Artikel lezen – printen versie
De Ware Christelijke Godsdienst – Hoofdstuk 14828. De Mahomedanen verschijnen in de geestelijke wereld achter de pauselijken in het westen en vormen als het ware de omtrek.
Dat zij het dichtst achter de Christenen verschijnen komt omdat zij onze Heer als de grootste Profeet, de Wijste van allen, die in de wereld werd gezonden om de mensen te leren, en ook als de Zoon van God, erkennen.
Een ieder woont in die wereld op een afstand van het middelpunt waar de Christenen zijn, overeenkomstig de belijdenis van de Heer en van de ene God, want deze verbindt de gezindheden met de Hemel en maakt hun afstand van het oosten, waarboven de Heer is.
829. Aangezien de godsdienst in de hoogste dingen bij de mens zetelt en zijn lagere dingen vanuit het hoogste leven en blinken en aangezien Mahomed samen met de godsdienst hun gezindheden in beslag neemt zo doet zich aan hun blikken altijd een Mahomed voor, en op dat zij hun aangezichten naar het oosten, waarboven de Heer is, wordt hij onder het Christelijke midden gesteld.
Het is niet Mahomed zelf die de Koran schreef maar een ander die het ambt daarvan vervult. Ook is het niet altijd dezelfde maar hij wordt afgewisseld. Eens was het iemand uit Saksen die door de Algerijnen gevangen genomen en Mahomedaan geworden was. Daar hij een Christen was geweest werd hij soms gedreven om met hen over de Heer te spreken, dat Hij niet de zoon van Jozef was geweest, maar de Zoon van God Zelf was. Op deze Mahomed volgden later anderen. Op de plaats waar deze uitbeeldende Mahomed zijn zetel heeft verschijnt een vuur als van een kleine fakkel opdat hij onderkend wordt; maar dit vuur is voor geen anderen dan voor de Mahomedanen zichtbaar.
830. Mahomed zelf, die de Koran schreef, komt heden ten dage niet te voorschijn; mij werd gezegd dat hij in de eerste tijden over hen was aangesteld maar dat hij, aangezien hij over alle dingen van hun godsdienst als God heersen wilde, van zijn zetel (die hij onder de Pauselijken had) werd afgestoten en naar de rechterzijde nabij het zuiden werd gezonden.
Eens werd een gezelschap van Mahomedanen door boosaardigen aangedreven om Mahomed als God te erkennen. Om de opstand te dempen werd Mahomed uit het lagere land omhoog gebracht en getoond, en toen verscheen hij ook aan mij. Hij verscheen gelijk de lichamelijke geesten die geen innerlijke gewaarwording hebben, met een aangezicht dat tegen zwart aan was; en ik hoorde hem deze woorden spreken: “Ik ben uw Mahomed’, en terstond was hij als het ware verzwolgen.
831. De Mahomedanen zijn de Christenen vijandig gezind, voornamelijk wegens het geloof in drie Goddelijke personen en wegens de daaruit voortvloeiende eredienst van drie goden als even zovele scheppers, en de Rooms-Katholieken bovendien wegens hun kniebuigingen voor beelden; en vandaar noemen zij deze afgodendienaren en genen fanatici, zeggende, dat zij God driehoofdig maken en dat zij hardop één en zachtjes drie zeggen en dat zij bijgevolg de Almacht uiteenrijten en uit de enen en die van de Ene er drie maken; en dat zij gelijk faunen zijn met drie hoornen, één voor elke God en tevens drie voor één; en dat zij aldus bidden aldus zingen en aldus van de kansels af galmen.
832. De Mahomedanen hebben als alle natiën die één God erkennen en het gerechte liefhebben en het goede uit de godsdienst doen, hun Hemel, maar deze is buiten de Christelijken. Doch de Mahomedaanse Hemel is in tweeën verdeeld; in de lagere leven zij op eerbare wijze met meerdere vrouwen maar van daaruit worden geen anderen in de hogere Hemel opgeheven dan alleen zij die van bijwijven afzien en de Heer, onze Zaligmaker, en tevens Zijn heerschappij over de Hemel en de hel erkennen. Ik heb gehoord dat het hun onmogelijk is te denken dat God de Vader en onze Heer één zijn maar dat het hun wel mogelijk is te geloven dat Hij heerst over de Hemelen en de hellen omdat Hij de Zoon van God de Vader is. Het is door dit geloof bij hen dat het hun uit de Heer gegeven wordt in de hogere Hemel op te klimmen.
833. Dat de Mahomedaanse godsdienst door meer rijken werd aangenomen dan de Christelijke godsdienst kan voor diegenen een aanstoot zijn die over de Goddelijke Voorzienigheid denken en tevens geloven dat niemand zalig kan worden dan hij alleen die als Christen geboren is; doch de Mahomedaanse godsdienst is geen aanstoot voor hen die geloven dat alle dingen tot de Goddelijke Voorzienigheid behoren; deze vorsen na waarin zij gelegen is en vinden het ook.
Zij is hierin gelegen dat de Mahomedaanse godsdienst de Heer erkent als de grootste Profeet, de Wijste van allen en ook als de Zoon van God. Doch aangezien zij de koran tot het enige boek van hun godsdienst gemaakt hebben en vandaar Mahomed, die de Koran geschreven heeft in hun gedachten zetelt en zij alleen eredienst aan hem wijden denken zij weinig aan onze Heer. Opdat men volledig zal begrijpen waarom deze godsdienst door de Heer Goddelijke Voorzienigheid werd opgewekt, om de afgoderijen van tal van natiën te verdelgen, zal het in een zekere volgorde worden gezegd; doch eerst iets over de oorsprong van de afgodendiensten. Vóór deze godsdienst was een afgodische eredienst verspreid over zeer veel koninkrijken van de aardbol; de oorzaak hiervan was deze, dat de Kerken vóór de Komst van de Heer alle uitbeeldende Kerken waren. Van dien aard was ook de Israëlitische Kerk; aldaar waren de tabernakel, de kleding van Aharon, de slachtoffers, alle dingen van de tempel in Jeruzalem en ook de inzettingen uitbeeldingen; en bij de Ouden bestond de wetenschap der overeenstemmingen die ook de wetenschap der uitbeeldingen is, de eigenlijke wetenschap der wetenschappen, vooral beoefend door de Egyptenaren; vandaar hun hieroglyphische dingen. Uit deze wetenschap wisten zij wat alle soorten van dieren betekenden maar ook over de bomen en de bergen, heuvels, rivieren en bronnen; alsook over de zon, de maan en de sterren. Door deze wetenschap hadden zij ook weet van de geestelijke dingen aangezien de dingen die uitgebeeld werden, zodanige dingen zijn welke tot de geestelijke wijsheid bij de Engelen in de Hemel behoren, de oorsprongen waren. Daar nu hun hele eredienst uitbeeldend was en uit louter overeenstemmingen bestond hielden zij hun eredienst op de bergen en de heuvels en ook in bossen en tuinen; en heiligden zij de bronnen en maakten bovendien gesneden beelden van paarden, ossen, kalveren, lammeren, ja zelfs van vogels, vissen en slangen en stelden deze naast de tempels en in de voorhoven daarvan en ook in hun huizen in een volgorde overeenkomstig de geestelijke dingen der Kerk waarmee zij overeenstemden of die zij uitbeeldden en vandaar betekenden. Na verloop van tijd, toen de wetenschap der overeenstemmingen in vergetelheid was geraakt, begon het nageslacht de gesneden beelden zelf als heilig te vereren, niet wetend dat de Ouden, hun voorouders, niets heiligs daarin gezien hadden, maar alleen dit, dat zij overeenkomstig de overeenstemmingen heilige dingen uitbeeldden.
Hieruit zijn de afgodendiensten ontstaan, die zoveel rijken van de wereld vervulden. Opdat deze afgodendiensten zouden worden uitgeroeid is het vanuit de Heer Goddelijke Voorzienigheid geschied dat een nieuwe, aan de genius van de oosterlingen aangepaste godsdienst, werd opgericht, waarin ook iets was uit de beide Testamenten des Woords en die leerde dat de Heer in de wereld gekomen is en dat Hij de grootste Profeet is, de Wijste van allen en de Zoon van God. Dit geschiedde door Mahomed, naar wie deze godsdienst genoemd is. Hieruit blijkt duidelijk dat deze godsdienst vanuit de Heer Goddelijke Voorzienigheid is opgewekt en als gezegd aan de genius van de oosterlingen aangepast werd teneinde de afgodendiensten van zoveel natiën te verdelgen en enige erkentenis te geven aangaande de Heer, voordat zij in de geestelijke wereld zouden komen, hetgeen na de dood geschiedt. Deze godsdienst zou niet door zoveel koninkrijken zijn aangenomen en zou de afgodendiensten aldaar niet hebben kunnen uitroeien wanneer hij niet in overeenkomst was gebracht met hun denkvoorstellingen en vooral wanneer de veelwijverij niet was toegestaan, ook om deze reden, omdat de oosterlingen zonder deze toestemming meer dan de Europeanen in afschuwelijke echtbreuken ontbrand en te gronde gegaan zouden zijn.
834. Eens werd het mij gegeven gewaar te worden van welke aard de warmte van hun polygamische liefde is; ik sprak met iemand die de plaats van Mahomed had ingenomen en deze plaatsvervanger liet na enig onderhoud met hem uit de verte, naar mij een ebbenhouten lepel overbrengen en andere dingen welke een aanwijzing waren dat zij van hem kwamen; en tegelijkertijd werd van verscheidene plaatsen uit een gemeenschap geopend voor de warmte van hun polygamische liefde welke van enige plaatsen uit gevoeld werd als de warmte in badkamers na genomen bad; van sommige plaatsen uit als de warmte in keukens waar vlees gekookt wordt; van sommige plaatsen uit als de warmte in gaarkeukens waarin onwelriekende spijzen ten verkoop liggen tentoongesteld; van sommige plaatsen als de warmte in laboratoria van apothekers waar emulsies en dergelijke dingen bereid worden; van sommige plaatsen uit als de warmte in bordelen en gemene kroegen; en van sommige plaatsen uit als de warmte in winkels, waar huiden, leer en schoenen verkocht worden. Er lag in deze warmte ook iets ranzigs, scherps en branderigs voortkomende uit de jaloezie. Maar de warmte in de Christelijke Hemelen is wanneer het aangename van hun liefde als geur wordt waargenomen, welriekend gelijk de geur in tuinen en wijngaarden en gelijk in rozenperken en hier en daar als in reukwerkwinkels en elders als in wijnpersen en in wijnkelders.
Dat de verlustigingen der liefden in de geestelijke wereld meermalen als geuren worden waargenomen werd hier en daar in mijn ‘Gedenkwaardigheden’ aan het eind van de hoofdstukken aangetoond.