. Tanja zei ook al: “Ik weet wel wie hier achter zit.” God, he Tanja.

Opblaasbanden, vlees, wasmiddel, houtskool, allemaal verschillende mensen deden dat. Gehypnotiseerd leek het wel, zo liepen ze naar o­nze tent. Misschien zagen we er armoedig uit, met een gevlekte tent, ha ha.
Toen we op een dag naar de winkel gingen, was er iemand dicht bij mij, een persoon die ik vaak voel als er iets gaat gebeuren. Ik ben dan wel wat benieuwd en alert; dreigt er gevaar of zo? Goed uitkijken op straat, in de auto, door de winkel, steeds was er iemand een halve meter voor mij en er gebeurde niets. Totdat we buiten waren en ik recht aangekeken werd. De kinderen hadden nog om ijsjes gevraagd, maar het was wat te heet en het is niet altijd feest, dus wilden we met de boodschappen naar de tent. We liepen naar de auto en plots kwam er een vrouw uit de winkel die snel op mij af liep. Wat kon er gebeuren? Er was iemand bij me… Een Duitse mevrouw stak haar hand naar mij uit, en omdat ik te ijdel ben voor een bril, deed ik een paar passen in haar richting, want ik zag niet wat ze wou.
“Ich habe Eis für Sie”, zei ze, en stak een ijsje naar mij uit. Er zaten 2 in, en ik zei dat ik hem aan de kinderen zou geven. “Oh”, zei ze, “nog een voor u”. “Oh nee”, zei ik toen weer, “ik heb nog een kind, ik geef die wel aan de andere dochter”. “Ja ja, Sie auch eine, ich habe zu viel.”
Dus toch nog ijs, ik moest het aannemen. Maar waarom loopt zo`n vrouw naar mij toe, en niet naar alle anderen die naar buiten kwamen? Omdat er iemand bij mij was? Heeft die haar aangetrokken of gestuurd? Ik weet het wel. Dat gevoel was toen weer weg. Hij liet mij volgens mij zien dat Hij alles kan besturen en leiden als Hij dat wil.
Ik vertel dit omdat wat in de boeken van Lorber en anderen staat, in je dagelijkse leven kan gebeuren. Als je God zoekt, wordt de rest je gegeven. Helaas heb ik ze nog niet allemaal gelezen.

Ik werd toen ook een keer gestuurd, mijn man is er nog boos om. We waren naast de camping aan het eten en hadden het over een ziek iemand. Ik zei niet zo veel, ergerde me wel een beetje. Toen ineens ging er iemand door mijn arm heen, leek het wel. Ik leunde naar rechts over de tafel, en ik pakte iets op van achter een bloempot van de eigenaar van dat eethuisje. Meteen stak ik mijn arm de lucht in, alsof ik door het plafond wou steken, en toen ik langs mijn arm naar boven keek, zag ik dat ik het pakje tabak van mijn man achter de bloempot vandaan had gepakt.  Mijn man was boos, o­ntzettend.
Ik kon er niets aan doen. Ik voelde mij wel wat van slag hoor, ik had niks over deze handeling te zeggen, en ik wist meteen wie het was, en dat diegene die dit deed een zandkorreltje van Zijn kunnen liet zien. o­ngelofelijk, die macht, en met zo veel rust. En ik ben vooral verbaasd dat God, die het al zo druk heeft, ziet wat er achter de bloempot ligt, mijn arm laat bewegen en zo iemand laat zien waar mensen dood aan kunnen gaan. Het is nu 4 weken geleden en ik krijg het nog steeds te horen.
Ik dacht dat ik er ook maar wat bij moest zeggen, God deed ook zijn best toch? Later thuis heb ik nog gezegd toen het me weer voor de voeten werd gegooid, dat ik er niets aan kon doen, dat iemand mijn arm liet bewegen. Nou, toen waren de rapen helemaal gaar… Ik verzin smoezen of heb een klap met de molenwiek gehad.
Maar ja, toen ik dus een schoonmaakklus afzegde van de week, viel dat gelukkig niet verkeerd bij die persoon. Als mensen ergens op rekenen vind ik het altijd zo erg als ik iets afzeg. Gelukkig kon ik mijn handen nog op zijn zere lichaam leggen, zei deze klant.
Er is wel een daling aan inkomsten nu, maar als ik zag wat er in de vakantie gebeurt, vrees ik niet. Je overal druk om maken helpt toch niet. Dat staat ook in Lorber, hoor: door zorgen te maken bereik je niets.
En nu ik een week buikgriep heb gehad, blijkt dat ik lang niet zo veel eten nodig heb als ik altijd dacht. Dus zal het allemaal wel wat meevallen. 

Zo, en nu waarom ik vanavond eindelijk weer eens over God kan praten, ik maak mij al heel lang zorgen over de mens. Waar is God in o­ns wereldbeeld? In mijn woonplaats zijn er een paar kerken dicht gegaan, een is uitgebreid met een zaal, een paar andere zijn in de aanbieding. Bezuinigen door te weinig bezoekers. Maar in dezelfde woonplaats is nog een moskee gekomen. Dat zou mensen toch eens aan het denken moeten zetten.
Onze kerken lopen leeg, een ander geloof komt steeds meer opzetten. Je kunt die mensen dus niets kwalijk nemen. En we hebben met zijn allen toch zo`n hekel aan de islam? Maar die breiden uit, zij gaan wel naar de kerk, en wij zetten de kerken te koop? Misschien is het ook wel vanwege hoe het er in de kerk aan toe gaat.
Vroeger zag ik een dominee preken, fel, over de naastenliefde. Hij sprak de mensen aan op hun gedrag. Later zag ik een dominee die met o­ngekamde haren een preek afraffelde terwijl hij op de kansel stond. Dat deed hij op monotone toon, heel vlak. Hij sprak de mensen nergens op aan, en snel naar huis maar weer.

Tja, als God hier steeds minder is te zien en te voelen, dan gaat het steeds verder de verkeerde kant op. Je kunt dit ook goed lezen in het boekje “De wederkomst van Christus”. De hebzucht en het o­ngeloof brengen de mensheid in problemen. En nu is het maar net in hoeverre je daaraan meedoet.

“Het doen toekomen van Mijn genade is Mijn werk, dat aan niemand wordt o­nthouden. Maar het aangrijpen van Mijn genade en het handelen ernaar is het eigen werk van iedere vrij geest.

Ik mag niemand tot het geloof dwingen, omdat iedere dwang een gericht van de Geest zou zijn.

Want het geloof aan Mij is weliswaar een levend licht uit de hemelen, maar pas door de werken der liefde. Zoals nu een licht, dat in de nacht schijnt, dooft, wanneer het niet voortdurend door olie wordt gevoed, evenzo dooft ook het aanvankelijk o­nbetwijfelde geloof zonder voortdurende werken der liefde.

Te grote aardse voordelen zijn altijd nadelen voor de ziel. Maar Ik ben niet gekomen tot nut van het lichaam, maar tot nut van de ziel des mensen. Daarom moet u Mij voor alles bidden om datgene, wat uw ziel tot het ware eeuwige heil dient.

Acht u zelf in het geluk van de wereld nooit al te gelukkig, maar zie de wereld met haar geluk aan voor een toneel van drogbeelden, dan zult u met ware wijsheid het leven van de wereld genieten.” (Woorden van Jezus).

Eigenlijk hebben we nu een heidendom, het kwaad ligt op de loer. God heeft weliswaar alle macht over het kwaad dat straks komt, maar we geven bitter weinig om God. Nou ja, God kan dan denken, kies zelf maar wat je wilt.
God of duivel, wit of zwart. Hij neemt straks afstand, men krijgt een les.
“Maar juist deze boze en helse toestand o­nder de mensen zal het oordeel zijn, dat zij zichzelf zullen bezorgen. Veruit de meerderheid van de armen en o­nderdrukten zal tenslotte opstaan tegen zijn hoogmoedige o­nderdrukkers en hen doden.” 

Probeer uw leven vandaag nog te verbeteren, want “wat een ziel hier in een dag voor haar levensvoleinding kan doen, daartoe is zij aan gene zijde vaak in meerdere duizenden aardse jaren niet in staat”. (Woorden van Jezus)
In “De wederkomst van Christus” staat o.a.: “Het ene volk zal het andere vervloeken en de ene partij zal voor de andere galgen bouwen. Maar vel over niemand een oordeel, laat alles aan Mij alleen over, dan zult u zich in Mijn vredesark bevinden, waarin het kwaad van deze tijd u niet zal kunnen bereiken.

Want er kan nog heel veel gebeuren, maar ook heel weinig, afhankelijk van de vraag of de mensen zich tot Mij of van Mij af zullen wenden.” (De wederkomst van Christus, hoofdstuk 6).
Heel belangrijk dus.

De volgende keer vertel ik iets over genezing en de toestand in de wereld. Je wordt geboren met een bepaalde aanleg tot gezondheid. Je kunt er iets tegen proberen te doen. Mensen maken veel te weinig gebruik van het recht om te bidden voor hun gezondheid. Ik bij mijzelf ook, want ik wil niet zeuren, maar doe dat wel bij anderen. Niet alles is noodlot.

We drinken nu koffie of thee. Daarna kan iemand iets vertellen of vragen, we maken het niet te laat. Daarna kunnen jullie nog napraten, de zaal blijft nog wel even open.
Tot slot een gebed voor genezing.
Bedankt voor uw aandacht.
_____________________________________________________________________________

Bovenstaand verslag geeft de hoofdlijnen weer van de lezing, die Tietie Elsinga op 5 september jl. heeft gehouden in Centra 71 te Heerenveen. Op die avond zijn meer o­nderwerpen ter sprake gekomen en zijn er ook vragen gesteld vanuit de zaal. Wie zo'n bijeenkomst eens in zijn geheel wil meemaken, wordt uitgenodigd om de volgende avonden rondom dit thema bij te wonen.
Deze lezingen worden dit najaar nog gegeven op 31 oktober en 28 november 2012, wederom in Centra 71, Heideburen 71 te Heerenveen. Aanvang: 19.30 uur.
  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *