Vergeving
– column van Günther K. Holderer –
1. Schuld en vergeving
Als iemand begint te smeken om vergeving, heeft hij al verschillende fasen van boosheid en berouw doorgemaakt. Hij wordt beheerst door het inzicht dat de huidige toestand van het leven zo niet kan blijven. Dat inzicht kan zich richten op een medemens, die hij schade heeft toegebracht, maar ook op zichzelf, omdat hij schuldgevoelens heeft. In zijn hoofd – en als het goed is ook in zijn hart – komen gedachten op over schuld, zonde, boete, berouw en angst. In één woord: er heerst een constante onrust, die hem niet meer loslaat.
Waar komen deze gevoelens toch vandaan? Het is het geweten van ieder mens, dat door zijn geest gestuurd wordt; het vraagt hem regelmatig of zijn gedachten en als gevolg daarvan ook zijn daden in overeenstemming zijn met het goede principe, of nog beter gezegd, of deze wel binnen de goddelijke orde liggen. Het is natuurlijk juist, dat het verschil tussen de mensen heel erg groot is: de één voelt pijn door deze gewetensvragen en een ander zwijgt alles dood. Daar zien we het woord: “dood”! Wij willen toch leven! De koudbloedige ziet de zin van zijn leven alleen in het tegenwoordige, materiële leven en is daarom alleen op zijn eigen voordeel uit: het luisteren naar zijn geweten zou hem daarbij storen. Daar wordt dus niet meer naar geluisterd. Dat zo´n koudbloedige vermoedelijk niet om vergeving zal vragen ligt voor de hand. Daarom willen wij daar niet verder op ingaan.
Anderen kennen Jezus en weten dat het leven op aarde alleen een tussenstation is: ze willen hun fouten daarom corrigeren. Zij vinden troost bij Jezus, maar ze zijn zich ervan bewust dat ze zelf iets moeten doen om hun verkeerde handelen te veranderen. Het wordt niet zomaar vergeven.
2. Schuld tegenover een medemens
Er bestaan verschillende mogelijkheden om fouten te begaan, die schuld of zonde veroorzaken. De meeste fouten zullen tegen medemensen worden gemaakt.
Eigenliefde, heerszucht en bezitsdrang zijn eigenschappen van de mensen, die aanzetten tot het kwaad en het veroorzaken. Laten wij niet vergeten, dat wij hier op aarde moeten oefenen om binnen de goddelijke leer en orde te blijven. Anderen maar ook zichzelf vergeven is daarom een stuk van het dagelijkse brood.
In de “Jeugd van Jezus” staat zelfs: “Degene die weet wat hij doet en toch onrecht doet, die doet zonde, die is een misdadiger; maar wie niet weet wat hij doet en dan onrecht doet, hem moet dat vergeven worden! Want hij wist immers niet wat hij deed. Alleen als iemand wel zou weten wat hij deed, maar zich er niet tegen verzet als hij ertoe wordt gedwongen onrecht te doen, die is een slaaf van de hel en haalt zichzelf het gericht op de hals.”
Hier wordt duidelijk, dat de zin van het onze Vader “vergeef ons onze schuld zoals ook wij vergeven onze schuldenaren” van bijzonder groot belang is. De echte vergeving komt altijd van God, terwijl wij daarvòòr met onze medemens-tegenstander in het reine moeten zijn gekomen.
3. Schuld tegenover zichzelf
Maar de zonde is vaak ook tegen de eigen geest gericht! Bedenk daarbij dat wij hier op aarde leven om alles wat negatief is, zo goed mogelijk uit onszelf te verwijderen. Beschadig je een ander, dan beschadig je ook jezelf. Daarom moet je aan jezelf werken om met jezelf verzoend te worden. Bij zonden, die tegen je eigen geest zijn gericht, horen ook zonden die door de lust van het eigen vlees zijn ontstaan. Zo iemand voelt zich in een moeilijke of hopeloze situatie om weer vertrouwen in zichzelf op te bouwen. Hij kan alleen bij God om vergeving vragen. In deel 1 van “Van de hel tot de hemel” worden troostende woorden gesproken tot een franciscaan: “Kijk, zo heeft de Godheid jouw vlees gestraft en je ziel hiervan gezuiverd. Je zonden hebben met het vlees hun oordeel en hun einde bereikt, want wat van het vlees is, wordt ook met het vlees begraven. Het wordt anders, wanneer de ziel zelf geheel in het vlees is opgegaan. Dan kan haar inderdaad geen ander lot dan dat van het vlees deelachtig worden.” Deze troost en ook waarschuwing manen ons tot waakzaamheid t.a.v. wat wij gaan doen.
De vergeving wordt bevestigd door Jezus, die in hetzelfde boek aan Robert Blum uitlegt, dat hij zijn zonden moet inzien en zijn verstand in het vervolg deemoedig aan het gevoel van het hart moet onderwerpen. Zo zal hij een nieuwe kans krijgen om zichzelf te bewijzen. Het is dus belangrijk dat wij mensen een berouwvolle reactie in ons hart voelen en dan vervolgens op de genade van God mogen rekenen.
Als de mens in het tegenovergestelde geval helemaal geen berouw voor een misdaad voelt, horen wij over de gevolgen daarvan: “degene die zelf iets beslist en doet, overkomt geen onrecht.” Dat wil zeggen, dat de gevolgen van de misdaad deze mens niet tot berouw brengen omdat hij zichzelf sterk genoeg vindt. Hij zal God niet om vergeving vragen en deze ook niet kunnen ontvangen. Hulp komt alleen van God en nooit van een medemens of van zichzelf! Door deze aan ons gegeven vrijheid om beslissingen te nemen kan God alleen ingrijpen als wij ons tot Hem wenden.
Desondanks zegt Jezus ons, dat hoewel de onoverbrugbare kloof tussen hemel en hel altijd zal blijven bestaan, de mensen de sprong over deze kloof wel kunnen maken – met Zijn hulp.
4. Schuld tegenover de Heilige Geest
Er bestaat nog een andere zonde, namelijk die tegen de Heilige Geest. Daarover wordt in de “Geestelijke zon”, deel 1, het volgende gezegd: “wat echter de zonde tegen de goddelijke geest betreft, die op zich de uitstralende liefde van de Heer is, zal het toch zeker duidelijk zijn, dat wanneer iemand eigenmachtig tegen het allerhoogste en krachtigste genademiddel ingaat, men zich toch serieus moet afvragen door welk middel zo iemand, die boosachtig vecht tegen het allerhoogste, nog gered kan worden.”
Wat voor zo iemand overblijft, is in het vervolg barmhartig te zijn om barmhartigheid te ondervinden. Dat is wat in de gelijkenis van de verloren zoon gebeurt, namelijk de ware deemoedige ommekeer tot God, de meest liefdevolle Vader van alle mensen.
5. Biecht
De kerken hebben een andere methode voorgesteld om van zonden af te komen en vergeving van God te ontvangen. Vooral in de katholieke kerk wordt hiervoor de biecht aangeboden. Wat gebeurt er b.v.: twee mensen liggen met elkaar overhoop. Eén van hen gaat naar de priester en legt hierover de biecht af. De priester spreekt hem vrij van zijn zonde, meestal zonder vrede tussen de twee kemphanen te hebben gesticht. Maar juist dat is één van de voorwaarden voor vergeving door de hemelse Vader; daar komt nog bij, dat de biechtende niet opnieuw een dergelijke ruzie mag beginnen, anders blijft de strijd gewoon op zijn conto staan. Niemand – ook niet een priester – is bevoegd om vergeving voor twee anderen uit te spreken. In de “Geestelijke zon”, deel 1, hoofdstuk 85 lezen wij: “Op deze manier worden alle gebiechte zonden bewaard en elke eigenaar krijgt ze met flinke rente terug, naarmate hij eerst zichzelf en vervolgens al zijn medemensen bedroog!” Het biechten bij een priester heeft even weinig waarde als het simpele beschrijven van je ziekte aan een arts: het brengt geen verbetering.
De juiste manier om vergeving te ontvangen is altijd de directe weg naar Jezus toe. Hij heeft niet voor niets alles voor ons mensen verdragen om ons vrij te maken van schuld. Maar – en dat is belangrijk – wij moeten ook naar Hem toe gaan en Hem daarom vragen.
6. Offergave vanuit berouw
In de tijd van Jezus was het in Israël de gewoonte dat de hogepriester twee mensen verzoende door een offergave van een dier aan God aan te bieden. Tegen beter weten in werd dit gedaan, terwijl alle profeten gezegd hadden, dat God aan dergelijke offergaven geen vreugde beleeft, maar dat de individuele mens zijn hart moet “offeren”, wat betekent, dat God wil dat de mens zijn hang naar het materiële opgeeft. Dat is de voorwaarde voor vergeving en verzoening.
Op dezelfde manier moeten wij ook tegen bedevaarten aankijken. Daarbij wordt aan een schilderij of beeld van Maria gevraagd om een wonder tot stand te brengen. Alleen de hemelse Vader is echter degene die vergiffenis schenkt; wij moeten naar Hem toe gaan. Hij heeft nooit gezegd, dat wij eerst een bemiddelaar moeten inschakelen. Het berouw en de ontmoeting met Hem vinden plaats in het eigen hart, daarvoor hoeft het lichaam geen reis te ondernemen.
7. Vergeving door liefde
In deel 1 van “Van de hel tot de hemel” lezen wij over het prachtige voorbeeld van Robert Blum en zijn toenemende liefde voor de Heer. En dan zegt ook Jezus tegen hem: “Kijk, mijn beste Robert, al je zonden zijn verdwenen. En ik heb je onbeschrijfelijk lief, omdat ook jij Mij nu zo begint lief te hebben! Je zult wel alles doormaken wat Ik je eerder heb gezegd, maar aan Mijn zijde!” onze weg zal er niet door veranderen, maar door de liefde van God wordt die wel een stuk gemakkelijker om te volbrengen.
Liefde is dus een belangrijke voorwaarde om vergeving te ontvangen, maar niet alleen dat, zij is ook nodig om vergiffenis aan zijn medemensen te schenken. Zonder twijfel voelt degene die vergeving ontvangt ook de liefde die daar achter staat. Verderop in deel 1 staat: “Wat praat je over zonden? Welk mens zal een hart, dat zo vol is van onzelfzuchtige liefde, als een met zonden beladen hart kunnen zien? Ik zeg je, voor mij ben je rein! Want jouw liefde voor Mij bedekt al je aardse zonden!”
8. Jezus – ons voorbeeld
Om het heel duidelijk te stellen: de mens Jezus hoefde nooit om vergeving te vragen, omdat zijn geheel leven zuiver was. Dat was wel de voorwaarde om de goddelijke geest volledig met zijn ziel te verenigen. God is de hoogste liefde, die altijd verbonden is met deemoed: dat alles was nu eigendom van Jezus geworden. Daarom kon Jezus wel zonden vergeven. Er staat in de Bijbel, dat Jezus de menigte vroeg: ”Wat is moeilijker, om zonden te vergeven of de ziekte van deze man te genezen?” Hij wees erop, dat alleen een mens zonder zonden vergeving mag schenken! En zoals wij allemaal weten is geen mens vrij van zonden. Wat wij mensen wel kunnen doen, is met onze medemensen in vrede leven, maar dat is al moeilijk genoeg, omdat de gehele maatschappij op het overwinnen van de ander is ingesteld – in negatieve zin.
Onze opgave in ons leven op aarde kan er alleen maar uit bestaan om de liefde voorop te stellen. Zo kunnen wij strijd voorkomen. God zal onze inspanning altijd liefdevol aanzien en onze schulden dan ook vergeven. Hij is een bijzonder goede Vader voor zijn kinderen.